Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Míjn oproep aan de politiek

  •  
23-01-2013
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
Tegenwoordig retweet ik regelmatig 'de leukste' haat en dreigberichten
‘Helaas is het niet zo dat je ergens aan een knop kunt draaien en daarmee dit probleem kunt oplossen’, zei Mark Rutte over de haatmail die PvdA-partijvoorzitter Hans Spekman, en met hem vele andere publieke personen, dagelijks in hun mailbox aantreffen. Hij riep op om het debat op internet stevig te voeren en je standpunten in de meest duidelijke bewoording naar voren te brengen.
Als het móet, maak gebruik van humor, maak gebruik van understatement, maak gebruik van ironie. Zoek de grens bij beschaving, bij fatsoen en zorg er op die manier voor dat het debat op internet ook echt zinvol is.
Mark Rutte deed deze uitspraken na de oproep van Hans Spekman tot een ‘beschavingsoffensief’ tegen mensen die via sociale media bedreigingen uiten. Mark Rutte zou hier het voortouw in moeten nemen.
Ik rolde met mijn ogen. De breed glimlachende minister-president die ironie suggereerde in een serieus debat op het internet, leek wat mij betreft van een andere planeet te komen.
Ik krijg ook haatmail. Al jaren. Niet alleen in mijn mailbox, maar ook op facebook. Er bestaan talloze anti-TINKEBELL. pagina’s, weblogs en petities. Meestal staan deze om te beginnen vol oproerende verhalen en nare bewerkte foto’s om mij er uit te doen zien als de duivel zelf. En nee, de verwensingen op dit soort pagina’s zijn niet mis. Er is een concurrentiestrijd gaande. Elke anti-pagina wil de grootste zijn en om meer haters te verzamelen dan je concurrenten dik je de verhalen over mij gewoon een beetje aan, of beter, je verzint er wat bij.
Ook wat betreft het publiek maken van de haatmail die ik ontvang heb ik de nodige ervaring: In 2009 publiceerde ik het boek ‘Dearest TINKEBELL.’ een verzameling van ongeveer 800 haat en dreigmails, inclusief, voor zover vindbaar, alle openbare gegevens van de afzenders. Dat was tricky want volgens mijn advocaat destijds zat ook op een dreigmail briefgeheim. Publiceren mocht dus, juridisch gezien, niet.
In het boek namen we een clausule op waarin te lezen was dat wij ons hier van bewust waren, maar dat een claim aan mij direct ook een tegenclaim betekende. Er zijn tot op heden geen rechtszaken geweest.
Tegenwoordig retweet ik regelmatig ‘de leukste’ haat en dreigberichten en ook op Facebook copy/paste ik de meest extreme varianten. Vorige week was dat bijvoorbeeld dit exemplaar:
HOW IS IT YOU ARE STILL ALIVE YOU SCUMBAG???? CANT WAIT TO READ ABOUT YOUR DEATH!!! WHAT A CELEBRATION WE WILL HAVE!!!! ALL AROUND THE WORLD WE WILL CELEBRATE. I HOPE ITS SLOPPY TOO, SO YOU SUFFER..ALOT!!!!
En ja, dat publiceren werkt. Niet alleen omdat ik het dan letterlijk kwijt ben: Je kan mensen wel vertellen dat je haatmail krijgt, maar het blijft een abstract gegeven wanneer je ze niet met regelmaat voorbij blijft zien komen. Maar ook omdat mensen zich ermee gaan bemoeien. Met grote regelmaat spreken mijn volgers op Twitter de schrijvers van dergelijke berichten aan op hun gedrag waardoor er inderdaad zo nu en dan zinnige gesprekken ontstaan. Wanneer iemand op zijn toetsenbord heeft zitten rammen dat hij mij wel even een kopje kleiner zal maken en er vervolgens een tiental corrigerende tweets vanuit verschillende delen van de wereld volgen, maakt dat vaak een behoorlijke indruk. Die persoon zal in veel gevallen niet nog een keer een impulsieve doodswens het net opgooien.
Maar dat is natuurlijk geen oplossing. Net zo min als de suggestie van Mark Rutte.
De ontwikkeling van het internet, of in dit geval met name van social media, is zo snel gegaan dat we van gekheid niet weten hoe we daar mee om moeten gaan. Dat we in de supermarkt niet zomaar iemand uit moeten schelden die net de verkeerde (te linkse/te rechtse) krant koopt, dat begrijpen we allemaal. Maar hoe we online, op de plaats waar we ons anoniem wanen, met elkaar omgaan, dat heeft niemand ons ooit geleerd.
Daar zit als je het mij vraagt de kern van het probleem én van de oplossing. En wat dat betreft was die oproep van Hans Spekman aan Mark Rutte om het voortouw te nemen, helemaal geen verkeerde. Wij zijn al heel erg lang gewend aan een onderwijssysteem waarin de eerste en belangrijkste leerdoelen bestaan uit taal en rekenen. Wanneer je die basis onder de knie hebt, kom je al heel ver.
Mijn voorstel is dat we daar het vak ‘internet’ aan toevoegen en dat we dat dezelfde prioriteit geven als taal en rekenen. Waarom? Omdat een groot deel van ons leven zich nu al online afspeelt en dat wordt alleen maar meer.
Profielen die basisschool kinderen nu aanmaken, komen over 15 jaar terug in een sollicitatie waarin even wordt bekeken hoe een persoon in elkaar zit, wat de mogelijke trauma’s zijn en waarschijnlijk nog een heel rijtje aan publieke gegevens die we ons nu nog niet kunnen indenken.
Privacy, omgangsvormen, informatiegebruik (Hoe weet ik of de informatie die ik online vind, de juiste is?) Zomaar een paar basisaspecten van dit nieuwe kernvak.
Dat de pabo’s nu nog niet zijn ingericht met uitgebreide lesstof voor toekomstige docenten geeft aan hoe groot de achterstand is op dit gebied. Studenten die over vier jaar afstuderen en dan voor de klas komen te staan hebben nog steeds niet genoeg expertise in huis om de leerlingen de belangrijkste kennis van deze tijd mee te geven. En om u een beetje een indruk te geven van wat er in vier jaar kan gebeuren: Het gebruik van social media (Facebook etc) is pas de laatste vier a vijf jaar echt binnen een groot publiek gaan groeien.
En dat is dan bij deze míjn oproep aan de politiek.
Volg Tinkebell ook op Twitter

Meer over:

opinie, leven
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.