Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Monopolie 2.0

  •  
01-04-2018
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
2696198607_804f72d5fc_z

© cc-foto: Brian Solis

Achter de opbouwende, gemeenschapsgerichte slogans gaan dominante organisaties schuil die enorme macht hebben vergaard. Toch lijkt er weinig animo te bestaan om ze politiek te beteugelen
Ain’t no Standard Oil men gonna run this state Gonna be run by little folks like me and you  (Randy Newman, Kingfish )
Aan het begin van de 20 e eeuw zette de onderzoeksjournaliste Ida Tarbell de opsplitsing van Standard Oil in gang. John D. Rockefellers Standard Oil was een van de eerste moderne multinationale bedrijven en controleerde meer dan 100 jaar geleden zo’n 90 procent van de oliemarkt in de Verenigde Staten. Tarbell onthulde in haar artikelen hoe Standard Oil deze positie had bereikt door middel van agressieve praktijken, zoals de manipulatie van de transportkosten per spoor waardoor Standard Oil kortingen kreeg die met hogere transportprijzen voor de concurrenten werden gesubsidieerd. Er ontstond groeiende maatschappelijke weerstand tegen het machtsmisbruik van Standard Oil en in 1911 verloor het bedrijf de zaak Standard Oil Co. of New Jersey v. the United States in het Supreme Court. Standard Oil werd in 34 kleinere bedrijven opgedeeld. Het is maar de vraag of we vandaag in soortgelijke gevallen van oligopolie of buitensporige marktmacht een even voortvarende ingreep kunnen verwachten?
Afgelopen jaar is een andere onderzoeksjournaliste, Carole Cadwallar van de Britse krant The Observer , erin geslaagd om het werk van Cambridge Analytica te ontmaskeren en aan te tonen dat dit bedrijf de beschikking kreeg over de persoonlijke data van 50 miljoen Facebook-gebruikers, data waarmee is geprobeerd het stemgedrag van Amerikaanse en Britse kiezers te manipuleren. Opeens kwam het bedrijfsmodel van Facebook in een heel ander licht te staan. Facebook was niet de montere disruptor die mensen op nieuwe manieren dichter bij elkaar bracht, maar een octopus die met zijn tentakels doordrong in het privéleven van talloze miljoenen burgers en daaruit op ongekende schaal data onttrok. Waar de grote banken in de aanloop naar de kredietcrisis nog over hun klanten spraken als “ muppets ,” daar bleek Mark Zuckerberg gebruikers die al hun gegevens met hem deelden te zien als niet meer dan “ dumb fucks ”. In de dagen na de onthullingen verloor Facebook een slordige 75 miljard dollar aan beurswaarde.
In toenemende mate worden technologiebedrijven, en met name “de grote vijf” ― Microsoft, Apple, Facebook, Amazon en Google, ― nu met andere ogen bekeken. Achter de opbouwende, gemeenschapsgerichte slogans gaan dominante organisaties schuil die enorme macht hebben vergaard. Toch lijkt er weinig animo te bestaan om ze politiek te beteugelen. Volgens de gangbare economische wijsheid hebben mono- en oligopolies geen grote economische consequenties en zijn ze geen urgent probleem (Voor een kritische bespiegeling hierop, zie: Paul Krugman, 2015 ).
Niettemin roept de opkomst van technologie-giganten urgente vragen op. Om te beginnen lijken bedrijven in het digitale tijdperk een andere logica te volgen, dan die uit het analoge tijdperk. Traditionele multinationals zijn grote hiërarchische organisaties met een leger aan werknemers. Er zitten natuurlijke grenzen aan hun omvang. Als ze te groot worden, worden ze log en onbestuurbaar. Deze oude bedrijven worden nu links en rechts ingehaald door genetwerkte digitale bedrijven met een veel plattere organisatiestructuur. Dit zijn bedrijven die zich niet organiseren als piramide maar als platform, en die zich vooral toeleggen op de verbinding van producenten en consumenten en de facilitering van transacties. Dergelijke platforms functioneren alleen goed als er veel mensen op aangesloten zijn. In hun boek Modern Monopolies (New York, 2016) stellen Alex Moazed en Nicholas Johnson over deze nieuwe platformeconomie dat omvang cruciaal is. “Go big or go home,” is het adagium van de digitale economie van de 21 ste eeuw (Moazed & Johnson 2016, p. 93).
Je hebt niks aan Facebook als de mensen die je kent niet ook op Facebook zitten. Mensen winkelen op Amazon, omdat alle boeken op dat platform worden aangeboden. Microsoft en Apple bieden standaarden die zo wijdverbreid zijn dat interactie gegarandeerd mogelijk is. Booking.com werkt omdat alle hotels zijn aangesloten. De logica van deze platformeconomie is “winner takes all,” met andere woorden ze neigt naar een situatie waarin één of twee bedrijven de markt volledig domineren. Dat leidt ongetwijfeld tot een efficiënt functionerend platform, maar is een dergelijke concentratie van marktmacht ook in het belang van de consument en de burger?
Bovendien zijn de grote technologische giganten nooit de goede, welmenende bedrijven geweest uit hun reclameboodschappen, dat wil zeggen bedrijven die alleen maar het leven van hun klanten beter wilden maken. In een recent artikel in de New York Review of Books legt Tamsin Shaw de intieme band bloot tussen Silicon Valley en wat president Eisenhower ooit het militair-industriële complex noemde. Het is geen geheim dat het internet zijn ontstaan te danken heeft aan een militair programma, de Defence Advanced Research Projects Agency (DARPA). Minder bekend is dat er vanaf het prille begin een intieme band is gebleven tussen de tech-bedrijven, de Amerikaanse veiligheidsdiensten en het militaire apparaat. De Amerikaanse overheid heeft technologie en knowhow gedeeld, zodat de private sector ze kon doorontwikkelen.
Een aanzienlijk deel van het durfkapitaal in Sillicone Valley komt van de veiligheidsdiensten en defensie. Er is een soort hybride, publiek-private economie ontstaan waarin de overheid high-tech bedrijven opzet en ondersteunt zodat ze technologie verder kunnen uitontwikkelen die van belang is voor de nationale veiligheid. Met de ontwikkeling van bestuurderloze auto’s worden ook op grote schaal technieken uitgetest die van belang zijn voor de besturing van drones en raketten, met gezichtsherkenning op smartphones technieken voor spionage en drone strikes. Het probleem, volgens Shaw, is dat deze bedrijven zo de beschikking hebben gekregen over deskundigheid en data waarmee ze het gedrag van burgers en consumenten op ongekende schaal kunnen beïnvloeden en manipuleren, terwijl er nauwelijks democratische controle mogelijk is op de besluitvorming van deze bedrijven. De tech bedrijven betalen als dank ook nog eens nauwelijks belasting.
Het citaat aan het begin van deze blog komt uit het lied Kingfish van zanger Randy Newman. Kingfish was de bijnaam van Huey Long, een populist die aan het begin van de 20 e eeuw gouverneur was van de staat Louisiana. Long was een felle tegenstander van Standard Oil. Maar waar in de tijd van Long populistische revoltes er nog in slaagden om bedrijven als Standard Oil op de knieën te krijgen, is het nu de vraag of de Standard Oils van 21 ste eeuw ― de grote technologiebedrijven van het digitale tijdperk ― er met hun databestanden en technologische bekwaamheid  niet in zullen slagen om de populistische bewegingen te temmen en te beheersen.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.