Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De smalle marge van democratische politiek

  •  
13-12-2012
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
162 keer bekeken
  •  
BNNVARA fallback image
Zelfs Joop den Uyl was niet de Joop den Uyl die hij wilde zijn
In Vrij Nederland van 8 december 2012 schreef Anet Bleich, biografe van Joop den Uyl, een kritisch artikel over Diederik Samsom. Volgens haar was Diederik geen Joop. Hiervoor is het tweede kabinet-Rutte in haar ogen namelijk niet links genoeg. Hoewel Bleich hiermee een open deur intrapt legt ze de vinger bij een belangrijk politiek probleem, namelijk dat het in de democratie erg moeilijk is om helemaal je zin te krijgen. Een regering die helemaal links of helemaal rechts is, is in Nederland vrijwel onmogelijk.
De Pacifistisch Socialistische Partij, in 1991 opgegaan in GroenLinks, wenste een regering die helemaal links was. De partij formuleerde enkele voorwaarden, waaronder de PSP bereid was tot regeringsdeelname en een regeerakkoord.
Als eerste voorwaarde moet er een reële basis aanwezig zijn tot de vorming van een linkse parlementaire meerderheid en moeten partijen die streven naar behoud van het kapitalistisch stelsel voor een dergelijk akkoord worden uitgesloten.
Verder moet een linkse regering niet alleen steunen op een parlementaire meerderheid, maar tevens berusten op een wisselwerking met buitenparlementaire machtsvorming van een strijdende basis in buurten en bedrijven.
Tenslotte moet een dergelijk akkoord getoetst worden aan de bijdrage die het funktioneren van een regeerakkoord levert aan de socialistische machtsvorming en bewustwording aan de basis om mede daardoor resultaten te kunnen behalen in de strijd voor antikapitalistische struktuurhervormingen.
De PSP ging dus heel erg ver en wilde dus alleen in de regering stappen als die regering een radicaal antikapitalistisch beleid zou gaan uitvoeren. Alleen als de PSP helemaal haar zin zou krijgen, zou de partij in de regering stappen. De PSP was bovendien kritisch over het parlement en zocht ook hierbuiten naar legitimiteit. Het kabinet-Den Uyl, dat de geschiedenis is ingegaan als het meest linkse kabinet van Nederland ooit, kon in de ogen van PSP-Kamerlid Fred van der Spek niets goeds doen.
Den Uyl was natuurlijk minder radicaal dan de PSP. Over het probleem dat je in de democratie moeilijk je zin krijgt schreef hij in 1970 in Socialisme en Democratie het beroemde artikel ‘De smalle marge van democratische politiek’. De PvdA-voorman, toen nog leider van de grootste oppositiepartij, keerde zich in dit stuk met name tegen de radicaal-linkse opvatting dat via buitenparlementaire acties politieke veranderingen moesten worden afgedwongen. Den Uyl vond dat de PvdA moest streven naar een progressieve meerderheidsregering, die op basis van een van te voren afgesproken regeerakkoord voor veranderingen moest zorgen. Alleen via deze weg konden maatschappelijke hervormingsplannen uitgevoerd worden.
Het programma Keerpunt ’72, waaraan PvdA, D66 en PPR zich committeerden, was de uitwerking van Den Uyls theorie. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1972 behaalden de Keerpuntpartijen echter geen parlementaire meerderheid, met als gevolg dat ze in 1973 alsnog moesten samenwerken met de christelijke partijen KVP en ARP. De marge van democratische politiek bleek in de praktijk dus nog smaller dan dat Den Uyl had gevreesd.
Dat de marge zo smal is komt omdat ons land een coalitieland is. Geen enkele politieke partij is er ooit in geslaagd over een parlementaire meerderheid te beschikken. De rechtse partijen beschikken decennialang samen over net iets meer zetels dan de linkse partijen, een gegeven dat een linkse coalitie tot nog toe onmogelijk maakt. Over rechts is het wel mogelijk maar dat werkt niet. Het in 2010 aangetreden kabinet-Rutte I was wankel, omdat men afhankelijk was van de gedoogsteun van de onbetrouwbare PVV. Halverwege de rit moest de SGP voor extra gedoogsteun zorgen. In 2012 viel dit kabinet, omdat Geert Wilders het advies van Jolande Sap had opgevolgd en de stekker eruit had getrokken. 
De politieke partijen die het meest in aanmerking komen om te regeren zijn grote partijen die niet al te extreme standpunten verkondigen: PvdA en VVD, en tot voor kort ook het nu flink gemarginaliseerde CDA. Andere partijen zijn vaak te klein en daarom niet nodig om een parlementaire meerderheid te vormen, of hebben standpunten die te ver afstaan van het politieke midden. D66, de ChristenUnie en in de jaren zeventig DS’70 en de PPR hebben als kleine partij in het regeringsbootje gezeten, maar ze konden daar maar weinig invloed uitoefenen. De SP is nooit in de regering terecht gekomen, en de PVV gaf alleen maar gedoogsteun. Kleine principiële partijen zoals vroeger de PSP en tegenwoordig de SGP en de Partij voor de Dieren maken ten slotte alleen als de politieke omstandigheden zeer extreem zijn een kansje om in de coalitie te komen, maar alleen als gedoogpartner. Zelfs dan is de invloed klein: Nederland is niet opeens veranderd in een theocratie en de heilige huisjes van de SGP – de weigerambtenaar en het vloekverbod – staan nu op het punt om afgeschaft te worden.
De les van Nederland coalitieland is dat je nooit helemaal je zin kunt krijgen en compromissen moet sluiten die soms pijnlijk zijn. Natuurlijk moeten partijen niet hun ziel en zaligheid verkopen voor een schotel linzenmoes, maar een beetje compromisbereidheid is noodzakelijk om te kunnen regeren.
Diederik Samsom is geen Joop den Uyl, daarvoor is de marge van democratische politiek te smal. Zelfs Joop den Uyl was niet de Joop den Uyl die hij wilde zijn. De werkelijkheid is immers meestal niet zo fijn als het idealiter zou moeten zijn.

Meer over:

politiek, opinie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.