De dreigende hongersnood in de Hoorn van Afrika is puur mensenwerk en had voorkomen kunnen worden
Vluchtelingenkampen in Ethiopië en Kenia stromen opnieuw vol. Het is goed dat giro 555 door de samenwerkende Nederlandse hulporganisaties is opengesteld om geld in te zamelen voor de mensen in de Hoorn van Afrika. Het gaat om de grootste humanitaire crisis in de wereld, zo wordt gezegd. Alleen was dat in 1983 niet anders, en in 1991, in 1998 en 2006. De urgentie van nu toont slechts aan dat de humanitaire hulp van toen niet is gevolgd door een aanpak voor de lange termijn.
De dreigende hongersnood in de Hoorn van Afrika is puur mensenwerk en had voorkomen kunnen worden. Droogtes volgen elkaar steeds sneller op door klimaatverandering. Lokale stammen in het gebied kunnen de gevolgen daarvan niet opvangen, omdat zij al decennia lang te weinig aandacht krijgen van regeringen en internationale donoren.
Enkele weken geleden was ik in Noord-Kenia, in de uitgestrekte Turkana regio op bezoek bij de herders in dat gebied. Het gebrek aan voedsel en water was er pijnlijk zichtbaar. Er liepen ondervoede kinderen in de dorpjes en in Oost-Turkana zag ik in een droge rivierbedding gezinnen met de handen naar water graven. Kopje voor kopje werd het water in een emmer geschept, voor henzelf en voor hun geiten en kamelen. Koeien waren nergens te zien, die zijn vanwege de toenemende droogte de laatste jaren bijna verdwenen.
Hoewel de droogte een steeds frequenter probleem is, hebben Somalië, Ethiopië, Kenia en Oeganda te weinig geïnvesteerd in aanpassing aan de verandering. De verwoestijning is in Noord-Kenia nu duidelijk te zien. Van oudsher weten alleen herdersgemeenschappen, de Pastoralisten, daar nog te overleven.
Omdat de herders zich niet vestigen op één plek, benutten zij de omgeving optimaal. Zij trekken rond met hun vee en putten daardoor de watertoevoer niet uit. De vegetatie krijgt na elke begrazing de kans zich te herstellen. Hun hutjes van takken, bladeren en oude lappen lijken onvoorstelbaar armoedig, maar de herders verzorgen ondertussen wel het grootste deel van de vleesproductie in deze landen, en dus van proteïnen. Hun economische waarde is groot, al ontvangen zij zelf maar een schijntje van de opbrengst – want zo gaat dat vaak met boeren.
Toch worden de herders door nationale autoriteiten zelden serieus genomen; een nomadenbestaan is niet modern, zo vinden de politieke leiders in de hoofdsteden. Zij laten zich liever overhalen om het land van de machteloze herders te verkopen aan buitenlandse investeerders.
Alleen Kenia heeft een ministerie voor droge en semidroge gebieden, maar dat dreigt binnenkort weer te verdwijnen. De wegen in deze gebieden zijn ontstellend verwaarloosd, veemarkten zijn moeilijk te bereiken. Voorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg zijn er nauwelijks. Grensconflicten zorgen ervoor dat de herders niet vrij kunnen rondtrekken en niet optimaal gebruik kunnen maken van de begraasbare gronden in elk gebied. En met de komst van kleine wapens, mogelijk gemaakt door de oorlogen in Soedan en Somalië, zijn conflicten tussen stammen bloediger geworden.
Humanitaire hulp hoort tijdelijk te zijn. Het feit dat ECHO, de noodhulporganisatie van de EU, al jaren aanwezig is in de Hoorn van Afrika geeft duidelijk aan dat de verbinding tussen noodhulp en ontwikkelingsbeleid ontbreekt. Dat verandert te traag, zowel bij donoren als bij lokale autoriteiten. De noodhulp van nu moet opgevolgd worden met blijvende, goed functionerende voorzieningen zoals waterputten, elektriciteit door zon of wind, gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur. Samen met de betrokken landen moeten de EU en andere internationale donoren in de explosieve Hoorn van Afrika werken aan conflictbeheersing en vredesopbouw.
Essentieel is vooral dat de lokale bevolking de kans krijgt om zelf te zorgen voor de eigen voedselvoorziening. Dat kan alleen als er een einde komt aan het ‘land grabbing’ door ontwikkelde landen, dat is het op grote schaal opkopen van vruchtbare grond om granen te verbouwen voor onder meer biobrandstoffen. Dit ondermijnt de directe voedselvoorziening in de ontwikkelingslanden, net zoals de grove speculatie met granen dat ook doet. Het Europese ontwikkelingsbeleid moet dit weten uit te sluiten.
Pas als de overgang van directe humanitaire hulp naar lange termijn ontwikkelingsbeleid nu eindelijk eens fatsoenlijk wordt afgestemd, kan een ramp zoals nu in de Hoorn van Afrika voor eens en voor altijd voorkomen worden.