Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De verwarrende mix van identity politics en de geschiedenis van slavernij

  •  
10-02-2018
  •  
leestijd 7 minuten
  •  
352 keer bekeken
  •  
Eckhout

© Albert Eckhout. Bewoners van Brazilië, circa 1641.

Goed en kwaad valt niet met huidskleur te verbinden of met etnische afkomst
Staat het er nou echt? Ja, het staat er echt. “Studenten lopen de klas uit, de grote groep joodse studenten kijkt naar de zwarte studenten die kijken naar de moslim studenten die kijken naar de Hispanic studenten, de Anne Franks en MLK’s van onze aarde. De witte studenten staan stil”.
De joden, de zwarten, de moslims en de latinos zijn de Anne Franks van deze aarde. En de Martin Luther Kings. De witten zijn dat niet. Zwaar hangt de schuld boven deze constatering van Annemarie Toebosch, samen met het kwaad dat van generatie op generatie overgaat als een erfenis die je niet af kunt wijzen. Onder de witte studenten in haar vakgroep bevinden zich ongetwijfeld nazaten van Russische lijfeigenen en die zijn pas in 1863 door tsaar Alexander II vrijgelaten. In hetzelfde jaar dat president Lincoln de slavernij ophief. Eigenlijk horen zij tussen de joden, de zwarten, de moslims en de latinos thuis maar die heeft Annemarie Toebosch over het hoofd gezien. Moet kunnen. Bij grote zaken is een zeker impressionisme geoorloofd. Of niet soms? “De witte studenten staan stil”. 
Uitzonderingspositie Het wordt tijd voor wat opmerkingen over de slavernij. In West-Europa, en uitsluitend daar, is de overtuiging geboren dat het handelen in mensen een ernstige misdaad is. In andere werelddelen is dat niet gebeurd, al is de gedachte daar wel overgenomen, het eerst onder blanke inwoners van Noord-Amerika. En nog steeds zijn er gebieden waar men in slavernij of sterk daarop gelijkende stelsels geen kwaad ziet. Bijvoorbeeld Libië of belangrijke delen van Pakistan. Europa neemt wat dit betreft dus een uitzonderingspositie in.
Aristoteles Voor hetzelfde geld had het ook in ons werelddeel heel anders kunnen lopen. Aristoteles, aartsvader van het moderne denken en van de politieke filosofie, leerde dat mensen die in slavernij geraakten, zo’n levenslot ook verdienden. Anders hadden ze zich immers niet tot slaaf laten maken. Totale dienstbaarheid was de prijs die ze voor hun jammerlijk leven nu eenmaal moesten betalen.
Nog steeds is de invloed van Aristoteles niet weg te denken uit de Europese filosofie maar op het gebied van de slavernij zijn wij niet op zijn machtige schouders blijven staan. Toch is een samenleving voorstelbaar waar mensen die het ernaar maken aan de meestbiedende worden verkocht. Wie failliet gaat en niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen heeft daarmee bewezen niet zelfstandig te kunnen functioneren. Die bloeit alleen maar op onder strakke leiding. Datzelfde geldt voor de levenspartner, die zijn of haar onbekwaamheid tot het maken van de de juiste keuze heeft aangetoond door met deze minkukel in zee te gaan.
De kinderen zijn door beiden verkeerd opgevoed. Zij verliezen daarom hun burgerrechten – een weelde die hun benen bewijsbaar niet kunnen dragen – en worden verkocht. Als de familie of je volwassen kinderen de schulden betalen, dan ontspring je de dans maar anders niet. Onverkoopbare personen blijven bezit van de overheid die ze dan bijvoorbeeld in een kenmerkend hesje gebruikt om de straat te vegen.
Een kapitalistisch stelsel en een moderne door ICT gedreven maatschappij, met zulke consequenties voor wie fouten maakt, zijn heel voorstelbaar. Was het zo gegaan, dan zouden er nu zeker  nog vormen van transatlantische en Aziatische slavernij bestaan want die kloppen allebei met het denken van Aristoteles.
Zo is het echter niet gegaan. De slavernij is in West-Europa langzaam maar zeker uitgestorven. Europeanen konden wel zelf  het slachtoffer worden van piraten onder Ottomaanse vlag die op en onder de christelijke kusten van de Middellandse zee aan slavenhalen deden.
Transatlantische slavenhandel Europese zeevaarders maakten opnieuw kennis met de slavernij toen zij commerciële activiteiten begonnen te ondernemen op de kust van West-Afrika. Slaven behoorden daar traditioneel tot de exportproducten. Men ontdekte dat Afrikanen zeer geschikt waren voor arbeid op de plantages in Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied. Zo kon de transatlantische slavenhandel ontstaan. In West-Europa keerde de slavernij niet terug maar Europese kolonisatoren schiepen wel slavenmaatschappijen in andere werelddelen, niet alleen in de Amerika’s maar ook in Azië. Daarbij bouwden zij steeds voort op bestaande tradities en handelsstromen.
Zo ontstonden in het Europese denken drie samenhangende overtuigingen: a. in Europa hoort slavernij niet thuis. b. in de rest van de wereld is het een normaal verschijnsel en ook noodzakelijk om een geordende maatschappij op te bouwen. c. Blanken horen geen slaaf te zijn.
Engeland kende wel de indentured servants , meest Ierse emigranten die zeven jaar lang slavenarbeid moesten verrichten voor een meester aan wie ze ook daadwerkelijk verkocht werden, maar de dienstbaarheid was altijd begrensd. En hun kinderen werden in tegenstelling tot die van de echte slaven vrij geboren.
Slavernij niet meer normaal Na 1750 kwam er echter vooral in Engeland en in wat mindere mate in Frankrijk een omslag in dat denken. Er ontstond een grote anti-slavernijbeweging die uitging van het beginsel dat geen mens het eigendom mocht zijn van een ander, ongeacht huidskleur of etnische afkomst. De beweging wortelde niet alleen in de Verlichting maar ook in orthodox christendom.
Een en ander leidde er toe dat binnen een jaar of dertig slavernij niet meer normaal werd gevonden in Europa. Het was een stelsel dat niet hoorde te bestaan. Deze omslag doet een beetje denken aan de manier waarop in onze tijd de gedachten over tabak en sigaretten veranderd zijn. Een halve eeuw geleden was roken volstrekt normaal. Daarna ontdekte men dat roken slecht was voor de gezondheid en tot grote maatschappelijke kosten leidde. Er kwamen allerlei beperkingen en roken werd op steeds meer plekken tegengegaan en verboden. Nu sluiten steeds meer belangrijke organsisaties zich aan om de tabaksindustrie voor de strafrechter te dagen.
Binnen een jaar of tachtig na het begin van de anti-slavernijbeweging was het verkopen van mensen in alle koloniën van Europese landen buiten de wet gesteld. De transatlantische slavenhandel was al in 1808 verboden, welk verbod op het congres van Wenen in 1815 nog eens was bevestigd. De belanghebbenden bij de slavernij probeerden deze ontwikkelingen zoveel mogelijk tegen te gaan met het argument dat een plotselinge afschaffing onvoorziene problemen met zich mee konden brengen en argumenten à la het ‘samen komen we er wel uit’ waarmee de tabaksindustrie in de jaren negentig rookverboden probeerde te frustreren.
Racisme Hebben de Europeanen daarom reden om zich op de borst te slaan? Mogen de blanken trots door de straten stappen omdat zij ooit voor het eerst de gedachte naar voren hebben gebracht dat alle mensen recht hebben op vrijheid? Hoe dan ook? Nou nee, want wie in eigen land geen slavernij kent maar in overzeese bezittingen wel, moet daar aannemelijke gronden voor verzinnen. Vooral als je blanken altijd en overal het recht op persoonlijke vrijheid geeft. Waarbij ook nog – vooral in Angelsaksische landen – dit recht vervalt zodra maar een enkele druppel niet-blank bloed door je aderen vloeit.
Dit heeft geleid tot allerlei al dan niet bijbels gemotiveerde racistische ideologieën. Dat niet alleen. Ook de gedachte dat in een beschaafde wereld alle mensen vrij zijn, heeft negatieve gevolgen gehad. Een aantal Europese landen – de koloniale mogendheden – meenden in de negentiende eeuw de wereld te mogen veroveren om overal die beschaving van hen te brengen en het euvel van de slavernij te bestrijden. Daarvoor gebruikte men termen als “de last van de blanke” (Engeland), de beschavingsmissie (Frankrijk) en “ethische politiek” (Nederland, heel typerend). Racistische theorieën werden zo een tweede leven gegund omdat men er de overheersende positie van de Europese kolonisatoren mee kon bewijzen. De achtergebleven volkeren, de wilden, de primitieven moesten eerst worden opgevoed voor zij de onafhankelijkheid en het zelfbestuur aan zouden kunnen. Een man als Hendrikus Colijn meende dat de Javanen daar zeker drie eeuwen voor nodig zouden hebben.
Wie waren daarvoor verantwoordelijk? De mensen die het gedaan hebben: de investeerders in de overzeese compagnieën, overzeese mijnbouw en plantages voor tropische producten. Plus hun personeel en hun soldaten. Dat waren er bij elkaar verrassend weinig. Sinds 1980 hebben dankzij het massatoerisme en de Boeings veel en veel meer Nederlanders voet op Indonesische bodem gezet dan in alle eeuwen daarvoor bij elkaar. Je kunt niet de Westeuropese blanken aanspreken op het imperialisme, niet die van anderhalve eeuw terug en zeker niet hun nakomelingen.
Uit Europa kwamen niet alleen racistische ideologieën maar ook denkbeelden over vrijheid, gelijkheid, broederschap, democratie, liberalisme en socialisme. De anti-koloniale vrijheidsstrijders zijn politiek, ideologisch en theoretisch zonder uitzondering vanuit het Westen geestelijk bewapend.
Nog even terug naar de verzonnen wereld waarin de denkbeelden van Aristoteles over slavernij wel gemeengoed waren gebleven in Europa. In dat geval was er geen enkele reden geweest om de handel in mensen raciaal te legitimeren. Dan hadden we een wereld vol onderdrukking en slavernij maar zonder racisme. Zo is het niet gelopen. Maar het had wel gekund.
Raar en kronkelig De ontwikkelingsgang der mensheid is raar en kronkelig. Ze laat zien hoe het komt dat de dingen zo geworden zijn al ze zijn. En ook dat het kwade zich overal mengt met het goede. Dat eenvoudige denkschema’s het zicht op de werkelijkheid benemen en dat het onderscheid tussen helden en schurken meestal niet zo gemakkelijk te maken valt. Goed en kwaad valt in ieder geval niet met huidskleuren gelijk te stellen of met etnische afkomst.
Of je moet gaan liegen, verdraaien en demoniseren. Dat zal nooit tot bevrijding leiden. Voor niemand. Daarom zijn  identitaire bewegingen per definitie gevaarlijk, op welk raciale of etnische mythologie zij zich ook beroepen.
Het is goed om daarbij stil te staan of je nu wit bent, joods, moslims, zwart, Latijns of hoe mevrouw Toebosch je ook wil definiëren op grond van je afkomst en je uiterlijk. En om je op grond van die kenmerken niets aan te laten leunen, geen schuld maar evenmin slachtofferschap. Anders zal het niet lukken de strijd tegen het reëel bestaande en ernstige racisme in de Westerse samenlevingen daadwerkelijk aan te pakken.
En dat is urgent. We dragen namelijk wel verantwoordelijkheid voor de maatschappij waarin wij leven. Allemaal.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.