Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Museum voor de slavernij: goed idee, maar je kunt niet voor een dubbeltje op de eerste rang zitten

  •  
30-06-2017
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
523 keer bekeken
  •  
Schermafbeelding 2017-06-30 om 15.07.02

© Slaven op weg naar de markt in Algiers, tekening uit 1816

Wil Nederland zich niet te schande zetten, dan wordt dat een zaak van tientallen miljoenen. Dat is de moeite waard want een volwassen land heeft zulke plaatsen van herinnering nodig
In Amsterdam vragen de raadsfracties van GroenLinks, de PvdA en de SP om een museum over het slavernijverleden. Het moet geen stedelijke maar een nationale aangelegenheid zijn. Dat het niet al lang bestaat, is een bewijs te meer voor de onvolwassen omgang van ons volk met de traumatische en schaamtevolle aspecten van zijn verleden.
Is onze hoofdstad de meest geschikte locatie voor zo’n museum? Er zijn natuurlijk wel historische argumenten voor. Amsterdam was gedurende de hele zeventiende en achttiende eeuw het onbetwiste commerciële, financiële en logistieke middelpunt van het land. Ook als het gaat om de slavenhandel. Bovendien had Amsterdam veel aandelen in de Sociëteit van Suriname, die deze plantagekolonie min of meer in eigendom had.
Aan de andere kant kende de West Indische Compagnie kamers van Zeeland tot en met Groningen en Friesland. In Rotterdam bijvoorbeeld was alleen het bedrijf van Coopstad en Rochussen verantwoordelijk voor het transport van zeker 22.000 slaven naar Suriname en Curaçao. In Zeeland was de Middelburgsche Commercie Compagnie gevestigd, een in slavenhandel gespecialiseerde rederij, waarvan de geschiedenis is uitgeplozen door de Leidse historicus Piet Emmer. Overvol Amsterdam Misschien moet je daarom dat slavernijmuseum juist niet in overvol Amsterdam vestigen maar ergens anders, wel in de buurt van diep water want slavernij en scheepvaart zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je zou je zelfs kunnen voorstellen dat er langs de kant een slavenschip ligt, ingericht en betimmerd voor de reis langs de Afrikaanse westkust, waar men soms weken en maanden bezig was om bij forten en riviermondingen groepjes slaven te kopen van lokale handelaren. Eigenlijk biedt Flevoland wel de meest geschikte ruimte voor het nationale slavernijmuseum. Dat ligt ook lekker centraal wat handig is in verband met schoolexcursies. Piraten uit Marokko, Algerije, Tunesië en Libië Er is nog een reden om zo’n slavernijmuseum niet in Amsterdam te vestigen. In de Republiek woonden namelijk niet alleen daders maar ook slachtoffers. Matrozen in de koopvaart en zelfs de visserij liepen een reële kans te worden overvallen door piraten uit het tegenwoordige Marokko, Algerije, Tunesië en Libië die niet alleen de lading maar ook de menselijke have aan boord verkochten in de havensteden van Noord-Afrika. Vervolgens werd de familie meestal wel in staat gesteld om hun gelieven tegen hoge bedragen vrij te kopen. In verschillende vissersplaatsen op de Hollandse kust bestonden er zelfs potjes waarin zeelui regelmatig bijdragen stortten. Dat was voor het vrijkopen van zulke slaven in Noord Afrika. Die potjes zijn een belangrijke voorloper van het Nederlandse verzekeringswezen.
Een behoorlijk slavernijmuseum geeft alle slachtoffers van de mensenhandel letterlijk ruimte. Ze doet recht aan alle tot slaaf gemaakten en ook aan alle slavenjagers. Het hoort namelijk een plek te zijn waar de geschiedenis gekoesterd wordt en niet de mythes die in de uiteenlopende kringen van de Nederlandse bevolking leven. Nederlandse slavenhalers roofden hun slaven namelijk niet. Ze kochten die van groothandelaren op de verschillende kusten van Afrika en Azië waar zij welkom waren. Een goed slavernijmuseum dat de moeite waard is, biedt een compleet beeld van deze zwarte bladzijde uit onze geschiedenis. Het zal uit de aard der zaak controversieel moeten zijn en aanleiding geven tot discussie. Het gaat ongemakkelijke feiten niet uit de weg.
Bejubelde en bewierookte VOC Tot die ongemakkelijke feiten behoort uiteraard de rol van de tegenwoordig zo bejubelde en bewierookte VOC. De Verenigde Oost Indische Compagnie heeft langs de kusten van de Indische Oceaan minstens zoveel mensen verhandeld als alle Nederlandse deelnemers aan de trans-Atlantische slavenhandel bij elkaar. Reggie Booij heeft een prachtig boek geschreven over deze werkelijk vergeten zwarte bladzijde.
Verzet Een behoorlijk Nederlands slavernijmuseum vermijdt bij dit alles tenslotte een wezenlijke fout. Dat is de slaven neerzetten als slachtoffers en niet als handelende personen. Slaven pleegden op grote schaal actief en passief verzet. Belangrijke elementen in de Antilliaanse en Surinaamse cultuur hebben daar rechtstreeks mee te maken. Dit biedt een prima aanknopingspunt om hedendaagse slavernijsystemen en de strijd daartegen aan de orde te stellen.
Racisme Aan racisme kan een behoorlijk slavernijmuseum om het maar zachtjes te zeggen niet voorbijgaan. Toch is het verband tussen mensenhandel en zulk vooroordeel niet vanzelfsprekend. In de Europese klassieke oudheid en in de wereld van de islam verkocht men mensen ongeacht hun huidskleur of hun etnische afkomst. Racisme kan pas ontstaan als men ervan overtuigd raakt dat de eigen mensen (of zelfs alle mensen) van nature vrij zijn. Dan heb je argumenten nodig voor de uitzonderingen. In de tijd van de West-Indische Compagnie voerden verdedigers van de slavernij zoals dominee Udemans religieuze argumenten aan: Afrikanen waren nazaten van Noachs zoon Cham en zij waren door God tot slavernij veroordeeld omdat Cham zijn vader had bespot, toen die in zijn blote kont straalbezopen voor de deur lag. Daarom – geruststellende mededeling aan de plantagehouders – hoefde je ze ook niet vrij te laten als zij zich tot het christendom bekeerden. Na de verlichting en de afkondiging van de mensenrechten kwam je met zulke argumenten niet meer weg.
Pseudowetenschap Om niet-blanken van het volledig genot der universele mensenrechten uit te sluiten werd dan ook een hele pseudowetenschap uit de grond gestampt om hun minderwaardigheid te “bewijzen”. Daarbij hing het er een beetje vanaf of de geleerde auteurs deze situatie hopeloos achtten of toch meenden dat andere “rassen” opvoedbaar waren, uiteraard in een proces dat eeuwen zou duren. Je komt dat racisme in allerlei vermommingen vandaag de dag nog tegen als het gaat om zaken als inburgering en zo.
Het is duidelijk: dat slavernijmuseum moet een grote instelling worden. Net zo indrukwekkend in de tastbare werkelijkheid als op het internet. Je kunt dan niet voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Wil Nederland zich met zijn slavernijmuseum niet te schande zetten, dan wordt dat een zaak van enkele tientallen miljoenen. Dat is allemaal de moeite waard want een volwassen land heeft zulke plaatsen van herinnering nodig.
Geschokt Zo ontstaat een museum dat de bezoekers geschokt zullen verlaten. Geschokt in hun gevoelens van humaniteit maar net zo goed geschokt in hun overtuigingen over goed en kwaad in het verleden. Zij zullen gezien hebben hoe het onmenselijke ontstaat en om zich heen grijpt. Zij zullen kennis hebben gemaakt met de banaliteit van het kwaad en de evolutie van het menselijke denken. Niemand, niemand zal na het bezoek aan dat slavernijmuseum zich moreel verheven kunnen voelen boven anderen. En wel omdat het een historisch museum is. De geschiedenis spreekt niemand vrij en legt evenmin erfzondes op. De geschiedenis geeft wel te denken. En dan met name over de verplichtingen die wij tegenover elkaar hebben in de huidige samenleving.
Lees hier een indrukwekkend verhaal van Reggie Baay over de slavernij in Nederlands Oost Indie.
Lees hier een artikel uit het Historisch Nieuwsblad over Europese slaven in Noord-Afrika.

Meer over:

opinie, slavernij
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.