Duizend dagen geen plastic weggooien
• 13-09-2016
• leestijd 2 minuten
Programmamaker Bahram Sadeghi verzamelde duizend dagen lang ál zijn plastic afval. Hij kwam op het idee nadat hij las over “de plasticsoep”, het eiland van afval dat ergens tussen Hawaï en San Francisco in de Stille Oceaan drijft. ‘Dat plastic,’ dacht Sadeghi, ‘dat komt niet uit de lucht vallen, rechtstreeks de oceaan in. Het komt van en door mensen als ik.’
Van al het plastic dat Sadeghi onderweg verbruikte en niet mee naar huis nam, maakte hij foto’s. De rest verdween in bakken en zakken in een hoek van zijn keuken. Het resultaat is even verbluffend als schokkend: een muur van 150 vierkante meter met 472 foto’s en een vloer van 250 vierkante meter met de inhoud van 41 zakken volgestampt met plastic. Sadeghi’s eigen “plasticsoep” ligt (en hangt) nu uitgestald in de Van Gendthallen in Amsterdam.
‘Het is een beetje mijn tweede natuur om bij allerlei dingen in het nieuws te zoeken naar het persoonlijke’, zegt Sadeghi in een
interview met de Volskrant. ‘Wat is mijn bijdrage, wat betekent dit voor mij? Vervolgens hoop ik dat ik het navelstaarderige niveau kan ontstijgen, zodat jij je als vrouw van eind twintig kunt herkennen in die oude man van Iraanse komaf met een baard en een kale kop.’
Een protest tégen plastic is het nadrukkelijk niet, zegt Sadeghi: ‘Het was aanvankelijk mijn bedoeling om een documentaire te maken over dit project en antwoorden te vinden op plasticvragen. Wat is precies het probleem en hoe lossen we het op? Van één eindredacteur kreeg ik te horen: ‘Als je echt stelling had ingenomen tegen plasticgebruik, dán had ik het wel willen hebben.’ Maar dat wilde ik juist niet. Ik wilde mijn langdurige verbruik in kaart brengen, zonder activistische bijbedoelingen. Ik vind namelijk helemaal niet dat plastic kapot dood moet. Het gemak is veel te groot om te zeggen: plastic moet weg. Ik vind het interessanter om na te denken over manieren om ons plasticverbruik te verminderen en de excessen eruit te filteren.’