Zoektocht naar slachtoffers MH17 maandag hervat

Een team van de Oekraïense rampendienst gaat vanaf maandag opnieuw zoeken naar de stoffelijke resten en bezittingen van de slachtoffers van de ramp met MH17. Dat meldt Nieuwsuur zondag. Vondsten zullen worden overgedragen aan een Nederlands team in Charkov, dat is Nederland beloofd in Donetsk.

Afgelopen vrijdag zei premier Rutte nog woest te zijn om het feit dat onderzoekers niet kunnen terugkeren naar het rampgebied in Oekraïne. Tijdens zijn wekelijkse persconferentie zei Rutte:

Mijn woede wordt alleen maar groter.

Ondertussen wordt de kans dat Nederlandse onderzoekers op termijn kunnen terugkeren naar de rampplek steeds kleiner, zo schreef het kabinet vrijdag in een brief aan de Tweede Kamer. Het zou nog steeds te onveilig zijn in het Oosten van Oekraïne. 

Pieter-Jaap Aalbersberg, hoofd van de repatriëringsmissie in Oekraine, heeft nu voor elkaar gekregen dat de Oekraïners zelf de stoffelijke resten en persoonlijke bezittingen die nog in het gebied liggen, gaan verzamelen. De uitkomst van stille diplomatie van Aalbersberg en zijn Nederlandse team.

Het ministerie van Veiligheid en Justitie bevestigt desgevraagd tegenover Nieuwsuur dat een Nederlandse overste, samen met drie Nederlandse beveiligers, in rebellengebied Donetsk is geweest voor onderhandelingen. Tegelijkertijd benadrukt het ministerie dat Nederland niet als zodanig met de Oekraïense rebellen heeft onderhandeld. Premier Rutte heeft altijd gezegd dat Nederland uit principe niet met de rebellen onderhandelt en al het contact via de OVSE laat lopen. Volgens het ministerie is dat nu ook zo gegaan:

We hebben, samen met de OVSE, alleen met de SES onderhandeld. SES is de neutrale hulpdienst en dus niet de rebellen. Met de rebellen moest wel over de toegang worden onderhandeld, maar dat is door de OVSE gedaan.

De hulpverleners van de SES zijn dezelfde mensen die vlak na de ramp in juli ook menselijke resten in het gebied veiligstelden. In eerste instantie kritiek was er veel kritiek op hun betrokkenheid, onder meer van premier Rutte, omdat ze onzorgvuldig en tactloos zouden zijn omgegaan met de resten. Dat bleek later niet het geval.