De Europese ministers van Financiën zijn het eens geworden over een financieel noodpakket van meer dan 500 miljard euro voor de landen die door de coronacrisis in de problemen zijn gekomen. Het geld komt uit verschillende potjes. Het grootste deel is afkomstig van het Europees Stabilisatie Mechanisme (ESM), het noodfonds dat werd opgericht tijdens de financiële crisis.
Volgens goed Europees gebruik wordt het akkoord in verschillende landen verschillend uitgelegd. Zo benadrukt Wopke Hoekstra tegenover de NOS dat landen die geld willen lenen voor de wederopbouw van hun economie, verplicht zijn om met een plan te komen voor economische hervorming. De Italiaanse minister van Financiën Roberto Gualtieri meent daarentegen dat er geen voorwaarden verbonden zijn aan de ESM-gelden.
Hoekstra hamerde er de afgelopen weken op dat Zuid-Europese landen die aanspraak willen maken op ESM-geld, hun economieën moeten hervormen. Zelfs Duitsland vond die hardvochtige opstelling in deze crisis ongepast.