Eindelijk een pensioenfonds voor topsporters?

Judoka Henk Grol schreef maandag een open brief aan de regering. Hij baalt er enorm van dat Nederland niet goed voor haar topsporters zorgt. Uitzonderingen daargelaten leven vele Olympiërs op een loon van net boven bijstandsniveau tot modaal. Wie een prijs wint krijgt daar een leuk medaille-bonus voor, maar de Belastingdienst belast de bonus met zo’n 40 tot 50 procent. Ook is er geen pensioenregeling voor topsporters, aldus Grol, die onder meer pleit voor belastingvrijstelling. Daar ziet het kabinet vooralsnog niets in, maar een pensioenregeling lijkt wel tot de mogelijkheden te behoren.

Grol zat maandagavond bij Pauw & Witteman aan tafel, waar hij zijn brief nogmaals mocht toelichten. Grol schreef onder meer:

Het stoort me enorm dat leden van de Nederlandse regering ook op deze Olympische Spelen goede sier maakten door de Oranje-successen uitbundig mee te vieren, terwijl medaillewinnaars als Margot Boer, Stefan Groothuis, Sjinkie Knegt en Lotte van Beek – die niet rijk van hun sport worden – straks aan hun lot worden overgelaten. De Nederlandse staat moet beter gaan zorgen voor mensen die hun leven geven voor topsport, zodat ‘wij’ sporters ons niet langer zorgen hoeven te maken over onze (financiële) toekomst.

De regeringspartijen VVD en PvdA zien vooralsnog niets in meer financiële steun, of het belastingvrij maken van medaille-bonussen. VVD-Kamerlid en voormalig toproeister Helma Nepperus wil wel kijken naar een pensioenregeling. “We moeten serieus onderzoeken of er een vrijwillig pensioenfonds kan komen, zoals ook de voetballers met hun CFK al kennen”, aldus Nepperus. Coalitiegenoot PvdA ziet zo’n fonds wel zitten. “Dat is een interessant idee, dat ik komende maanden met minister Schippers wil bespreken. Ik wil sowieso voor de zomer een groot debat over het sportbeleid”, aldus PvdA-sportwoordvoerder Tjeerd van Dekken.

Oppositiepartij D66 wil kijken naar meer studiefaciliteiten voor topsporters. Pia Dijkstra:

We moeten bezien hoe we als overheid topsport aantrekkelijk houden en of we de overgang naar een maatschappelijke carrière kunnen vergemakkelijken. Denk aan studiefinanciering voor sporters na hun loopbaan.