SP protesteert met collecte-actie tegen topinkomens

SP-Kamerlid Ronald van Raak is vandaag de straat op gegaan om te protesteren tegen de topinkomens. Dat deed hij nadat sectorvertegenwoordigers uit onder meer de zorg, woningcorporaties en universiteiten poogden invoering van de nieuwe wet over topinkomens te vertragen. Volgens hen wordt die wet te snel ingevoerd en zullen daardoor te veel problemen ontstaan.

SP-Kamerlid Ronald van Raak vindt de instelling van de bestuurders gezeur. Als protestactie richtte hij het comité ‘Rijken voor de rijken op’ en ging de straat op met een collectebus in de hand en de vraag of mensen iets over hadden voor bestuurders die volgend  jaar salaris moeten inleveren. Hij keerde terug met een lege geldbus.

Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken) wil per 1 januari 2015 een nieuwe wet invoeren die stelt dat topbestuurders inclusief onkosten en pensioen jaarlijks niet meer mogen verdienen dan 169.425 euro. Plasterk en de PvdA willen die wet het liefst zo snel mogelijk invoeren, maar coalitiepartner VVD plaatst vraagtekens bij de datum van 1 januari 2015.

De vertegenwoordigers zijn bang dat goede mensen weglopen naar het bedrijfsleven of naar het buitenland vertrekken. “Niet omdat het geldwolven zijn, maar omdat ze met hun kwaliteiten elders beter terecht kunnen.” In een brief vragen ze de Kamer om de salarisverlagingen van de afgelopen jaren eerst goed te evalueren voordat tot verdere verlaging wordt besloten.

Er is volgens hen een beeld gecreëerd dat topbestuurders te veel zouden verdienen. “Een stierengevecht waarin beloningen van bestuurders in de maatschappelijke sector als een rode lap functioneren die koste wat kost uit elkaar moet worden gescheurd.”

Eén van de vertegenwoordigers die wil dat de Kamer van de wet afziet is Yvonne van Rooy, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen. In het kabinet Lubbers II en III was ze staatssecretaris Economische Zaken, maar die baan was volgens haar veel minder zwaar dan de bestuurderstaak die ze daarop kreeg als voorzitter van de Universiteit van Utrecht.

cc-foto: Paul Ulenbelt