Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Ischa Meijer was de chroniqueur van het leed

  •  
11-02-2020
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
340 keer bekeken
  •  
ischameijer

© Foto: VARA

Ischa kon meedogenloos zijn, maar dat was hij vooral als hij vond dat mensen die niets te zeggen hadden toch het woord namen.
Op 15 november 1993 kreeg ik een telefoontje van de redactie van Ischa Meijers talkshow I.S.C.H.A. Ik had die ochtend een stuk in de Volkskrant gepubliceerd onder de titel ‘Politiek is allang geen roeping meer. Het is een beroep geworden’. Daarin betoogde ik dat een politicus een full time baan was geworden die vanaf de jaren vijftig ook goed betaald werd. Men koos voor de politiek, zoals men vroeger koos voor een carrière als advocaat, consultant of bankier. ‘Geen vakkenvullers, maar zakkenvullers,’ zeggen de trouwe bezoekers van circus Baudet tegenwoordig.
De redacteur wilde weten of ik bereid was daarover met Meijer te praten. Ik was een fan van Ischa Meijer, al vanaf de tijd dat hij een vaste rubriek, het psychiaterhoekje had op de VPRO-radio (‘Ich bin dokter Spielvögel. Ich sorge dafür das menschen die denken dat zei ziek zein wieder gaan denken das zei gesund zein’). Dokter Spielvögel was een joodse psychiater die een onecht kind had met een Surinaams accent. Dat Surinaamse accent beheerste Meijer tot in de perfectie, want hij had in Paramaribo gewoond. Met zijn Surinaamse bastaardzoon maakte hij ruzie over de vraag wie het  meest geleden hadden: de Joden of de Zwarten. Ischa Meijer was in de jaren 70 onder linkse intellectuelen immens populair.
Ik vond het dus een grote eer uitgenodigd te worden voor I.S.C.H.A. ‘Wanneer?’ wilde ik weten. ‘Vanavond’, was het antwoord. ‘Vanavond?’ Ik was verbijsterd. ‘Maar moet er geen voorgesprek gehouden worden?’ Ik was nog steeds niet van mijn verbazing bekomen. ‘Daar doet Ischa niet aan,’ zei de redacteur van het programma.
Toen ik in de studio bij de opmaak zat vertelde ik de visagiste wat mijn buurvrouw, Tineke van den Klinkenberg, overkomen was. Tineke was ooit wethouder van Amsterdam geweest voor de Communistische Partij Nederland. Na haar wethouderschap was zij directeur geworden van een opvangcentrum voor asielzoekers en verantwoordelijk voor de huisvesting van statushouders. In dat opvangcentrum werden destijds vooral Joegoslaven opgevangen. Een te groot deel van die asielzoekers was volgens de oud-wethouder helemaal geen politieke vluchteling, maar gelukzoeker en onder die groep bevonden zich ook criminelen. Veel medewerkers van het centrum voelden zich dan ook niet veilig.
Op een vertrouwelijke brief aan de minister van Justitie waarin ze zijn hulp had ingeroepen had ze nooit antwoord gekregen en de brief die ze vervolgens aan een Kamerlid verstuurd had was naar de pers gelekt. Als gevolg daarvan was Van den Klinkenberg ontslagen. In die tijd bestonden er nog geen criminele vluchtelingen. Wie dat beweerde was een racist.
Terwijl ik dit verhaal vertelde hoorde ik plotseling te stem van Ischa. ‘Ben je bereid om dit verhaal ook in de uitzending te vertellen?’ Hij had in de deuropening staan meeluisteren. Voor ik er over nagedacht had zei ik ‘Jazeker!’
Ischa wist in het zijn vraaggesprek de onttovering van de politiek en de onttovering van de asielzoeker aan elkaar te verbinden. En zo belandde haar verhaal over criminele asielzoekers in honderdduizenden huiskamers. In diezelfde uitzending spraak Ischa Meijer ook met Joop Admiraal, een gevierde acteur, die naam gemaakt had met een solo-optreden in het toneelstuk ‘U bent mijn moeder’, over zijn dementerende moeder. Ischa had, al in 1974, een indrukwekkende ‘Brief aan mijn moeder’ geschreven. Dat boek had ik al twintig jaar in mijn bezit. Ischa Meijer had als baby in Bergen-Belsen gezeten, samen met zijn ouders. Daarom noemde hij zich graag ‘eerste generatie slachtoffer’. Maar hij was natuurlijk een van de eerste tweede generatie slachtoffers die zich daarover in woord en geschrift uitliet. Ik was destijds diep onder de indruk.
Joop Admiraal nodigde mij na afloop van de uitzending uit om samen in de taxi naar Amsterdam terug te rijden. We waren allebei onder de indruk. ‘Mijn vrienden hebben het me afgeraden,’ zei Joop. ‘”Hij maakt je af!” zeiden ze’. Maar dat had Ischa niet gedaan. ‘Hij was heel aardig…’
Dat vond ik ook, ook al viel hij me in de rede toen ik een moeilijk woord gebruikte. Ischa kon meedogenloos zijn, maar dat was hij vooral als hij vond dat mensen die niets te zeggen hadden toch het woord namen.
Thuisgekomen ging ik meteen naar Tineke van den Kinkenberg toe. Ik wist niet  of ze het wel leuk zou vinden dat ik het verhaal over haar ontslag op TV nog eens breed uitgemeten had. Ze had de uitzending gezien en vond het niet erg. Sterker nog, ze was er blij om. Tineke was – en is – een onafhankelijke geest.
Pas de volgende dag – het was inmiddels 16 november 1993 – voelde ik mij een geluksvogel. Ik was in de talkshow van I.S.C.H.A. geweest! Dat gevoel werd nog veel sterker toen hij twee jaar later overleed. Vanaf dat moment kon ik zeggen: ‘Ik behoor tot het omvangrijke, maar toch selecte gezelschap dat ooit door Ischa in zijn talkshow is uitgenodigd. Tot dat gezelschap kan niemand meer toetreden.’ Iets soortgelijks – maar toch anders – moeten zijn vriendinnen hebben gedacht toen hij overleed. Met de vrouwen van Ischa zou je een theaterzaal kunnen vullen. In die zaal zou het gevoel overheersen dat men tot een elite behoorde, een groep van uitverkorenen. Net als bij de Nederlandse adel of de slachtoffers van de Holocaust kan er niemand meer toetreden tot die groep, anders dan door overerving. En net als bij de Nederlandse adel is er binnen de groep van slachtoffers van de Holocaust een voor buitenstaanders nauwelijks waarneembare hiërarchie. Van die hiërarchie van het leed was Ischa Meijer de chroniqueur.
Nu het 25 jaar geleden is dat Ischa overleed, zijn er maar liefst drie boeken verschenen. Twee bij zijn uitgever, Prometheus. Eén bij de Arbeiderspers.
Ischa Meijer: Zó, en niet anders Met een voorwoord van Connie Palmen. Prometheus; 328 pagina’s; € 24,99.
Ischa Meijer: Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan Samengesteld en ingeleid door Ronit Palache. De Arbeiderspers; 540 pagina’s; € 28,50.
Gijs Groenteman: Ischa – Verhalen van vrienden, familie en vrouwen  Prometheus; 256 pagina’s; € 18,99.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.