Posttraumatische stress bij agenten groter probleem dan gedacht

Het aantal politieagenten dat lijdt aan posttraumatische stress (PTSS) is vele malen groter dan tot nu toe werd verondersteld. Dat zegt korpschef Gerard Bouman van de Nationale Politie donderdagavond in Zembla.

Bouman:

Ik ben er van overtuigd dat er ook gevallen zijn die, omdat er te weinig aandacht voor was, als een soort dark number niet meegenomen zijn in de telling.”

De Nationale Politie verwacht jaarlijks zo’n 1500 tot 2500 politiemensen voor behandeling te moeten doorverwijzen, omdat zij vermoedelijk aan PTSS lijden. Dit verklaarde Dineke Oldenhof, directeur Human Resource Management (HRM) van de Nationale Politie, tegenover Zembla. Korpschef Bouman noemt dit “echt veel te veel”.

Agressief PTSS is een geestesziekte die mensen oplopen als gevolg van traumatische gebeurtenissen. Deze uit zich in verhoogde schrikreacties, slecht slapen en herbelevingen van het trauma op willekeurige momenten. Ook zijn mensen met  PTSS over het algemeen snel geïrriteerd wat kan leiden tot agressief gedrag. Voor politiemensen schuilt daarin een risico, zegt korpschef Bouman:

PTSS kan tot allerlei gedrag leiden. Het kan leiden tot – laat ik het maar populair zeggen – een kort lontje.

Volgens professor Gersons vormt niet alleen het ‘korte lontje’ bij politieagenten met PTSS een veiligheidsrisico. Ook hun medicijngebruik baart hem zorgen. Uit onderzoek van het Psychotrauma Diagnose Centrum in Diemen, de zogeheten ‘politiepoli’,  bleek vorig jaar 36 procent van de 1000 bij de politiepoli aangemelde politieagenten met PTSS medicatie voor psychische klachten te gebruiken. Gersons:

Je rijvaardigheid en je reactievermogen worden er gewoon door beïnvloed en je raakt er aan verslaafd. Dat is écht een veiligheidsrisico.

ZEMBLA: ‘Waakzaam, dienstbaar en getraumatiseerd’, donderdag 13 februari om 20.50 uur bij de VARA op Nederland 2.