Indrukwekkend verslag van de stille tocht voor vluchtelingen in Den Haag
Ik zit met buikpijn in de trein naar Den Haag. Ik heb nog nooit in een demonstratie meegelopen en weet niet wat ik ervan moet verwachten. Altijd bang geweest dat men iets zou roepen waar ik niet achter zou staan en dat ik dan onderdeel van een groep word waar ik niet bij wil horen. Het idee van een stille mars spreekt mij daarom aan.
Op Den Haag Centraal spotten mijn vriendin en ik een jongen met een oranje hesje en een bordje in zijn hand #ikloopmee. We lopen op hem af, hij vertelt ons waar we heen moeten en zegt gemeend: ‘Thank you for coming’. Mijn hart bruist, door alleen al de blik in zijn ogen ben ik blij dat ik gekomen ben. We lopen naar het stationsplein en zoeken een plek tussen de honderden mensen. Ik kijk om me heen. Veel jongeren. De sfeer is rustig, enigszins opgewekt, maar serieus.
Geen banners of spandoeken Na een halfuur vertrekt onze mars. Met de politie is afgesproken geen banners of spandoeken mee te nemen. Een man loopt op een agent af en als hij hoort waar het over gaat, knikt hij alsof hij begrijpt dat het ernstig is. Volle trams moeten wachten op de mars, mensen staren naar ons, maken foto’s of zijn niet geïnteresseerd. Even merk ik dat fel terugkijk en denk: Jij moet hier ook in meelopen, waarom zit je in godsnaam in de tram op een dag als deze? Een meisje achter mij vindt het vervelend dat het niet duidelijk is waarvoor wij lopen: ‘Als iemand zegt dat het een anti-abortus mars is, geloven ze het ook’ . Ik kan haar geen ongelijk geven, maar toch vind ik het zo krachtig en zo mooi dat een groep mensen besluit zonder te schreeuwen, zonder te eisen, zonder te beweren te weten hoe het wel moet, samen door Den Haag gaat lopen als een ingehouden schreeuw van frustratie, van woede en om hulp.
Duizenden kaarsen Aan het eind van de wandeling geeft een van de organisatoren een korte speech, hij zegt dat hij vroeger gelezen heeft dat één kaars 1.000 anderen kaarsen kan aansteken. Ik geloof hem en hoop dat hij gelijk heeft. De mars is plotseling ten einde, mensen kijken zoekend om zich heen, maar al snel splitst de groep zich weer op en gaat ieder zijn eigen weg.
Evenveel vluchtelingen als Utrechters In de trein terug open ik een artikel in De Correspondent met 15 vragen over het vluchtelingendebat. Ik lees dat er ongeveer evenveel Syrische vluchtelingen zijn als inwoners van de stad Utrecht. De vergelijking met Utrecht wordt gemaakt om aan te geven hoe laag het aantal is dat naar Europa vlucht ten opzichte van de 630 miljoen inwoners van Europa. Als geboren en getogen Utrechter denk ik echter aan mijn vrienden van voetbal, van de middelbare school, van de basisschool, van de Prinsenstraat, aan mijn broers, aan mijn ouders en kan niet bevatten hoe het zou zijn als al die mensen samen veiligheid zouden zoeken en het ze niet wordt gegeven.