Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De Integratie van Henk & Ingrid

  •  
04-06-2012
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
Wat voor samenleving willen we eigenlijk?
Het is de laatste tijd opvallend stil rond het integratiedebat in Nederland. In de aanloop naar de verkiezingen van 2010 was de integratie van allochtonen in de Nederlandse samenleving nog een van de hoofdthema’s in het publieke debat. De komende verkiezingen zullen waarschijnlijk vooral gaan over Europa en de vraag hoeveel invloed Brussel mag hebben op de interne aangelegenheden van Nederland. Van de twee partijen met de meeste aversie tegen het Europese project, de SP en de PVV, wordt in de peilingen verwacht dat ze als grote winnaars uit de bus zullen komen.
Deze verschuiving van de aandacht is op zich een positieve ontwikkeling. Het integratiedebat fungeerde altijd al als een afleidingsmanoeuvre om de aandacht af te leiden van de echte problemen. Het effect ervan was niet een betere integratie van allochtonen, maar een te grote nadruk op zaken als cultuur, religie en etnische afkomst, terwijl de echte problemen vooral sociaal en economisch van aard zijn. Deze problemen zijn geen specifieke problemen die alleen de allochtonen aangaan, maar algemene problemen die de hele samenleving raken.
Dat is ook de hoofdthese van het nieuwe boek van Jan Blommaert , De heruitvinding van de samenleving (Berchem, 2011). Blommaert benadrukt mijns inziens terecht dat wat we de komende tijd nodig hebben vooral een ander soort integratiedebat is. Het integratiedebat hoeft dus niet uit de publieke ruimte te verdwijnen, maar moet wel gevoerd worden met het besef dat we voortaan niet alleen moeten praten over de integratie van ‘allochtonen’ in de Nederlandse samenleving, maar over de vraag hoe de gemiddelde Nederlander, ongeacht zijn/haar afkomst, religie, cultuur of ras geïntegreerd kan blijven in die samenleving. Met andere woorden, de vraag is niet hoe Ahmed of Fatima kunnen integreren, maar hoe Henk en Ingrid geïntegreerd kunnen blijven. Dan gaat het er bijvoorbeeld om of ze straks nog een baan hebben, of ze de hypotheek kunnen blijven betalen, of hun kinderen later kunnen studeren.
Deze vragen worden steeds urgenter nu ongeveer het hele politieke spectrum de mantra van de noodzaak van de harde bezuinigingen heeft omarmd. Onder de Orwelliaans klinkende titel ‘Verantwoordelijkheid nemen in crisistijd’ hebben de vijf partijen van de Kunduz-coalitie besloten om nog eens 12,5 miljard euro te bezuinigen op overheidsuitgaven.
‘Verantwoordelijkheid nemen’ houdt kennelijk ook in om bijvoorbeeld de zorg uit te kleden; zo wordt de rollator uit het zorgpakket gehaald, patiënten moeten € 7,50 per dag betalen als ze in het ziekenhuis moeten blijven, eigen risico gaat van 200 naar 350 euro, en voor een gehoortoestel wordt 25% aan eigen bijdrage gevraagd.
Jolande Sap verdedigde deze maatregelen bij Nieuwsuur door vooral te benadrukken dat andere nog asocialere plannen door haar toedoen uit het akkoord zijn gehouden. Dat is zeker prijzenswaardig, maar daarmee is de noodzaak van de bezuinigingen nog steeds niet aangetoond. In zijn column voor de Volkskrant wees Thomas von der Dunk op de red herring in Saps betoog door te stellen dat na haar interventie een ‘onfatsoenlijk extreemrechts Catshuisacoord [sic]’ een gewoon middenrechts Kunduz-akkoord [is] geworden.’
Het meest opvallende van de overige commentaren op deze maatregelen is dat ze als economisch noodzakelijk worden gepresenteerd. De toverwoorden daarbij zijn ‘het begrotingstekort’ en ‘3 procent’. In het Groei- en Stabiliteitspact is afgesproken dat het begrotingstekort van de EU-lidstaten niet meer dan 3 procent van het bbp mag bedragen. Wat er niet bij wordt verteld is dat deze norm totaal arbitrair is en geen reëel economisch doel dient. (Althans, als we economie definiëren als iets dat ten goede moet komen van de hele samenleving en niet slechts van een bepaalde klasse. Maar deze gedachte staat haaks op de dominante neoliberale visie waarvan Nederland een van de trouwste uitdragers is, en mag daarom geheel terzijde worden geschoven).
De keuze voor de 3 procentnorm én de maatregelen die worden genomen om deze norm te handhaven berusten niet op robuuste wetenschappelijke bewijsvoering maar zijn vooral ideologisch gemotiveerd. Zo stelt Paul Krugman in zijn column voor de New York Times dat ‘the austerity drive in Britain isn’t really about debt and deficits at all; it’s about using deficit panic as an excuse to dismantle social programs.’ Krugman heeft het hier over de Britse context, maar zijn stelling kan ook op de Nederlandse situatie worden toegepast.
Het zou inmiddels zonneklaar moeten zijn – zie de meest recente voorbeelden van Griekenland en Ierland – dat bezuinigingen in tijden van economische recessie niet werken maar de economie juist nog verder schaden. Wat wel aantoonbaar heeft gewerkt is om juist te investeren in de economie. Daarbij valt te denken aan maatregelen zoals het creëren van werkgelegenheid en het bieden van zekerheid aan mensen zodat ze blijven consumeren en de economie zodoende weer op gang brengen. Dit is slechts een kleine greep uit de alternatieven die door mainstream economen zoals Paul Krugman en Joseph Stiglitz worden voorgesteld, maar die vooralsnog aan dovemansoren van (onder andere) het Nederlandse politieke establishment zijn gericht.
Het ideologische karakter van de maatregelen blijkt ook als we even stilstaan bij een ander kenmerk van de neoliberale visie: namelijk de aan deze visie ten grondslag liggende maatschappijvisie. Margaret Thatcher formuleerde ooit de meest radicale variant ervan door te stellen dat zoiets als de samenleving gewoon niet bestaat. Ieder individu is op zichzelf aangewezen en hoeft zelf ook geen oog te hebben voor andere mensen in zijn omgeving of daarbuiten. Fundamentele principes zoals solidariteit, saamhorigheid en naastenliefde hebben daarin geen plaats. Als ik zelf in een gunstige positie verkeer, bijvoorbeeld omdat ik een vaste baan heb en geen financiële zorgen, dan hoef ik me ook geen zorgen te maken om mijn buurman die dat niet heeft en daardoor in de problemen komt. Deze opvatting is al een soort tweede natuur voor veel mensen, niet omdat het slechte mensen zijn, maar omdat ze door omstandigheden geconditioneerd zijn om zo te denken. Tijdens de bovengenoemde uitzending van Nieuwsuur werd een oude man met een rollator naar zijn mening gevraagd over het verdwijnen van de rollator uit het zorgpakket. ‘Nou ik heb hem al, dus ik ben helemaal perfect geregeld’, was zijn antwoord.
Veel mensen zullen niet opkijken van deze reactie, maar het zou ons wel aan het denken moeten zetten. We zouden ons moeten afvragen of we in een samenleving willen leven waar we uitsluitend oog hebben voor onze eigen belangen, onze eigen zorgen, onze eigen behoeftes. Met andere woorden, willen we in een samenleving leven waarin de samenleving alleen nog in naam bestaat, of willen we deel uitmaken van een samenleving waarin principes van solidariteit, saamhorigheid en naastenliefde geen utopisch klinkende termen zijn maar door iedereen met passie en overtuiging worden nagestreefd?
Als we kiezen voor de tweede optie, dan is het goed om de stelling van Blommaert serieus te nemen en ons af te vragen of het integratiedebat toch niet uitgebreid moet worden naar de inmiddels spreekwoordelijke 99%. Dan is het noodzakelijk om ons af te vragen hoe AOW-ers, alleenstaande moeders, chronisch zieken, langdurig werklozen, studenten – kortom de 99% uit de slogan, ongeacht van welke religie of afkomst, – geïntegreerd kunnen blijven in de samenleving.

Meer over:

opinie, leven
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.