Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Alles uit de kast voor de patiënt in het Westen

  •  
29-12-2019
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
9250811463_0fae6e23db_k

© cc-foto: Guian Bolisay

In het Westen zijn we, heel plastisch uitgedrukt, meer bezig met oprekken dan met genezen. Overlijden aan de ouderdom is er niet bij.
Martta, een vrouw van tegen de negentig die al een maand in het ziekenhuis ligt, is de eerste patiënte die ik zie na terugkomst uit Afrika. Vanwege een ernstige ontstekingsreactie in haar longen, die door een infectie is uitgelokt, ligt ze aan de beademing. Martta is buiten bewustzijn als ik haar zie. Ondanks de kunstmatige beademing hoopt het koolzuurgas zich op in haar bloed, het is duidelijk dat ze snel zal overlijden.
‘Een longfoto,’ mompelt mijn collega.
Een longfoto gaat haar niet redden, denk ik bij mezelf, maar ik hou mijn mond. Terug uit Afrika is het even wennen aan de medische realiteit van het Westen.
Omdat er op de foto wat vrije lucht in de longholte te zien is, wordt er een drain geplaatst, een buisje om de lucht uit de longholte weg te zuigen. Dat beetje lucht betekent namelijk dat beademen niet zonder risico is. Maar dat buisje gaat haar natuurlijk niet redden, denk ik bij mezelf, net zo min als de longfoto. Ons medisch perfectionisme gaat over de puntjes op de ‘i’, en we weten ons daarom geen raad als de ‘I’ een hoofdletter is. We behandelen Martta niet, maar de bevinding op de longfoto. We doen wat de protocollen voorschrijven, zodat we tegen onszelf kunnen zeggen dat we alles uit de kast hebben getrokken.
De volgende dag doe ik mijn mond pas open. Ik bespreek met Martta’s dochter dat het tijd is om de handdoek in de ring te gooien. Als we het beademingsmasker af doen, zal het hooguit een kwestie van minuten zijn, zeg ik. Het is goed zo, vindt de familie. Ze hadden een paar dagen geleden al afscheid genomen. Ze willen er niet bij zijn als Martta haar laatste adem uitblaast, en dus pakken ze haar eigendommen alvast in.
‘Fijn dat alles uit de kast is getrokken,’ zegt de schoonzoon, met tranen in zijn ogen.
Alleen met de verpleegkundige blijf ik bij Martta achter. Ik haal het beademingsmasker van haar gezicht af, de verpleegkundige strijkt ondertussen over Martta’s arm en spreekt zachtjes lieve woorden uit. Martta haalt nog een paar keer adem en zakt dan weg.
Ik heb niet het gevoel dat we alles uit de kast hebben gehaald. Integendeel, ik vind dat we ernstig tekort zijn geschoten. Ik had mijn mond open moeten doen, we hadden Martta eerder moeten laten gaan. Zelden zadelt het overlijden van een patiënt me met zo’n leeg en mistroostig gevoel op. Komt het door de technische wijze waarop Martta tot op het laatste moment behandeld werd, of door de afwezigheid van haar naasten op het moment dat ze haar laatste adem uitblies?
Het is niet aan mij om te oordelen, en dat doe ik ook niet. Sommige mensen kunnen de confrontatie met de dood simpelweg niet aan, en daar kunnen ze allerlei redenen voor hebben. Wie weet hebben ze wel een traumatische ervaring gehad bij het overlijden van hun vader. Onze emoties gaan vaker over wat we eerder hebben meegemaakt, dan over het moment waarin we leven.
Ik begrijp dat allemaal best, maar ik ben ook een mens, en ik draag ook wat met me mee. Een week geleden zat ik nog op een plek waar sommige essentiële medicijnen niet voorradig waren. Jonge mensen gingen onnodig dood, onder hen kinderen en twintigers. Een jonge vrouw bloedde dood door een miskraam. Het gehuil van familie drong door merg en been. Terug in Europa zie ik hoe het geld over de balk gesmeten wordt, terwijl we alsmaar klagen over tekorten in de zorg.
Het is niet de eerste keer dat ik terugkom uit Afrika, maar ik heb er deze keer meer moeite mee dan voorheen. Het lijkt me dat de helft van de zorg die we hier leveren onnodig is. Welvaart is voor veel mensen een ziekte geworden, en artsen kunnen het denken in medische systemen niet meer uitzetten. Overlijden aan de ouderdom is er niet bij, simpelweg omdat ouderdom geen ziekte is. Op de formulieren kunnen we ‘ouderdom’ niet opgeven als doodsoorzaak, en die bureaucratische tekortkoming heeft verstrekkende gevolgen. We steken drains door borstwanden omdat we ons geen raad weten met de dood. Rousseau had natuurlijk gelijk dat de wetenschap uiteindelijk de moraal ondermijnt.
Ik hou mijn mond omdat ik weet dat ik geen recht van spreken heb. ‘Je wilt geen zeurpiet zijn,’ schrijft Annet, mijn collega in Mangochi. ‘Terugkomen in Europa is lastig omdat er geen voelbaar (over-)leven is. We zijn vergeten wat de essentie is, juist omdat de essentie er zo vanzelfsprekend is.’
Ik geloof dat ze daar gelijk in heeft. In het ziekenhuis van Mangochi worden de meeste bedden bezet door mensen onder de dertig, terwijl in het Westen de afdelingen vooral door ouderen worden bevolkt. Als een jonge patiënt in levensgevaar verkeert, is de noodzaak van medisch ingrijpen evident, maar in het Westen zijn we, heel plastisch uitgedrukt, meer bezig met oprekken dan met genezen. Tegelijkertijd laat de technocratische geneeskunde steeds minder ruimte aan de invulling van waarden die de betekenis van een paar procent op de overlevingscurve overstijgen. Omdat we manoeuvreren in de periferie van de betekenis, worden we ons bewust van het paradoxale karakter van ons handelen. Want we zetten in op het leven, maar proberen tegelijkertijd in lijden en sterven betekenis te vinden.
Ik wil niet zeuren, maar ik ben ook een mens. Geef me een paar dagen om mijn moreel kompas weer op het juiste veld af te stellen, een paar dagen en ik draai weer vrolijk mee in de periferie van de betekenis. Misschien is het juist wel goed om als arts jezelf af en toe geconfronteerd te zien met de essentiële voorwaarden van het bestaan, zodat we ook in de periferie niet vergeten waar het eigenlijk om gaat.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.