Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Amsterdamse slavernijdiscussie hoort geen zaak van vergadertijgers te zijn

  •  
05-10-2020
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
122 keer bekeken
  •  
dDe Raad van Bestuur van de WIC in vergadering bijeen

© De Raad van Bestuur (de heren XIX van de West-Indische Compagnie in vergadering bijeen)

Het kan niet de bedoeling zijn dat een eventueel excuus en andere maatregelen slechts worden gelegitimeerd door gesprekken met de usual suspects
Het gemeentebestuur van Amsterdam heeft de rol van haar stad in de geschiedenis van de slavernij nadrukkelijk op de agenda gezet. De raad gaf eerder aan vier historici van het wereldberoemde Internationaal Instituut voor de Sociale Geschiedenis (IISG) de opdracht om de bestaande kennis op dit gebied samen te vatten. Zij haalden er op hun beurt een aantal collega’s bij. Het resultaat van hun noeste arbeid is een artikelenbundel met de titel De Slavernij in Oost en West. Het Amsterdam onderzoek. Nieuwe dingen staan daar niet in want de auteurs baseerden zich op bestaande literatuur. Tijd voor uitgebreid nieuw bronnenonderzoek ontbrak. Wel is de informatie over de rol die Amsterdam en Amsterdammers speelden nog nooit op zo’n overzichtelijke manier bij elkaar gebracht.
Het lezen is  geen feest. Het “Zie ik Hollands vlag aan vreemde kust, dan jui-huicht mijn hart “Victorie”” klinkt nergens ongepaster dan in het licht van deze materie.
De Amsterdamse wethouder Rutger Groot Wassink verklaarde zondagmiddag in Buitenhof dat het tegenwoordige Amsterdam zich tegenover dit pijnlijk slavernijverleden moet “verhouden”. In en buiten de gemeenteraad wordt al langer de roep om een excuus gehoord. Het is duidelijk dat Groot Wassink daar wel voor voelt maar hij houdt zich in tot hij een breed draagvlak heeft in de stad. En terecht. Als burgemeester en wethouders ex cathedra ergens hun verontschuldigingen voor aanbieden, dan doen zij dat namens álle burgers. Dat kun je niet ergens op een achternamiddag besluiten. Daarom wil Groot Wassink de slavernijkwestie en de gevolgen die een erkenning van verantwoordelijkheid zou moeten hebben, breed bespreken voordat hij verdere stappen zet.
De vraag is echter hoe zo’n raadpleging eruit zou moeten zien. Te vaak beperkt die zich tot de gebruikelijke vergadertijgers en allerlei lieden met goede ingangen naar de gemeente, die zich opwerpen als pleitbezorgers of woordvoerders van bepaalde bevolkingsgroepen. Aan de gemiddelde Amsterdammer gaat zo’n debat volstrekt voorbij. Daar is de slavernijgeschiedenis van de stad te belangrijk voor. In Buitenhof vroeg presentator Pieter Jan Hagens zich af de Van Diemenstraat, waar de studio gevestigd is, die naam nog wel kan behouden. Gouverneur-generaal Antonio van Diemen was een zeventiende eeuwse houwdegen, die niettemin aanzienlijk subtieler te werk ging dan zijn controversiële voorganger Jan Pieterszoon Coen. Op zijn naam staan geen massamoorden zoals die op Banda. Van Diemen schuwde zwaar geweld niet maar stelde gewoonlijk na een eerste demonstratie van zijn vuurkracht onderhandelingen voor. In 2011 promoveerde Menno Witteveen op deze veelkantige figuur  die je niet á bout portant kunt wegzetten als een oorlogsmisdadiger maar evenmin als een exempel voor de jeugd. Het is eigenlijk wel een mooie case. Zouden we nu nog een nieuwe straat naar Van Diemen noemen? En moeten we het besluit van onze voorgangers om dat wel te doen, achteraf corrigeren? Dit tegen de achtergrond van alles wat over de man zelf bekend is.
Uiteraard mogen de bewoners en de gebruikers van de Van Diemenstraat in dit debat niet ontbreken. Iedereen heeft er recht op kennis te maken met de echte Van Diemen, althans voor zover wij in staat zijn om zijn persoonlijkheid te reconstrueren.  Datzelfde geldt voor de gevolgen van zijn beleid. In Heerlen besloten ze carnavalsheld Wiel Knipa geen standbeeld te geven omdat hij een blauwe maandag lid was van de NSB. Dit ondanks het feit dat hij het officieuze volkslied van de voormalige mijnstad D’r Lange Jan  op zijn naam heeft staan.
Antonio_van_Diemen_(1593-1645) (1)

© Antonio van Diemen

Kun je iemand van vierhonderd jaar geleden langs dezelfde maatstok leggen? Het ligt er maar aan wat je van plan bent. Het gaat natuurlijk niet aan om zo’n historische figuur te veroordelen op grond van normen en waarden uit een geheel andere tijd. Je kunt wel vaststellen dat de woorden en daden van de betrokkene al lang niet meer door de beugel kunnen. Hij wordt daarmee van een grote Nederlander een controversiële Nederlander. Zal dan toch de Van Diemenstraat van naam veranderen? Als een gemeente het straatnamenregister kritisch door wil nemen, dan is er uiteraard een set criteria nodig. Stel bijvoorbeeld dat je Van Diemen wil vervangen door Adyáki Benti Basiton, een beroemde leider van marrons – ontsnapte slaven – in Suriname. Het klinkt ook wel lekker: we spreken af in de Benti Basitonstraat.
De aldus geëerde sloot echter een vredesverdrag met de gouverneur van Suriname waarin hij beloofde om voortaan van de plantage weggelopen slaven weer aan hun eigenaren terug te geven. Boni, een andere legendarische held van de Marrons deed in 1782 iets vergelijkbaars. Hij stuurde ontsnapte slaven terug als blijk van goede wil omdat hij onderhandelingen wilde openen met de gouverneur van Suriname. Is dit voldoende om hen te diskwalificeren ? Zulk soort vragen zullen de Amsterdammers van nu moeten beantwoorden als zij zich rekenschap willen geven van hun verleden.
Daarom is een discussie over mogelijke excuses voor de slavernij nog maar het begin.
De Slavernij in Oost en West, Het Amsterdam Onderzoek is uitgegeven door Het Spectrum en ligt voor 24,99 euro in de boekhandel. Voor veel Amsterdammers is dat een fiks bedrag. Als de gemeente werkelijk een publieksdiscussie op touw wil zetten, dan dient de tekst gratis online beschikbaar te zijn. Daarover valt met de uitgever vast een deal te maken. Het is trouwens toch merkwaardig dat een door de gemeente in opdracht gegeven rapport als  commercieel product op de markt verschijnt.
Het kan niet de bedoeling zijn dat een eventueel excuus en andere maatregelen slechts worden gelegitimeerd door gesprekken met de usual suspects. Daarbij moet de hele stad betrokken worden. Anders zou het niet meer zijn dan toneelspel terwijl de daaruit voortvloeiende maatregelen dan aan de Amsterdammers worden opgelegd in plaats van dat zij daarvan de dragers zijn. Misschien kunnen Groot Wassink en de zijnen iets leren uit het Bahasa Indonesia. Dat kent voor ontwikkeling twee woorden: pembangunan en p erkembangan. Het ene betekent opbouw, die van bovenaf wordt opgelegd, het andere hangt samen met kembang, bloem. Opbloei is nog de meest adequate Nederlandse vertaling. De term wijst in ieder geval niet op een proces van bovenaf maar van onderop. Wethouder Groot Wassink moet de voorwaarden scheppen voor een opbloei van de discussie over het Amsterdamse slavernijverleden. Van onderop dus. Door de mensen uit de buurten, de straten en van de pleinen.
Anders wordt het een zinloze oefening van gespeeld berouw.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.