Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Brussel toont dat we geen effectief antwoord hebben op terrorisme

  •  
02-04-2016
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
25706920760_1022a20046_k

© cc-foto: Valentina Calá

Bij terrorisme draait het natuurlijk bij uitstek om de maatschappelijke reactie
De nieuws- en commentaarcyclus die naar aanleiding van de aanslagen in Brussel een week wild rondtolde, begint langzamerhand weer tot rust te komen. Wat vooral opviel aan de reacties in de eerste dagen na de aanslag was de allesoverheersende media-aandacht die een dergelijke terreurdaad telkens weer genereert en het gevoel van déjà vu dat de toeschouwer bekruipt bij iedere nieuwe aanslag. Wat er na een terreurdaad gebeurt, en wat er wordt gezegd, begint een ritueel karakter te krijgen. U kent de standaard posities ondertussen wel: “Het is een aanslag op onze manier van leven, maar we laten ons niet klein krijgen.” “We zijn in oorlog met de Islamo-Fascisten.” “De migrantengemeenschappen worden te veel aan hun lot overgelaten, daar moeten we veel dichter bovenop zitten.” “De politie moet beter en efficiënter te werk gaan.” “De Europese inlichtingendiensten moeten nauwer samenwerken.” Er zitten natuurlijk best behartigenswaardige commentaren tussen al die reacties, en er zal altijd wel iets te verbeteren zijn, maar toch is het de vraag of de optelsom van al die uiteenzettingen, en onze collectieve reactie op de aanslagen in Brussel ― variërend van emotioneel tot hysterisch ― IS niet in de kaart spelen.
Bij terrorisme draait het natuurlijk bij uitstek om de maatschappelijke reactie. Het gaat om de “propaganda van de daad,” om een klassiek begrip van de 19 e -eeuwse anarchistische uitvinders van het moderne terrorisme te gebruiken. De pointe is niet de directe schade die een aanslag aanricht ― die blijft meestal relatief beperkt ― maar de publieke aandacht die een dergelijke terreurdaad opeist, de tegenstellingen die het aanscherpt en de maatschappelijke ontwrichting die het tot gevolg heeft.
IS Stel dat u chef terreurdaden bent van IS en vanuit Syrië terugblikt op de aanslagen in Brussel. Dan zal u best tevreden zijn. Met IS gaat het al een tijdje niet meer voor de wind in Syrië en Irak, maar met de aanslagen in Brussel is de volle aandacht van de westerse media weer een aantal dagen volledig op IS gericht en staat de organisatie weer te boek als de belangrijkste bedreiging van het vrije westen. Het maatschappelijke leven in Brussel komt lam te liggen. De Europese binnengrenzen worden weer bewaakt. Rechtse radicalen ― verenigd achter de eigenaardige leus “ casuals against terrorism ” ― gaan in Brussel de straat op om te scanderen tegen de islamitische gemeenschap en zetten de maatschappelijke verhoudingen op scherp.
Politici rollen weer over elkaar heen om daadkracht te tonen en doortastende nieuwe maatregelen te verzinnen. De illusie wordt gewekt dat terreurdaden zoals die in Brussel vermeden kunnen worden, als de politie maar centraler wordt georganiseerd, als de multi-culti maar wordt afgezworen, of als de inlichtingendiensten maar beter gaan samenwerken. Dat leidt vervolgens weer tot tweespalt. De VS laakt Europa om haar labbekakkerige houding. Turkije geeft Nederland en België de schuld. Frankrijk schuift België de verantwoordelijkheid in de schoenen voor deze aanslag, maar indirect ook voor de eerdere ellende in Parijs. Engeland ziet het vooral als een continentaal Europees probleem dat buiten de deur kan worden gehouden als ze zich maar verder afzonderen. En België steekt het allemaal op een ingedutte ambassademedewerker in Turkije.
Kortom, voor IS heeft deze operatie veel publiciteit opgeleverd, nieuwe geloofwaardigheid, verse rekruten en heel veel chagrijn, zowel tussen de westerse bondgenoten onderling als tussen de diverse bevolkingsgroepen in hun samenlevingen. Operatie geslaagd.
Preventie We worden sinds 9/11 met enige regelmaat geconfronteerd met een grote aanslag, maar aan deze atavistische reflex is de laatste 15 jaar weinig veranderd. Telkens is er de publieke razernij. Telkens wordt er weer ingezet op meer bevoegdheden en een nieuwe, hardere aanpak. Toch is het een illusie om te denken dat terreurdaden volledig uit te sluiten zijn, zeker als we ook nog een rechtsstaat en een open, democratische samenleving willen blijven. Zolang het doorgaat zullen we terreur moeten leren verdragen. De landen die nu zo’n kritiek uitoefenen op België en de lappendeken van politiekorpsen in Brussel, hebben in eigen land eerder ook aanslagen meegemaakt, ook al hebben ze zoals Nederland een centraal georganiseerde Landelijke Eenheid ― helemaal niet zo’n klinkend succes als we de recente berichtgeving daarover mogen geloven ― of zoals de VS een gigantische inlichtingendienst die als een reuzenoctopus de hele wereld omstrengelt ― een groteske cluster van instellingen die ook geen garantie heeft geboden tegen verdere aanslagen in Noord-Amerika. De repressieve Turkse politiestaat en de daadkrachtige, etatistische Franse republiek, tot slot, hebben de terreur net zo min buiten de deur kunnen houden als het bestuurlijk chaotische België.
Het probleem is niet een tekort aan geld of bevoegdheden, het probleem is de onmogelijkheid om iedere terreurdaad voor te zijn en het gevaar dat pogingen om dat toch te proberen de terroristen juist in de kaart kunnen spelen. Veel van de terreurdaden van de afgelopen jaren ― bijvoorbeeld in Brussel, Parijs, San Bernadino, en Boston ― werden gepleegd door mensen die een hele nauwe (familie)relatie hebben ― broers, zussen, geliefden, echtparen (zie: The New Yorker ). Dergelijke besloten, huiselijke verbanden zijn onmogelijk te surveilleren. Wat mensen in hun slaapkamer of aan de keukentafel bekokstoven zal altijd onzichtbaar blijven voor de opsporingsdiensten.
Obama Tien jaar geleden was ik penvoerder van De bedreigde rechtsstaat , een rapport over terrorismewetgeving en migranten van de werkgroep rechtsstaat van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Toen werd er in de literatuur al op gewezen dat meer politie en meer bevoegdheden historisch zelden tot een oplossing van een golf van terroristische aanslagen als deze leiden. Volgens What the Terrorists Want een gezaghebbend boek van Louise Richardson moest men vooral kijken naar wat de terroristen wilden bereiken met hun terreurdaden ― angst, chaos en aandacht. Effectief antiterrorismebeleid moest er op gericht zijn ze juist dat te ontzeggen. Men moest de terroristen niet groter maken dan ze waren met hysterische oorlogsretoriek en buitensporige reacties en moest de emoties zoveel mogelijk proberen te temperen. (Barack Obama is een van de weinige leiders die dat probeert. Hem wordt vaak verweten dat hij weinig empathie heeft voor de angst van de burgers als hij bijvoorbeeld het terrorisme relativeert en erop wijst dat meer mensen sterven omdat ze uitglijden in bad, dan omdat ze worden getroffen door een terroristische aanslag. Dat is echter precies de goede insteek.)
Daarnaast moest men volgens Richardson de gemeenschap waaruit de terroristen voortkwamen niet van zich vervreemden. Iedere terroristische cel is afhankelijk van een zekere sympathie in hun gemeenschap, van enig begrip voor hun daden en doelstellingen onder een aantal van hun gelijken. Overheidsbeleid en terrorismebestrijding moet erop gericht zijn om dat begrip in de gemeenschap volledig te laten verdampen. Dat is geen onmogelijke opgave. Willekeurige moord om een politiek punt te maken is doorgaans niet iets waar veel sympathie voor te vinden is, ook niet in de moslimgemeenschap. Dat gezochte terroristen zolang hebben kunnen onderduiken in Brussel geeft aan dat er op dat gebied nog een en ander aan schort. Dat is een belangrijker probleem dan een gebrekkige opsporingsdienst.
 
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.