Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Media, wild idee: laat de willekeurige stemmer eens écht aan het woord

  •  
10-03-2021
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
53 keer bekeken
  •  
gewonemensenmarkrotterdam

© cc-foto: Alice Barcellos

Ken ik Nederland? Gewoon, de “mensen in de wijk” zeg maar? Niet echt: ik moet bekennen maar een handvol namen van mensen uit mijn eigen buurt te kennen.
Ideeën te lang op je bucketlist laten staan is af te raden: ze blijven in je achterhoofd knagen totdat je ze op een gegeven moment, om het geknaag te stoppen, onvoorbereid en ondoordacht uitvoert.
Zoals mijn idee om, als journalist, verslag te doen van ideeën en meningen van normale mensen. “De mensen in de wijken” zeg maar (vraagje tussendoor: waarom klinkt dat altijd als een exotische diersoort, ook al wonen we vrijwel allemaal in een wijk?).
Wat uiteindelijk de druppel was: mijn overmatige blootstelling aan NPO Radio 1, mijn favoriete zender onderweg naar de supermarkt of tijdens ander soort wandelingen. Met een koptelefoon op, soms met slechts één oortje in om nog wat van de omgeving mee te krijgen, zoals kwakende eendjes uit de singel of luidruchtige scooters (er is nogal wat verkeer in het Oude Noorden van Rotterdam). Voor het nieuws over de pandemie en het coronabeleid, de harde feiten en het volgen van verkiezingsdebatten. Ik ben ook een van de velen die sinds de coronapandemie veel meer radio luistert. Dat ik als onderzoeksjournalist werk speelt enigszins mee: je denkt dan voortdurend op de hoogte te moeten blijven van het maatschappelijk debat.
Maar na een overdosis nieuws, feiten en meningen voel je dan toch dat er iets mist. Niet alleen vanuit journalistiek oogpunt, maar ook – wist ik het maar minder zweverig te verwoorden – als mens, als burger, als stemmer. Ik heb Rutte, Baudet, Marijnissen en allerlei prominente opiniemakers nu talloze keren gehoord, podcasts geluisterd, analyses van experts gelezen. Als journalist heb ik gewobte documenten bestudeerd, met cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek gewerkt, interviews afgenomen.
Maar ken ik Nederland? Gewoon, de “mensen in de wijk” zeg maar? Niet echt: ik moet bekennen maar een handvol namen van mensen uit mijn eigen buurt te kennen.
En wat denkt deze man, met een blikje bier, op een bankje naast de singel in mijn buurt, over waar Nederland naartoe moet? Of de twee vrouwen, met elkaar in gesprek op het plein om de hoek? Of de iets oudere man die bij een soort onbemande, hippe, anarchistische ruilkraam in de wijk staat te snuffelen, op zoek naar iets leuks voor zijn huis.
Op de aanstaande verkiezingsdag, 17 maart, zijn dat toch heel even de hoofdrolspelers: de willekeurige stemmers, niet de politici, opiniemakers, of experts. En ze worden wel eens gepeild en, uiteindelijk, geteld, maar je hoort ze niet zo vaak. Ze verschijnen wel eens voor de microfoon van NOS voor een korte voxpop, maar meestal voor simpele, sterk afgebakende vragen zoals “wat vind jij van de laatste coronamaatregelen”. Of in televisieprogramma’s als Hollandse Zaken, maar ook daar zijn de vragen sterk afgebakend, worden tegenstellingen uitvergroot, zijn sprekers geselecteerd omdat ze ergens al uitgesproken over denken, en wordt vrijwel iedereen voortdurend afgekapt. Of op social media, ook niet echt de beste setting voor een menselijke gedachtenuitwisseling. Of in je eigen vriendengroep, maar dat is toch altijd een beetje een bubbel.
Dat het zonnig was gaf vrijdagmiddag het laatste duwtje. Ik zeg thuis dat ik “even naar buiten ga om mensen wat vragen te stellen”. Kort daarna loop ik buiten, nu zonder koptelefoon op, van plan om korte gesprekjes met mijn smartphone op te kunnen nemen. Op anderhalve meter afstand natuurlijk, met een net gekochte selfiestick. Wandelend peins ik over dé vraag die ik willekeurige stemmers ga stellen: simpel, maar niet te NOS-achtig. Niet te sturend, maar ook niet te abstract. Het werd: “Wat vind jij dat er moet veranderen in Nederland?”
Het flopte enigszins, want niemand wilde opgenomen worden. “Waar ben je dan van?”, vraagt de man met het bierblikje aan de singel. Tja, waar ben ik van? Dit is een experiment, ik weet nog niet of het ergens verschijnt. “Toch liever niet, ik ben erg gesteld op mijn privacy”. Anderen reageren vergelijkbaar. Uit de uiteindelijk drie gesprekken die ik voer mocht ik slechts anoniem citeren.
Maar wat een verademing, ieder gesprek. Geen strakke oneliners, geen voorbereide antwoorden, geen zorgen over hoe twitter morgen gaat reageren.
De man op het bankje bleek een straatmuzikant die zich ergerde aan de bureaucratie, in het bijzonder het feit dat je tegenwoordig vaak een vergunning nodig hebt om op straat te mogen spelen. Ook privacy was belangrijk voor hem en hij ergerde zich enorm aan alle camera’s op straat, “big brother” enzovoorts. En hij zei nog iets over dat Rotterdam leuk is omdat het zo’n mengelmoes is. Jawel, ze zijn er nog, mensen die vinden dat de multiculturele samenleving niet mislukt is.
De 67-jarige man die bij de ruilkraam stond te snuffelen was net gepensioneerd en merkte dat zijn pensioen erg tegenviel. “Alle prijzen stijgen al jaren maar de lonen stijgen niet even hard mee”, vond hij ook. Algemeen bekend natuurlijk, maar het is net even anders om het te horen uit de mond van een buurtgenoot dan het te lezen op cbs.nl. Van twee metalen mappenhouders die hij in de ruilkraam vond ging hij een soort schoenenrek maken, zei hij lachend bij ons afscheid.
De twee vrouwen op het bankje – de ene uit Amsterdam en de andere uit het centrum van Rotterdam – waren groene idealisten. De Amsterdamse wilde meer preventie rond gezondheid, door bijvoorbeeld ongezond voedsel te belasten en biologisch voedsel goedkoper maken. En eigenlijk moet de hele economie veranderen, richting een “donut economie”, zeiden ze bijna in koor. Dat idee van de Britse econome Kate Raworth, om niet alleen economische groei maar ook de draagkracht van de aarde mee te nemen in economisch beleid, was mij al lang bekend. Maar ook dat idee klinkt net iets anders – hoe zal ik het zeggen, net iets dichterbij misschien – wanneer je van willekeurige mensen op straat hoort dat ze er enthousiast over zijn.
Het duo wilde wel horen of het gepubliceerd zou worden en gaf een xs4all e-mailadres, waarna we afdwaalden naar de idealistische grondslagen van deze internetprovider. We grapten dat een overstap van mijn “Big Tech” gmail-account naar xs4all al een kleine stap zou zijn richting een betere wereld. “Misschien kun je daarmee je artikel eindigen”, was hun suggestie. Hallo zeg, ik ben de journalist hier, dat bepaal ik zelf wel. De redactie verwacht bovendien waarschijnlijk nog een soort conclusie over deze gesprekken.
Die luidt als volgt: dit experiment was, hoewel ondoordacht uitgevoerd, geslaagd. Waarom? Simpel: soms krijg je, als je te lang radio luistert en “het maatschappelijk debat” volgt, in mijn ervaring onbewust een vertekend beeld van hoe mensen in Nederland in het leven staan. Reportages over de pandemie, de coronamaatregelen of de verkiezingen gaan vaak over hoe gepolariseerd Nederland is, hoe mensen zich verliezen in complottheorieën en allerlei debatten verharden. Journalisten richten zich immers, ik ook, vaak op de extremen. Het gemiddelde is saai en niet nieuwswaardig. Ja kan daardoor het idee krijgen dat Nederland helemaal aan het doordraaien is en het gros van de burgers in online loopgraven tegenover elkaar staat.
Drie gesprekjes, het is maar een kleine sample. Maar ik vermoed – het is een wilde hypothese – dat je met de meerderheid van Nederland een normaal gesprek kan voeren. Sommigen drinken een biertje aan de singel en willen meer muziek op straat. Of een schoenenrek maken van tweedehands mappenhouders. Of mensen stimuleren om gezond te leven en meer groen in de stad.
Terug naar huis ging weer dat oortje in voor Radio 1, voor de vertrouwde stemmen: de experts, de politici, de columnisten, de opiniemakers, de Francisco van Joles, de Jort Kelders. Belezen denkers, vlotte sprekers. Maar is het een idee om de hoofdrolspeler – de willekeurige wandelaars, het exotische volk uit de wijken – iets vaker aan het woord te laten? Misschien in settings waar we hen iets uitgebreider laten praten, iets minder afkappen, iets meer open vragen stellen en hen niet te veel selecteren op basis van een op de redactie bedacht profiel. In het ergste geval leren we onszelf beter kennen.
Als ik me niet vergis vonden ze het ook best leuk om bevraagd te worden.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.