Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Kiezers zullen mat onder Eurozone wegtrekken

  •  
05-08-2011
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
Immers: als we om politiek/electorale redenen niet met een oplossing komen dan kunnen we verder blijven doormodderen met een grote kans dat we veel geld kwijt raken
Op 5 augustus 2011 stond in de Volkskrant een uitgebreid artikel van Bert de Vries. Tot mijn verbazing is in de andere media of op internet amper aandacht geschonken aan de inhoud ervan.
Wat hij schrijft over de aanloop naar de vorming van de euro is zowel onthullend als leerzaam. En wat hij schrijft over de huidige crisis en zijn waarschuwingen voor de toekomst verdienen veel aandacht, met name in Den Haag.  Zou het komen omdat zowel een groot deel van de politici als de makers van de dagelijkse talkshows met vakantie zijn, of past de inhoud van zijn artikel niet in de mainstream van de Nederlandse politiek  (VVD, CDA als PvdA zijn zowel verantwoordelijk voor de  Nederlandse bijdrage destijds aan de vorming van de eurozone als haast onvoorwaardelijke steunpilaren voor de Nederlandse steun aan Griekenland en de deelname aan de Europese fondsen)?
Bert de Vries is niet zomaar iemand. Hij was tussen 1982 en 1989 de fractievoorzitter van de grootste partij in het parlement , het CDA. En tussen 1989 en 1994 minister van Sociale Zaken. Hij maakte dus deel uit van het kabinet toen in Maastricht in 1992 de basis werd gelegd voor de invoering van de Euro, die wekelijks bij het kabinetsberaad zat. Een echte insider dus. In dat licht is het interessant de volgende zinnen uit zijn artikel naar voren te halen die gaan over de invoering van de euro in de jaren negentig:
…een muntunie is niet verenigbaar met duurzaam divergerende – van het gemiddelde afwijkende – concurrentieverhoudingen. Bij de introductie van de euro is aan die fundamentele waarheid te licht getild. In plaats daarvan is overdreven gewicht toegekend aan begrotingsnormen en de staatsschuldquote; criteria die op z’n best iets zeggen over de gezondheid van de overheidsfinanciën, maar niets over de onderlinge concurrentieverhoudingen.
Duurzame divergentie tussen landen met sterk uiteenlopende instituties en culturen is echter onvermijdelijk zolang een machtscentrum ontbreekt dat convergentie kan afdwingen. Anders gezegd: een muntunie zonder politieke en fiscale unie is gedoemd na verloop van tijd uiteen te vallen.
Ten tijde van het Verdrag van Maastricht (1992) mocht dat niet hardop worden gezegd. Nu mag dat binnen de regeringspartijen eigenlijk nog steeds niet, maar daarbuiten is het besef inmiddels wel doorgebroken.
Achteraf moet erkend worden dat politici zich bij de invoering van de euro te gemakkelijk op sleeptouw hebben laten nemen door het internationale bedrijfsleven. Die lobby was begrijpelijk. Een gemeenschappelijke munt vermindert valutarisico’s en maakt het aantrekkelijk om binnen de eurozone te zoeken naar de plaats waar tegen de laagste kosten geproduceerd kan worden.
Nationale politici gaven daarmee echter belangrijke beleidsinstrumenten uit handen. De winst die daartegenover beloofd werd, zou bestaan uit meer welvaartsgroei en werkgelegenheid.
Vervolgens stelt De Vries in zijn artikel terecht dat in landen als Denemarken, Zweden. Verenigd Koninkrijk en Zwitserland, waar de euro niet is ingevoerd, niet economisch zijn achtergebleven op de landen die wel de euro hebben ingevoerd. En dan vervolgt De Vries terecht:
Het feit dat zij daarvoor tot dusver niet genadeloos zijn gestraft, legt een onaangename bewijslast op de schouders van degenen die zo zeker weten dat een terugkeer naar de situatie van voor 2001 rampzalige gevolgen zal hebben.
De Vries komt dan in een uitermate interessante concluderende fase van zijn artikel. Een waar je van zou hopen dat de politici van VVD, CDA, PvdA, D66 en Groen Links nog eens goed intern over gaan discussieren:
We hebben geleerd:     •    dat het accepteren van een politieke en fiscale unie de onvermijdelijke prijs is die betaald moet worden voor het overeind houden van de eurozone;
    •    dat de eurozone in een fase is beland, waarin het alleen nog mogelijk is de boel bij elkaar te houden als de zwakke broeders een uitermate pijnlijk aanpassingsproces doormaken dat vele jaren gaat duren.
    •    dat de afkeer van een transferunie bij het electoraat van de sterke broeders zo groot is dat die het zich niet kunnen veroorloven om met steun over de brug te komen die ruimhartig genoeg is om op korte termijn nieuwe groeiperspectieven aan de achterblijvers te verschaffen.
En wat De Vries beschrijft heb ik –met andere woorden- ook half mei op deze plek aangegeven: er is niet slechts sprake van een economische crisis, die met economische maatregelen wellicht kan worden opgelost, maar er is sprake van een politieke crisis die uit kan lopen in crisis van ons gehele democratisch stelsel in Europa.
Immers: “om de eurozone overeind te houden is er een volledige politieke en fiscale unie nodig”. Er zijn best wat mensen in Nederland die dat het liefste zouden willen (met name binnen D66 en Groen Links). Maar zowel in Nederland als in de meeste andere Europese landen zijn er onder de kiezers grote meerderheden die tegen een dergelijke unie zijn.
En terwijl de meeste politici in de diverse Europese landen, bij de vorming van de eurozone niet geinteresseerd waren wat de kiezers er van vonden, laat staan dat men via een referendum de kiezer de gelegenheid gaf om zich erover uit te spreken, kunnen die politici nu niet datgene doen wat blijkbaar nodig is om de eurozone overeind te houden: een politieke en fiscale unie. Want men weet zeker dat de grote tegenstand die er nu al is bij meerderheden in de meeste landen tegen de steunoperaties dan zullen uitmonden in een electorale opstand van de kiezers.
Maar –en dat vergeten velen- dat zal ook al gaan gebeuren als men op de huidige voet doorgaat. Want de steeds grotere bedragen die beschikbaar moeten worden gesteld door de sterkere landen met een steeds groter ervaren risico dat forse delen daarvan niet meer terugkomen vergroot de kans dat bij volgende verkiezingen er meerderheden komen die tegen verdere steun aan de zwakkere landen is. En ook onder de kiezers van de landen waar de steun aan wordt verstrekt wordt de kans steeds groter dat ze zich van hun eigen politici en van Europa afkeren, omdat de offers die zij moeten brengen groot zijn en de kans op snelle economische groei klein.
Kortom: als we om politiek/electorale redenen niet met een oplossing komen die economisch blijkbaar noodzakelijk is dan kunnen we verder blijven doormodderen met een grote kans dat we veel geld kwijt raken zonder dat het echt uitkomst biedt. En dan is het gewoon wachten op het moment dat in één  van de landen van de eurozone de kiezers met hun stem de mat onder het hele systeem wegtrekken, waarbij de euro en de eurozone compleet onderuit gaat. Want als er een meerderheid in het parlement komt in enig land van partijen die tegen verdere steun zijn of zelfs uit de eurozone willen stappen dan is het einde oefening voor de euro en eurozone. 
En daarom is het te hopen dat de Nederlandse politici de slotconclusie van De Vries goed tot zich laten doordringen:
Maar als noch de politici noch de kiezers rijp zijn voor die politieke en fiscale unie, moeten we ons wel drie keer bedenken voordat we resoluut al onze kaarten daarop zetten. Het gevaar dat niet alleen de euro mislukt, maar ook democratische stelsels ontsporen, is daarvoor te groot. Zelfs het internationale bedrijfsleven zou moeten beseffen dat het beter is ten halve te keren dan ten hele te dwalen. Het minste wat nodig is, is daarom dat er naast toetredingsregels ook regels komen die het mogelijk maken om ordelijk uit de muntunie te treden.
Lees hier het artikel van Bert de Vries in de Volkskrant.

Meer over:

opinie, economie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.