Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Niets (on)menselijks is ons vreemd

  •  
14-04-2010
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
349 keer bekeken
  •  
BNNVARA fallback image
Soms vraag je je af hoe mensen in staat zijn om elkaar de meest vreselijke dingen aan te doen.
Moord, marteling, verkrachting of misschien wat passiever en dichter bij huis, een zwerver negeren ook al vriest hij bijna dood. Of iemand als een hond behandelen omdat zijn gedachten u niet aanstaan. Nu denkt u misschien dat u niet zo gauw het gevaar loopt om een ander onmenselijk te behandelen, maar laat ik aan de hand van recente wetenschappelijke resultaten proberen duidelijk te maken dat we dat risico allemaal lopen. We beginnen met een klein testje.
Ik ga u vragen om aan verschillende mensen te denken en ik wil dat u opschrijft welk gevoel deze gedachten bij u oproepen. De gevoelens waar u uit kunt kiezen zijn: trots, walging, afgunst en medelijden.
Beeld waaraan u moet denken: Een man in een rolstoel Snowboardster Nicolien Sauerbreij Iemand die heel rijk is Een vervuilde drugverslaafde
Waarschijnlijk heeft u de emoties in het volgende rijtje opgeschreven: medelijden, trots, afgunst en walging. Laat ik u uitleggen hoe dit komt. Volgens het ‘stereotype content model’ van Susan Fiske van de Princeton Universiteit deel je mensen razendsnel in als vriend of als vijand en beoordeel je vervolgens of ze ook in staat zijn om zich als vriend of vijand te gedragen. Bij deze beoordeling zijn twee dimensies van belang. De eerste is hoe warm vind je iemand overkomen en de tweede is hoe competent vind je hem of haar.
Door deze beoordeling deel je mensen in, in één van de vier volgende categorieën. Iemand scoort: 1. hoog op warmte en hoog op competentie, 2. hoog op warmte en laag op competentie, 3. laag op warmte en hoog op competentie, 4. laag op warmte en laag op competentie.
Afhankelijk van in welke categorie iemand valt, ervaar je een bepaald gevoel ten opzichte van die persoon. Mensen uit categorie 1 roepen trots op. Iemand uit categorie 2 roept medelijden op. Een persoon uit categorie 3 roept afgunst op en mensen die in categorie 4 vallen, vervullen je met walging.
U kunt kijken of dit ook voor u opgaat door nog eens terug te denken aan de beelden die ik u eerder vroeg op te roepen. Iemand in een rolstoel valt vaak stereotyperend in categorie 2 (medelijden), Belgische topsporters over het algemeen in categorie 1 (trots), een rijk iemand in categorie 3 (afgunst) en een drugsverslaafde in categorie 4 (walging). Vooral met die laatste categorie is iets bijzonders aan de hand.
Eerder onderzoek toonde namelijk aan dat als we nadenken over mensen, er een specifiek deel voor in onze hersenen geactiveerd raakt: de mediale prefrontale hersenschors. De wetenschappers Lasana Harris en Susan Fiske lieten zien dat als mensen naar foto’s kijken van mensen uit de drie eerste categorieën dit gebied inderdaad duidelijk geactiveerd wordt. Kijken ze echter naar foto’s uit categorie 4, dus naar foto’s van mensen die walging oproepen, dan is dit niet het geval.
Dit klinkt in eerste instantie misschien niet zo spannend maar als u er verder over nadenkt, is het echt schokkend. Het impliceert namelijk dat als u naar mensen kijkt die walging bij u oproepen het gebied dat specifiek betrokken is bij het nadenken over mensen niet geactiveerd raakt in uw hersenen. Volgens de onderzoekers worden de mensen die walging oproepen, en denk hierbij niet alleen aan drugsverslaafden maar aan allerlei mensen die walging bij u oproepen, niet echt als menselijk waargenomen.
Dat kan verklaren waarom we deze mensen soms onmenselijk behandelen. We zien die ander namelijk eerder als een ding en een ding hoef je niet menselijk te behandelen. Het is schokkend en inzichtelijk tegelijk. Dit onderzoek lijkt aan te tonen dat door de werking van onze hersenen niets (on)menselijks ons vreemd is. Ik beloof u dat ik ga uitzoeken of er enig kruid gewassen is tegen dit (on)menselijk gedrag.
Bron: Dehumanizing the lowest of the low: neuroimaging responses to extreme out-groups. Harris LT, Fiske ST. Psychol Sci. 2006 Oct;17(10):847-53.
Dit stuk is eerder gepubliceerd in het blad Psyche & brein.

Meer over:

opinie, leven
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.