Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Mbo'ers zullen mbo'ers blijven

  •  
06-06-2018
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
398 keer bekeken
  •  
8542186185_a57be1c7bf_z
Het is een veel betere strategie om elkaar te waarderen in elkaars verschillen
Mbo’ers worden officieel student vanaf studiejaar 2020-2021. Dit besluit is genomen na de recente commotie rondom het feit dat mbo’ers studentenacties en kortingen mislopen. Daarnaast vroegen mbo’ers om meer erkenning. Omdat ze nu officieel nog geen student heten, worden ze door een deel van de samenleving als anders en minderwaardig gezien, zo luidt hun klacht. Ik heb sympathie voor de actie om mbo’ers officieel studenten te noemen. Via regelgeving zal het leiden tot een betere positie voor mbo’ers. Tegelijkertijd is er echter ook reden tot scepsis ten aanzien van de onderbouwing van de naamswijziging. De aanduiding student zal namelijk de verschillen tussen mbo’ers en meer theoretisch opgeleiden niet doen verdwijnen. Volgens mij is er dan ook sprake van een vorm van wishfull thinking, vals egalitarisme.
Woorden Peter Kwint (Tweede Kamer, SP) is waarschijnlijk de sterkste verdediger van de naamsverandering. In het tv-programma Pauw zei hij: “Er is vraag vanuit een deel van de mbo’ers om waardering ook in woorden te laten zien, want natuurlijk hebben woorden betekenis. Woorden doen ertoe.” Hier ben ik het helemaal mee eens. Woorden doen er inderdaad toe. Het heeft bijvoorbeeld een heel andere lading als je iemand een vrijheidsstrijder noemt dan wanneer je hem een terrorist noemt. Op eenzelfde wijze heeft scholier ook een andere lading dan student. Een verandering van benaming lijkt hierdoor misschien niet zo’n slecht idee.
Dat deze woorden een andere lading hebben, wil echter niet per se zeggen dat we iedereen die na zijn middelbare school doorgaat met een opleiding student moeten noemen. Daarom vervolgt Kwint zijn betoog door te stellen dat een gemeenschappelijke naam op de middelbare school wel werkt: of je nu vmbo of gymnasium doet, je bent scholier. In de praktijk heeft dit echter niet het effect dat het volgens Kwint heeft. Leerlingen – en ook de rest van de samenleving – maken een scherp onderscheid tussen niveaus, ondanks het feit dat leerlingen van de verschillende niveaus allemaal scholier zijn.
Hetzelfde kunnen we verwachten voor mbo’ers. Ze zullen dan wel studenten heten, maar dat lost het onderscheid tussen de niveaus en daarmee het waarderingsprobleem niet op. Kwint lijkt met zijn betoog dan ook erg op de beroemde Britse historicus en marxist Eric Hobsbawn in een anekdote die filosoof Slavoj Zizek graag vertelt. Bij een lezing die Hobsbawn in een fabriek gaf, zou hij tegen zijn toehoorders hebben gezegd dat hij niet was gekomen om hen iets te leren, maar dat hij ervaringen wilde delen. Hierop zou een van de arbeiders in het publiek op Hobsbawn hebben gereageerd dat hij hen wel moest vertellen hoe het zat. Hij had immers het privilege gehad om te studeren! Hobsbawn moest geen vals egalitarisme prediken. Het betoog van Kwint komt op mij over als een zelfde soort vals egalitarisme. We moeten niet schijnheilig zijn; de studenten zullen zich na de naamsverandering waarschijnlijk alsnog en niet geheel ten onrechte onderscheiden als universitair-, hbo- of mbo-student.
De naamsverandering naar student zal ervoor zorgen dat mbo’ers voortaan ook studentenvoordelen kunnen krijgen, maar we moeten er niet te veel van verwachten in termen van waardering. Ook Kwint geeft toe dat het niet alle problemen oplost. Hij denkt echter wel dat het voor meer erkenning zorgt en dat is wat ik betwist. Ik heb zelf in Leiden gestudeerd en ik zie mbo’ers niet met open armen verwelkomd worden op de Tent (de sociëteit van L.S.V. Minerva) en er is reden te denken dat mbo’ers – maar ook een goed deel van de hbo’ers en wo’ers – daar helemaal niet lid moeten willen zijn. Bij sommige andere verenigingen zijn mbo’ers al welkom. Zo weet ik dat V.S.L. Catena en Asopos de Vliet hen toelaten. Toch worden ze niet massaal lid. Dit is voor mij een teken dat de werelden niet mengen en dat dat niet per se ligt aan de benaming of regels.
2288254860_352a86f8a1_z
Radicaal Tot slot ben ik van mening dat Kwint bij het gelijktrekken van voordelen niet radicaal genoeg is. Kwint stelt vast dat universitair geschoolden na hun studie vaak minder verdienen dan mbo’ers die net klaar zijn met hun opleiding. Hierbij komt dat ze meer betalen voor hun opleiding dan mbo’ers. Ik gun mbo’ers hun voordeeltjes, maar mogen universitair opgeleiden dan wel minder collegegeld betalen? Gelijke monniken, gelijke kappen, toch? Of kunnen we sommige verschillen in voordeeltjes accepteren, zoals ook de gymnasiast een Romereis heeft en een vmbo’er (meestal) niet? Los van hoe we die vragen willen beantwoorden, moeten we ons hierbij wel realiseren dat niet alle verschillen op te heffen zijn.
In plaats van alle verschillen op te heffen is het daarom een veel betere strategie om elkaar te waarderen in elkaars verschillen. Zo kunnen we juist inzien dat mbo’ers onmisbare kwaliteiten voor de samenleving hebben. Want zoals Rutger Bregman stelt: vuilnismannen verdienen meer dan bankiers.

Meer over:

mbo, opinie, onderwijs
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.