Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Minister Leers en zijn discretionaire bevindingen

  •  
30-10-2011
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
87 keer bekeken
  •  
BNNVARA fallback image
Leers kan niet ontkennen dat zijn gedoogpartner Wilders wel degelijk iets te zeggen heeft zijn (on)vrije beslissingsruimte
Toen ik in mijn eentje vanuit Iran naar Nederland vluchtte, was ik 18 jaar, dus net zo jong als Mauro. Ik kreeg toen een verblijfsvergunning en mocht blijven. In mijn eerste dagen in Nederland voelde ik mij onbeschrijfelijk eenzaam, koud en verdrietig. Er waren gelukkig lieve mensen die mij hebben opgevangen en mij wegwijs hebben gemaakt in mijn nieuw leven in Nederland. Hoe het voelt om als jongetje van 18 zo liefdevol te worden opgevangen in een vreemd land is eigenlijk niet uit te leggen. Net als Mauro koester ik dat gevoel diep en ben Nederland en Nederlanders zeer dankbaar.
Over het toepassen van de discretionaire bevoegdheid door minister Leers in geval van Mauro wordt veel gezegd en geschreven. Had minister Leers van zijn discretionaire bevoegdheid gebruik kunnen maken om aan Mauro een verblijfsvergunning te geven, ja of nee. Dat is de kernvraag. Ik ben van mening dat de minister dit niet kon doen en wel om de volgende redenen. De discretionaire bevoegdheid betekent in gewoon Nederland vrije beslissingsruimte. Dit type bevoegdheid geeft de minister de mogelijkheid om zelfstandig van de regels af te wijken als hij dat nodig acht. Hij kan dus aan uitgeprocedeerde vreemdelingen alsnog een verblijfsvergunning geven.
In tegenstelling tot zijn ambtsvoorgangers ontbeert minister Leers in zekere zin deze autonome en zelfstandige bevoegdheid. Dit blijkt heel duidelijk uit het gedoogakkoord. Op pagina 7 van dit akkoord staat:
Bij vergunningverlening op grond van toepassing van de discretionaire bevoegdheid zal terughoudendheid het uitgangspunt zijn.
Met toepassing van discretionaire bevoegdheid kan de minister in schrijnende gevallen overgaan tot vergunningverlening. Het is in de praktijk natuurlijk niet voorzienbaar hoeveel schrijnende gevallen zich zullen voordoen. Het kunnen 100 per jaar zijn of 1.000. Wie zal het weten. Het gaat erom dat de minister bevoegd is zijn vrije beslissingsruimte toe te passen en wel net zo vaak als hij het nodig acht. In de wet, artikel 3.4, derde lid Vreemdelingenbesluit 2000, is aan de minister de discretionaire bevoegdheid gegeven en begrijpelijkerwijs zonder enige beperking of terughoudendheid.
Gebleken is dat minister Leers in het eerste jaar van zijn ministerschap beduidend minder gebruik heeft gemaakt van zijn discretionaire bevoegdheid in vergelijking met zijn ambtsvoorgangers (in totaal 41 keer). Dit is ook niet zonder reden. Immers, terughoudendheid is hier het uitgangspunt. Het valt niet te ontkennen dat door deze passage uit het gedoogakkoord de vrije beslissingsruimte van de minister behoorlijk is ingeperkt. Het is tegen alle beginselen van behoorlijk bestuur wanneer de minister moet handelen volgens een leidraad (gedoogakkoord) waarin terughoudendheid als uitgangspunt wordt gesteld.
Ik heb zelf ruim vijf jaar gewerkt bij de Directie Migratiebeleid, waaraan minister Leers leiding geeft. In de praktijk werkt het zo dat als de minister van mening is dat bij een vreemdeling sprake is van een schrijnende situatie, dan zoekt hij met zijn creatieve ambtenaren naar de bijpassende argumenten om gebruik te maken van zijn discretionaire bevoegdheid om aan die persoon een verblijfsvergunning te verlenen. Wat schrijnend is, staat niet vast. De minister mag het zelf helemaal invullen. Ook in de zaak van Mauro had hij dit dus kunnen doen. Sterker nog, de rechtbank Amsterdam had al in zijn uitspraak in de zaak Mauro alle ingrediënten aangereikt om aan te tonen dat Mauro in Nederland mag blijven. Maar minister Leers ging tegen die uitspraak in beroep bij de Raad van State. En misschien moest hij dat doen van Wilders. Overigens, Raad van State mag geen volle inhoudelijke toetsing doen in vreemdelingenzaken, maar dat kan de minister wel.
Minister Leers heeft in de afgelopen dagen bij herhaling gezegd dat hij volledig vrij en autonoom is in het gebruikmaken van zijn discretionaire bevoegdheid en dat Wilders daarbij niets te zeggen heeft. Dit is natuurlijk onjuist gezien deze passage in het gedoogakkoord. We moeten ook niet vergeten dat minister Leers als lid van het kabinet heeft getekend voor alle afspraken in het gedoogakkoord. Daarmee heeft hij zich dus gecommiteerd aan de afspraak om terughoudendheid gebruik te maken van zijn discretionaire bevoegdheid. Hij kan dus niet ontkennen dat zijn gedoogpartner Wilders wel degelijk iets te zeggen heeft zijn (on)vrije beslissingsruimte.
De principiële vraag die de CDA-fractie, ook los van de zaak van Mauro, dient te beantwoorden, is of zij Wilders wil blijven bedienen door al die afspraken uit het gedoogakkoord braaf na te komen. Ik roep hierbij in herinnering de woorden van Jacobine Geel tijdens het partijcongres van het CDA op 29 oktober. Zij zei toen dat het CDA van de toekomst een partij is die zich vanuit compassie inzet om beleid te maken.
Ook dient de CDA-fractie de vraag te beantwoorden of zij erin slaagt om in deze kabinetsperiode uitvoering te geven aan de resolutie die door 85% van het congres werd aangenomen; een resolutie die ertoe strekt een humaner beleid te voeren ten aanzien van alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Het is duidelijk dat Wilders hier tegen is. Hij zal dan ook de uitvoering van deze resolutie, tegen de zin van de overgroot deel van CDA-leden, frustreren. Wat is dan het antwoord van het CDA?

Meer over:

politiek, opinie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.