Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Brazilië en instorten

  •  
28-11-2013
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
Attachment__sssupermercado300
Hoe de boel kan instorten als niemand verantwoordelijkheid neemt
Het was ongeveer één uur in Rio. Het tijdstip waarop in São Paulo het dak van het nieuwe WK stadion instortte. Ik was in de supermarkt. Boodschappen doen. Een onderneming waar je nooit korter dan een uur over doet. Tussen winkelkar en kassa verheffen zich tal van obstakels. Eeuwig stapelende bediendes. Met karren die permanent het gangpad blokkeren. Want ach, winkels zijn hier niet voor de klant. De wil tot verkopen wordt zwaar overdreven.
“Mag ik u iets vragen? Sorry. Zou ik u misschien… Het spijt me.” Schuchter probeer ik ertussen te komen. Het winkelmeisje steekt haar hand op ten teken dat ik stoor. Ze is nog niet uitgepraat met haar collega over hun nieuw gelakt nagel designs. “Het spijt me, maar ik kan de pasta niet vinden”, probeer ik opnieuw als het gesprek eindelijk is afgelopen. “Ah. Die is op”, zegt het winkelmeisje, en draait zich weer naar haar collega. “We verkopen dat merk niet meer”, voegt die eraan toe. “Dankjewel.” “De nada”, glimlachen de meisjes. “Graag gedaan.”
Heilige lunch Door naar de groente. Een jonge man stort met een klap een plastic ton met tomaten in de uitstalbak. De helft ervan rolt over de vloer. In de bak zelf is de tomatensaus gelijk klaar. Ik kijk hoe de jongen met zijn lege ton wegslentert. Zijn ogen staan op: ‘missie volbracht’.  Na drie rondjes over de groente afdeling geef ik het op. Geen zakjes meer. En geen mens om ze aan te vragen.
Natuurlijk! Lunchtijd. Het heilige middageten. “Het spijt me. Die is met almoço.” Hoewel het volgens de CAO’s maar één uurtje duurt, is de almoço ‘de’ reden waarom je tussen 12 en 4 nooit iemand te spreken krijgt. Of het nu gaat om een verfwinkel, je bank, of het ziekenhuis zelf.
Dus, op naar het bier. Via de pasta. Hé, nu is hij er wel. Haha, geen wonder dat ik hem niet vinden kon. Die nagelmeiden stonden er precies vóór! “Kan ik hier misschien door alstublieft?” Vriendelijk. Altijd vriendelijk. Zoals iedereen in Brazilië de vriendelijkheid zelf is. Behalve, soms, als er gewerkt moet worden. De droevigste liedjes gaan over werk hier, zoals Trabalhar. (video)
Spattende flessen Twee laadkarren, overdwars in het pad van de drinkafdeling. En twee mannen bezig met het stapelen van pallets met flessen. De een bouwt een toren van fris, de ander een toren van flessen spuitwater. Ik wacht tot de laatste klaar is. Terwijl hij zijn kar weer een stukje verder duwt, zie ik dat zijn spuitwatertoren wankelt. Boven mijn macht probeer ik de bovenste pallet met mijn handen tegen te houden. Te laat! Bruisend spatten de flessen op de vloer te pletter. Ik kijk naar de mannen. Ze stapelen gewoon verder. Nu begint verdorie die hele spuitwatertoren schuiven. “Hé. Help even”, roep ik naar hen. “De boel dondert in elkaar.”
Ik probeer de toren te stutten, maar in mijn eentje hou ik dat niet. Eindelijk draait de man die de toren gebouwd heeft zich om. “Por favor, alstublieft?”, smeek ik. Hij kijkt even, haalt zijn schouders op en gaat weer verder met stapelen: “Dat is niet mijn verantwoording”, zegt hij. “En u dan”, roep ik tegen de ander. “Kunt u niet even helpen?” Een rustige glimlach: “Het is ook niet mijn verantwoording”, zegt hij stapelend.
“Dus het maakt niet uit dat de boel instort?” In paniek probeer ik de boel te verstevigen met frisdrank en cola in de flanken. Ik loop snel een ander gangpad in op zoek naar hulp. Daar zie ik een winkelmevrouw met een naambordje op haar bloes gespeld. Zij moet een hoge zijn. “Daar staat een stapel mineraalwater op instorten”, wijs ik. “Kunt u wat doen?”
De winkelmevrouw schudt haar hoofd. “Nee, helaas. Daarvoor moet u bij de manager zijn. En die is almoçar.”  Ik verlies mijn geduld. “Dus het maakt niet uit dat de boel instort”, roep ik door de winkel. “Als je zelf maar niet verantwoordelijk bent. Wat een land. Rampen die gebeuren, omdat niemand verantwoordelijkheid…”  Beng, kletter, psjoe. Op dat moment stort de spuitwatertoren in.
Gered door het middageten “U bent wel een strijder hè”, zegt een oudere vrouw achter me als ik later bij de kassa beschaamd sta af te rekenen. Ik heb net het bericht gezien van het stadion in São Paulo. Twee doden. Later lees ik verklaring van één van de bouwvakkers: “Ik was net onder die hijskraan doorgelopen om te gaan lunchen. Als er op dat moment geen almoço was, waren er veel meer doden gevallen.”
Hoogvliegende projecten Natuurlijk had niemand in Brazilië verwacht dat de stadions op tijd klaar zouden zijn. Of dat ze goed bereikbaar zijn. Of dat er genoeg hotels en goede vliegvelden zouden zijn. Het laatste nieuws over het schilferig verlaten vliegveld van Rio is dat het 6 maanden ná het WK van volgende zomer verbouwd zal zijn.
Nee. Waar het om gaat is het idéé. Het gevoel dat het WK en de Olympische Spelen iets groots zijn. Dat ze Brazilië optillen en van het land een hoogvlieger maken. Dat is op zichzelf al meer dan genoeg. Ik weet niet waarom ik opeens terug denk aan de laatste Braziliaanse raketlancering. Ja, ook Brazilië zou aan ruimtevaart doen. Het was augustus 2003. Die ochtend werden de laatste proeven gedaan. Opeens gaat één van de startmotoren uit zichzelf aan. Ratelend en proestend staat de raket in zijn lanceerbasis in het noorden van Brazilië. Dan ontploft hij. Honderden kilometers in de omgeving vallen er stukjes raket neer. Eenentwintig doden. Het hele ruimtevaartcentrum verwoest. Einde ruimtevaartdroom Brazilië. Omdat het lunchtijd was, almoço, en er niemand in het controletoren zat.
Volg Marjon van Royen ook op Twitter

Meer over:

opinie, wereld
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.