Noodtoestand smog Maleisië komt door palmolie-industrie
• 23-06-2013
• leestijd 2 minuten
Volgens president woeden de branden vooral in de werkgebieden van Sinar
Mas
De noodtoestand vanwege smog die zondag in Maleisië werd afgekondigd is het gevolg van de palmolie-industrie.
Inwoners van gebieden in de Maleisische deelstaat Johor proberen zoveel mogelijk binnen te blijven vanwege de verstikkende smog. Die smog is afkomstig van het Indonesische eiland Sumatra. Bedrijven branden daar stukken bos af zodat ze er kokospalmen kunnen verbouwen voor palmolie. Omdat ze geen kapvergunning krijgen, steken ze de bossen in brand waarna ze alsnog kunnen verbouwen.
De vraag naar palmolie blijft groeien met ontbossing als gevolg. Regelmatig worden kleine boeren slachtoffer van die groei omdat grote bedrijven en plaatselijke overheden hun land inpikken. Dorpelingen worden soms betaald om stukken bos in brand te steken.
De minister van Milieu maakte zaterdag bekend bezig te zijn met een onderzoek naar minstens veertien plantagebedrijven die worden verdacht van brandstichting. Indonesië heeft de schuld voor de bosbranden inmiddels bij acht bedrijven gelegd. Volgens een adviseur van de Indonesische president Susilo Bambang Yudhoyono woeden de branden vooral in de werkgebieden van APRIL en Sinar Mas. APRIL claimt een strikt beleid tegen bosbranden te voeren en beweert dat de branden niet op eigen werkgebied zijn ontstaan.
Het leger heeft zaterdag ongeveer 200.000 mondkapjes uitgedeeld. Door de rook is de luchtkwaliteit erg slecht. In delen van de Maleisische staat Johor was de vervuiling hoger dan de grens van 750 op de smog-index. Een waarde van 300 betekent al dat de luchtkwaliteit gevaarlijk laag is.