Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Frankrijk heeft een bijna psychopathische relatie met Afrika

  •  
11-05-2014
  •  
leestijd 12 minuten
  •  
6982 keer bekeken
  •  
RTEmagicC_bases.jpg
Afrikaanse landen betalen tot op de dag van vandaag nog koloniale 'schuld' aan Frankrijk
Toen Sékou Touré van Guinea in 1958 als één van de eersten besloot om uit het Franse koloniale rijk te stappen en voor de onafhankelijkheid van zijn land te kiezen, was de Franse koloniale elite in Parijs woedend. In een historische vlaag van razernij beval zij de Franse administratie in Guinea alles in het land te vernietigen dat iets te maken had met wat zij beschouwden als de verworvenheden van de Franse kolonisatie.
Drieduizend Franse kolonialen verlieten het land. Ze namen al hun ‘eigendommen’ mee en vernietigden alles wat ze niet konden meenemen: scholen, kinderopvang, openbare gebouwen; auto’s, boeken, instrumenten van onderzoekinstellingen, tractoren. Paarden, koeien op boerderijen werden gedood en voedsel in de winkels werd verbrand of vergiftigd.
Het doel van deze schandalige daad was al hun andere kolonies een duidelijke boodschap te geven. Wie Frankrijk de rug toedraait, zal grote gevolgen dragen.
Langzaam verspreidde de angst zich onder de Afrikaanse elite. Geen van hen vond na deze gebeurtenissen in Guinea nog de moed om het voorbeeld van Sékou Touré te volgen, met zijn slogan: “Wij verkiezen armoede in vrijheid boven rijkdom in slavernij.”
Togo Sylvanus Olympio , de eerste president van de republiek Togo, een klein land in West-Afrika, vond een tussenoplossing met de Fransen. Hij wilde niet dat zijn land een Frans mandaatgebied bleef en weigerde het pact van president De Gaulle voor de feitelijke voortzetting van de kolonisatie onder een andere naam te ondertekenen. In de plaats daarvan ging hij akkoord met het betalen van een jaarlijkse schuld aan Frankrijk, voor de zogenaamde ‘voordelen’ die Togo had gehaald uit de Franse kolonisatie.
Het was de enige voorwaarde die Frankrijk stelde om het land niet te vernietigen, voor het te verlaten. Het door Frankrijk geschatte bedrag was uiteindelijk zo groot dat de terugbetaling van de zogenaamde ‘koloniale schuld’ bijna veertig procent van de Togolese begroting van 1963 bedroeg.
De financiële situatie van het nieuw onafhankelijk land Togo was dus zeer instabiel. Op zoek naar enige financiële stabiliteit besloot president Olympio zich terug te trekken uit de Franse koloniale muntunie FCFA ( Franc des Colonies françaises d’Afrique ) en het land zijn eigen munt te geven.
Op 13 januari 1963, drie dagen nadat hij de eigen munt was begonnen te drukken, vermoordde een team ongeletterde soldaten, met steun van Frankrijk, de allereerste verkozen president van het net onafhankelijk wordende Afrikaanse continent. President Olympio werd vermoord door een voormalige sergeant van het Franse Vreemdelingenlegioen, Etienne Gnassingbe , die hiervoor vermoedelijk een premie van 612 dollar kreeg van de Franse ambassade in Togo. Het was president Olympio’s droom een onafhankelijk, zelfvoorzienend en zelfstandig land op te bouwen. De Fransen moesten van deze droom niets weten.
Mali Op 30 juni 1962 besloot Modiba Keita , de allereerste president van de republiek Mali, zich eveneens terug te trekken uit de Franse koloniale munteenheid FCFA, die was opgelegd aan twaalf recent onafhankelijk geworden Afrikaanse landen. De Malinese president zag meer heil in een socialistische economie. Hij zag het pact met Frankrijk als een val, een last voor de ontwikkeling van het land.
President Keita werd op 19 november 1968, net als de Togolese president Olymio, het slachtoffer van een staatsgreep door een andere voormalig lid van het Franse Vreemdelingenlegioen, luitenant Moussa Traoré.
De anderen volgen Tijdens de turbulente periode waarin de Afrikanen streden om zichzelf te bevrijden van de Europese kolonisatie, heeft Frankrijk zijn Franse legionairs nog meer ingezet om staatsgrepen uit te voeren tegen verkozen presidenten:
– op 1 januari 1966 pleegde voormalige Franse legionair Jean-Bédel Bokassa een staatsgreep tegen David Dacko , de eerste president van de Centraal-Afrikaanse Republiek;
– op 3 januari 1966 werd Maurice Yaméogo , de eerste president van de republiek Opper-Volta, het huidige Burkina Faso, het slachtoffer van een staatsgreep door Aboubacar Sangoulé Lamizana , een voormalige Franse legionair, die nog samen met het Franse leger had gevochten tegen de onafhankelijkheid in Indonesië en Algerije;
-op 26 oktober 1972 pleegde Mathieu Kérékou , een veiligheidsagent van president Hubert Maga , de eerste president van Republiek Benin, een staatsgreep nadat hij van 1968 tot 1970 de militaire school in Frankrijk had gevolgd.
De voorbije vijftig jaar zijn er in totaal 67 staatsgrepen gepleegd in 26 landen in Afrika. Zestien van deze landen zijn Franse ex-kolonies, wat betekent dat 61 procent van alle staatsgrepen in Afrika plaatsvond in Franssprekend Afrika.
Zoals deze cijfers aantonen, is Frankrijk redelijk wanhopig actief om te allen prijze een sterke greep op zijn voormalige kolonies te behouden. In maart 2008 zei voormalige president Jacques Chirac : “Zonder Afrika zal Frankrijk afglijden naar de status van een derderangs (wereld)macht”.” Zijn voorganger François Mitterrand voorspelde al in 1957: “Frankrijk zal zonder Afrika geen geschiedenis meer hebben in de 21ste eeuw.”
Terwijl ik dit artikel schrijf, zijn via dit postkoloniale pact veertien Afrikaanse landen verplicht om 85% van hun buitenlandse reserves in de Franse centrale bank te plaatsen, onder controle van de Franse minister van Financiën. Tot op de dag van vandaag moeten Togo en dertien andere Afrikaanse landen ook een koloniale schuld betalen aan Frankrijk.
Postkoloniale financiële dwangbuis De Afrikaanse leiders die dit weigeren te doen worden of vermoord of geslachtofferd door een staatsgreep. Degenen die gehoorzamen krijgen steun van Frankrijk en worden beloond met een uitbundige levensstijl, terwijl hun volk in extreme armoede en wanhoop leeft. Het is zo’n kwaadaardig systeem dat het zelfs door de EU wordt veroordeeld. Frankrijk is echter niet van plan om dit koloniaal systeem te verlaten dat over vijftig jaar ongeveer vijfhonderd miljard dollar van Afrika naar hun schatkist heeft versast.
We beschuldigen Afrikaanse leiders vaak van corruptie en van het dienen van de belangen van de westerse landen, maar er is een duidelijke verklaring voor dit soort gedrag. Ze gedragen zich juist zo omdat ze bang zijn vermoord te worden of het slachtoffer van een staatsgreep. Ze geven daarom de voorkeur aan een machtige bondgenoot die hen zal steunen, indien er enige vorm van agressie of problemen is. In ruil voor deze bescherming van een ‘vriendschappelijk’ land, wordt de voorwaarde gesteld dat deze leiders afstand nemen van de belangen van hun eigen volk of land.
Met andere woorden, Afrikaanse leiders zouden zich inzetten voor de belangen van hun volk indien ze niet steeds achternagezeten en gepest werden door hun voormalige koloniale heersers.
In 1958 was de Senegalese leider Leopold Sédar Senghor bang voor de gevolgen, indien ze zouden kiezen voor de onafhankelijkheid van Frankrijk: “De keuze van het Senegalese volk is onafhankelijkheid. Zij verkiezen dat het enkel plaatsvindt in vriendschap met Frankrijk, niet in dispuut met hen.”
Vanaf toen aanvaardde Frankrijk enkel een “onafhankelijkheid op papier” voor zijn kolonies en legde ze bindende “samenwerkingsakkoorden” op. Daarin werd de aard van hun relatie met Frankrijk in detail bepaald, in het bijzonder met de Franse koloniale muntunie FCFA, het Franse onderwijssysteem en met de Franse militaire en commerciële prioriteiten.
Voortzetting van kolonisatie Hieronder worden de elf voornaamste onderdelen van dit ‘project voor de voortzetting van de kolonisatie’ sinds de jaren 1950 opgenoemd:
#1. Koloniale schuld voor de voordelen van de Franse kolonisatie: De nieuwe ‘onafhankelijke’ landen moeten betalen voor de infrastructuur die door Frankrijk tijdens de kolonisatie werd gebouwd. (Ik moet nog steeds de volledige details uitpluizen over dit bedrag, de evaluatie van de koloniale voordelen en de betalingsvoorwaarden opgelegd aan de Afrikaanse landen, maar wij werken eraan – help ons met informatie!)
#2. Automatische inbeslagname van de nationale muntreserves: De Afrikaanse landen moeten hun nationale monetaire reserves storten op de Franse Centrale bank. Frankrijk beheert op die manier sinds 1961 de nationale reserves van veertien Afrikaanse landen: Benin, Burkina Faso, Guinea-Bissau, Ivoorkust, Mali, Niger, Senegal, Togo, Kameroen, Centraal-Afrikaans Republiek, Tsjaad, Congo-Brazzaville, Equatoriaal-Guinea en Gabon.
Dr. Gary K. Busch schreef hierover:
Het monetaire beleid van een zo diverse verzameling landen is niet gecompliceerd, omdat het wordt beheerd door de Franse schatkist zonder enige invloed van de fiscale autoriteit van de West African Economic and Monetary Union (WAEMU) of de Communauté économique et monétaire de l’Afrique centrale (CEMAC). De voorwaarden van de overeenkomst die de banken van deze landen met de FCFA hebben opgericht, verplichten de centrale banken van elk betrokken Afrikaans land ten minste 65 procent van zijn internationale reserves te plaatsen op een rekening beheerd door de Franse schatkist. Hierboven komt nog twintig procent bij om de financiële risico’s te dekken.
De centrale banken van de CFA leggen ook een limiet op het krediet dat aan elk land wordt uitgereikt. Die ligt vast op twintig procent van de overheidsinkomsten van dat land in het voorgaande jaar. Alhoewel de Banque des Etats de l’Afrique Centrale (BEAC) en de Banque Centrale des Etats de l’Afrique de l’Ouest (BCEAO) een kaskrediet hebben bij de Franse schatkist, moeten ze voor het opnemen van dat krediet de instemming krijgen van de Franse schatkist. Het laatste woord is dus dat van de Franse schatkist die de internationale reserves van deze Afrikaanse landen onder zijn eigen naam heeft ingeschreven op de beurs van Parijs.
Kort samengevat, meer dan tachtig procent van de internationale reserves van deze Afrikaanse landen wordt bewaard op rekeningen beheerd door de Franse schatkist. De CFA-banken zijn op papier Afrikaans, maar hebben geen eigen monetaire beleidsbevoegdheden. De landen weten dus zelf niet hoeveel van hun internationale reserves, bewaard door de Franse schatkist, aan hen toebehoort als groep of individueel per land. Het wordt hun ook niet verteld.
De winsten voor de Franse schatkist, geboekt op de investeringen met deze fondsen, zouden opgeteld moeten worden bij dit geheel, maar er wordt geen boekhouding opgemaakt voor de banken of de landen afzonderlijk, met de details van een dergelijke aanpassing. Een kleine groep hoge functionarissen die de Franse schatkist beheert, weet welk bedrag er op deze rekeningen staat en waar de winst op hun investeringen terechtkomt. Het wordt hun echter verboden deze informatie vrij te geven aan de CFA-banken of de Afrikaanse centrale banken.
Het bedrag van de Afrikaanse landen dat Frankrijk momenteel beheert in zijn schatkist wordt geschat op 500 miljard dollar. Frankrijk zal echter er alles aan doen om te voorkomen dat iemand enige aandacht schenkt aan deze donkere zijde van het oude Franse rijk. De Afrikaanse landen kunnen zelf niet eens aan dat geld. Frankrijk geeft hun jaarlijks de mogelijkheid om maximaal 15 procent van dit geld te gebruiken. Indien de Afrikaanse landen meer nodig hebben, moeten ze aan commerciële rente lenen van hun eigen 65 procent geld dat beheerd wordt door de Franse schatkist.
Om het nog erger te maken, legt Frankrijk een limiet op het totaalbedrag dat de betrokken landen kunnen lenen van de reserves. Deze limiet ligt op twintig procent van de overheidsinkomsten van het voorgaande begrotingsjaar. Indien de landen meer moeten lenen dan deze limiet kan Frankrijk een veto uitspreken. Voormalig president Jacques Chirac sprak onlangs over dit Afrikaanse geld in Franse banken. In dit videofragment heeft hij het over dit Franse uitbuitingssysteem. Hij zegt daarin onder meer: ‘We moeten eerlijk zijn en erkennen dat een groot deel van het geld in onze banken afkomstig is van de uitbuiting van het Afrikaanse continent’.
#3. Recht van eerste bod op de aankoop van nieuw ontdekte natuurlijk grondstoffen: Frankrijk heeft het voorrecht om als eerste alle natuurlijke grondstoffen die worden ontdekt in zijn ex-kolonies op te kopen. Enkel nadat Frankrijk heeft gezegd “Ik ben niet geïnteresseerd”, mogen de Afrikaanse landen andere kandidaat-kopers zoeken.
#4. Recht van eerste bod voor Franse bedrijven bij openbare aanbestedingen: Bij het toekennen van overheidsopdrachten moeten Franse bedrijven eerst gecontacteerd worden. Het doet er daarbij niet toe of de betrokken Afrikaanse landen ergens anders beter waar voor hun geld kunnen krijgen. Dit heeft tot gevolg dat de belangrijkste economische troeven van de meeste Franse ex-kolonies in de handen zijn Franse expats.
Zo hebben in Ivoorkust Franse bedrijven al de belangrijkste voorzieningen – water, elektriciteit, telefonie, transport, havens, de grootste banken – in handen. Uiteindelijk leven Afrikanen nu op een continent dat in de handen is van de Europeanen!
#5. Exclusief recht om militair materiaal te leveren en officieren op te leiden: Via een uitgekiend systeem van studiebeurzen, subsidies en ‘defensie-overeenkomsten’ verbonden aan dit postkoloniaal pact, zijn alle Afrikaanse hoge militairen verplicht opleidingen te volgen in Frankrijk of in een door Frankrijk beheerd opleidingscentrum.
Zo heeft Frankrijk tot nu honderden, zelfs duizenden verraders opgeleid en gevoed. Ze houden zich op de achtergrond zolang ze niet nuttig zijn, maar treden op de voorgrond zodra ze nodig zijn voor een staatsgreep of iets anders!
#6. Het recht van Frankrijk om troepen op te stellen en militair in te grijpen om zijn belangen te verdedigen: Frankrijk heeft volgens deze ‘defensie-overeenkomsten’ in dit postkoloniaal pact het recht om militair tussenbeide te komen in de betrokken Afrikaanse landen, alsook om permanent militaire troepen op te stellen in militaire bases en centrums, volledig beheerd door Frankrijk.
Franse militaire bases in Afrika
Toen president Laurent Gbagbo van Ivoorkust poogde een einde te maken aan de Franse uitbuiting van zijn land, organiseerde Frankrijk een staatsgreep. Tijdens het lange proces om Gbagbo af te zetten, kwamen Franse tanks, gevechtshelikopters en speciale eenheden tussenbeide, die op burgers schoten met talrijke doden tot gevolg.
Om het nog erger te maken maakte Frankrijk de schatting dat de Franse zakenwereld meerdere miljoenen dollars heeft verloren toen ze in 2006 in alle haast de hoofdstad Abidjan moesten verlaten. Tijdens deze terugtrekking heeft het Franse leger wel 65 ongewapende burgers afgeslacht en 1200 anderen verwond.
Nadat Frankrijk succesvol de coup had gepleegd en de macht had doorgegeven aan Alassane Ouattara , eiste Frankrijk van Ouatara een vergoeding aan de Franse zakenwereld om de verliezen, opgelopen tijdens de burgeroorlog, te compenseren. De regering van Ouattara heeft dat effectief gegaan, zelfs tweemaal meer dan het door Frankrijk geschatte bedrag.
#7. Verplichting om het Frans als officiële taal te gebruiken door de overheid en in het onderwijs: ‘Francophonie’ is de organisatie die werd opgericht om de Franse taal en cultuur te verspreiden over de Afrikaanse landen. Ze staat samen met verscheidene satelliet- en gelieerde organisaties onder toezicht van de Franse minister van Buitenlandse Zaken. Zoals aangetoond wordt in dit artikel heb je, indien Frans de enige taal is die je spreekt, slechts toegang tot minder dan vier procent van de kennis en ideeëngoed van de mensheid. Dit is zeer beperkend.
#8. Verplichting van het gebruik van de Franse koloniale munt FCFA: Dit is de grote melkkoe van Frankrijk, een systeem zo kwaadaardig dat het zelfs door de EU wordt veroordeeld. Frankrijk is echter niet van plan om dit koloniaal systeem op te geven. Het bracht tot nu ongeveer 500 miljard Afrikaanse dollars.
De meeste EU-landen ontdekten deze Franse uitbuiting pas toen de euro werd ingevoerd. Vooral de Scandinavische landen waren geschokt en maanden Frankrijk aan dit systeem op te heffen, zonder enig succes.
#9. Verplichting om jaarlijks de balans en stand van de reserve over te maken aan Frankrijk: Zonder het verslag, geen geld. Hoe dan ook zijn de secretarissen van de centrale banken van de betrokken ex-kolonies en de secretaris van de tweejaarlijkse bijeenkomst van de ministers van Financiën altijd personeelsleden van de Franse centrale bank of de Franse thesaurie.
#10. Geen militair samenwerkingsverband met een ander land tenzij toegelaten door Frankrijk: Afrikaanse landen hebben in het algemeen weinig of geen regionale militaire bondgenoten. De meeste van deze landen hebben enkel militaire samenwerkingsverbanden met hun voormalige kolonisators (grappig, maar het is niet anders)! In het geval van de Franse ex-kolonies verbiedt Frankrijk hen concreet om enige militaire samenwerking aan te gaan met landen als dat niet door Frankrijk zelf werd voorgesteld.
#11. Verplichting zich aan de zijde van Frankrijk te scharen in geval van oorlog of crisis: Meer dan één miljoen Afrikaanse soldaten vochten mee tegen het nazisme en fascisme tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hun toenmalige bijdrage wordt meestal genegeerd of geminimaliseerd. Als je weet dat het Duitsland slechts zes weken kostte om Frankrijk in 1940 te verslaan, dan weet Frankrijk evengoed dat de Afrikanen in de toekomst zeer goed van pas kunnen komen om “la Grandeur de la France” te vrijwaren.
Conclusie Er is iets bijna psychopathisch aan de relatie van Frankrijk met Afrika.
Ten eerste is Frankrijk sinds de tijden van slavernij zwaar ‘verslaafd’ aan het plunderen en uitbuiten van Afrika. Vervolgens is er het complete gebrek aan creativiteit en inbeelding bij de Franse elite om verder te denken dan dit verleden en deze traditie.
Ten slotte beheert Frankrijk twee instellingen die helemaal vast zitten in het verleden, die bewoond worden door paranoïde en psychopathische “hoge functionarissen”. Zij verspreiden een angstbeeld van totale ondergang als Frankrijk zou veranderen. Hun ideologische referentie is nog steeds de negentiende-eeuwse romantiek. We hebben het hier over het ministerie van Financiën en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze twee instellingen vormen niet alleen een gevaar voor Afrika maar ook voor de Fransen zelf.
Om even een historische vergelijking te geven, Frankrijk heeft Haïti een bedrag van 21 miljard dollar (omgerekend naar de huidige waarde) doen betalen tussen 1804 en 1947 (bijna anderhalve eeuw) om de ‘verliezen’ van de Franse slavenhandelaars te vergoeden voor het afschaffen van de slavernij en de bevrijding van de Haïtiaanse slaven. De Afrikaanse landen zijn nog maar vijftig jaar koloniale belasting aan het betalen. Er blijft nog een eeuw te gaan!
Het is aan ons, de Afrikanen, om onszelf te bevrijden, zonder hun toestemming te vragen.
Mawuna Remarque Koutonin is hoofdredacteur van SiliconAfrica.com. Het artikel is vertaald door de Vlaamse krant De Morgen en is met toestemming van de auteur overgenomen

Meer over:

opinie, wereld
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.