Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Occupy en het recht van spreken

  •  
02-03-2012
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
Occupy Campaign #8: Occupy Campaign staat voor het luisteren naar diegenen die anders nooit aan bod komen
Dit weekend voert een uit de Occupy-beweging voortgekomen tak met de naam ‘Occupy Campaign’ actie in onder meer de Jan van Galenbuurt in Amsterdam. Dat gebeurt naar Amerikaans model: met folders, banners, een huis aan huis team en een phonebank. Zie: www.occupycampaign.nl. Joop publiceert een aantal teksten van betrokkenen over Occupy, over de maanden op Beursplein, de doelstellingen van de Occupy beweging, dilemma’s en scenario’s voor de toekomst. Hier Klaas van Gorkum en Iratxe Jaio over Occupy en rechtspraak.
Co-auteur: Iratxe Jaio
Vier van ons zitten achter een grote houten tafel, in een groene legertent op het Beursplein in Amsterdam. Tegenover ons zit een medekampbewoner. Af en toe steekt iemand van buiten nieuwsgierig zijn hoofd door de opening in het tentzeil. Dan veert de notulist op, en verzoekt de indringer zacht doch dringend om ons niet te storen. We zijn bezig met de Beursplein Hoorzittingen.
Het begon, zoals alles eigenlijk op dat plein, als een experiment. Net als de Occupy kampen in andere steden, diende de bezetting van het Beursplein als een publiek laboratorium voor het heruitvinden van de democratie. Hier werden de praktijken van een wereldwijde beweging vertaald naar nieuwe normen, en nieuwe instituten. Hier werkten wij, in de schil van de oude wereld, aan een rechtvaardige en democratische samenleving.
Dit proces verliep niet vlekkeloos. Gelegen in het hart van Amsterdam, oefende het kamp een grote aantrekkingskracht uit op de zelfkant van de stad. De noodzaak op te treden tegen de problemen die dat met zich mee bracht, zoals geweld, drugsverslaving en seksuele intimidatie, plaatste ons voor allerlei ethische dilemma’s. Bij het handhaven van de orde in het kamp kwamen beginselen als participatie en gelijkheid zwaar onder druk te staan.
Zo werd bijvoorbeeld het mandaat van enkele werkgroepen uitgebreid, om effectief in te kunnen grijpen in spoedeisende situaties. Als gevolg daarvan onttrokken zij zich meer en meer aan het toezicht van de dagelijkse Algemene Vergadering, oftewel de ‘General Assembly’, het voornaamste democratische instrument van het kamp.
Zelf maakten wij deel uit van de zogeheten ‘kunstenaarstent’. Daar ontstond het idee om een aanvullend instrument op te richten: het kamptribunaal. Met een serie hoorzittingen wilden wij de transparantie en openheid van de beweging herstellen, die door deze ondemocratische ontwikkelingen in het geding waren geraakt.
Door het initiatief als kunstproject te presenteren, dat wil zeggen, als een particuliere onderneming, omzeilden we paradoxaal genoeg zelf de Algemene Vergadering, en de bijbehorende besluitvorming op basis van consensus. Desondanks bleek niemand er een fundamenteel bezwaar tegen te hebben om in het tribunaal tegenover ons plaats te nemen.
Één voor één onderwierpen de genodigden zich aan een kruisverhoor over het reilen en zeilen in het kamp. Nu en dan leek er zelfs een louterende werking uit te gaan van de ondervragingen, wanneer deelnemers hun hart luchtten over onderlinge spanningen en de gevoelens van frustratie die daaruit vloeiden.
Toch bleven we onderling in dubio: wie waren wij om deze vragen te stellen? Met welk recht eigenden wij ons de rol van verhoorders toe? Het zijn vragen die des te pregnanter worden, nu we zoeken naar manieren om het democratisch experiment van Occupy buiten de grenzen van het kamp voort te zetten.
De ervaring op het Beursplein leert ons dat het niet gaat om de vraag of we ‘gekwalificeerd’ genoeg zijn om het recht van spreken op te eisen. Integendeel. De kunstenaarstent bestond naast kunstenaars uit een bont gezelschap van sociologen, musici, schrijvers, economen… Wat wij met elkaar deelden, had minder te maken met kennis dan met de gemeenschappelijke wens om uit het keurslijf van onze afzonderlijke disciplines en achtergronden te treden.
Samen vertegenwoordigen wij een gemeenschap van mensen zonder specifieke kwaliteiten, een gemeenschap van gelijken, die elkaar gevonden hebben uit onvrede met de manier waarop we geregeerd worden. En het is deze radicale gelijkwaardigheid die ons verbindt met de emancipatoire politiek van de beweging in zijn geheel. In deze politiek draait het namelijk niet om het verdelen van bevoegdheden op grond van competenties en bekwaamheden, maar om het constant ondermijnen en in twijfel trekken van zulke verdelingen.
Daarom draait het in de Algemene Vergaderingen dan ook niet zozeer om het bereiken van consensus, maar juist om het principe dat iedere aanwezige daar, te allen tijde, een stokje voor kan steken. Dát is de reden waarom er geluisterd wordt naar diegenen die anders nooit aan bod komen. En dát is waar Occupy Campagne dit weekeinde voor staat.
De beweging heeft zich namelijk lang genoeg afzijdig kunnen houden van de maatschappelijke instituten die ons hebben vervreemd van dit principe. Met de aankomende lente is de tijd aangebroken om de kampen te verlaten, deze hiërarchische structuren te bezetten, en hen van binnenuit te transformeren.
Het gezamenlijk aanwenden van onze capaciteiten als mensen ‘zonder kwaliteiten’ zal hierin van essentieel belang zijn. Want alleen als we vertrekken vanuit een gedeeld begrip van radicale gelijkwaardigheid, zullen we de monopolie kunnen doorbreken van zogenaamde experts en politici op wat ons allen toekomt: het recht van spreken.
Bekijk hier de Occupy Campaign website

Meer over:

opinie, leven
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.