DNB waarschuwt voor afschaffing aanvullende verzekering, bepaalde zorg in het gedrang

De aanvullende verzekeringen zouden in de toekomst mogelijk kunnen verdwijnen. Daar waarschuwt De Nederlandsche Bank (DNB) voor. DNB houdt toezicht op de verzekeraars en waarschuwt nu dat zorgverzekeraars te weinig verdienen aan de aanvullende verzekering. Een aantal lijdt er soms zelfs verlies op.

Binnen de aanvullende verzekering worden zaken als de tandarts of de fysiotherapie vergoed. Steeds vaker verzekeren mensen zich alleen aanvullend wanneer ze bepaalde behandelingen aan zien komen. Het aantal mensen met een aanvullende verzekering is sinds de invoering van het huidige verzekeringsstelsel gedaald; in 2006 was nog meer dan 93 procent aanvullend verzekerd, inmiddels is dat 84 procent. Mogelijk wordt het bedrag voor de aanvullende verzekering in de toekomst zo hoog, dat deze voor de patiënt niet meer acceptabel is. Het gevolg: de toegankelijkheid van bepaalde zorg komt dan in het gedrang.

DNB dringt er nu dan ook bij verzekeraars op aan om nieuwe manieren te bedenken om tegemoet te komen aan de wensen van verzekerden. De aanvullende verzekering wordt gezien als commercieel product, waar de verzekeraars geld mee bij willen verdienen. Ze bepalen dan ook zelf welke zorg ze vergoeden tegen welk bedrag, wat de premie is en wie de verzekering mag afsluiten. De aanvullende verzekering betaalbaar houden zou kunnen door bijvoorbeeld verschillende pakketten aan te bieden, of verzekeringen voor meerdere jaren aanbieden, of door klanten korting te geven als ze een gezondheidsprogramma volgen, aldus DNB.

cc-foto: René Gademan