CHP, de Turkse oppositiepartij, stapt naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens om bezwaar te maken tegen het referendum in april. Het referendum maakt in Turkije een grondwetswijziging mogelijk, waardoor de macht van president Erdogan uitgebreid kon worden. Kemal Kilicdaroglu, partijleider van CHP, meent dat de regering van Erdogan van Turkije een éénpantijstaat probeert te maken.
Die grondwetswijziging werd in april met een nipte meerderheid aangenomen. De stemming verliep niet overal zoals het zou horen. Zo zouden er bijvoorbeeld blanco stembiljetten zijn geaccepteerd. Bovendien kon de uitslag van het referendum nergens worden aangevochten. Tel daarbij op dat vrijwel alle staatsinstellingen in handen zijn van Erdogans AK-partij, en de aanklacht van CHP is rond. “Dat beschadigt ons democratische systeem ontzettend”, aldus Kilicdaroglu.
President Erdogan beschuldigt de oppositie op zijn beurt van samenwerking met terroristen, een tegenwoordig veel gehoorde aanklacht om alle kritiek in de kiem te smoren.
Hoewel Turkije geen lid is van de Europese Unie, onderschrijft het wel het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat maakt het mogelijk voor CHP om naar het EHRM te stappen; Turkije is dankzij het verdrag gebonden aan uitspraken van het EHRM.