Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Omgekeerde integratie, oeps!

  •  
31-10-2011
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
Waarom ga je eigenlijk zoveel met allochtonen om?
Hoe het komt dat ik zoveel affiniteit met allochtonen heb, wordt mij vaak gevraagd. Omdat ik zelf geen kleurtje heb, kijken mensen er soms van op. Je moet ze eens zien kijken wanneer ik met een gesluierde dame over straat loop. Zij met een hoofddoek op, ik in mijn skinnyjeans. De vraag komt vaak van Nederlanders, hoewel de niet-Nederlanders het soms ook raar vinden. Omdat ik vaak niet weet wat ik moet zeggen, brabbel ik maar wat. Wat ik ze eigenlijk wil zeggen is dit.
Naast de Nederlandse liedjes die we op school leerden, kende ik ook een paar Turkse en Marokkaanse deuntjes. Mijn vriendinnetjes deden mee aan playbackshows in het buurthuis. Daar stond ik dan in een onbekende taal te playbacken. Als ik in mijn eentje optrad, deed ik vaak de lambada. Dat kwam door mijn Kaapverdiaanse tante, die dan mijn haren vlechtte. Mijn moeder zette me op godsdienst, maar in feite wou ik veel liever naar de Turkse les. Gelukkig deden ze op mijn school aan Marokkaanse, Turkse of Chinese weken waarin een bepaalde cultuur centraal stond. In de jaren ’80 spraken ze nog niet over ‘witte’ of ‘zwarte scholen’, maar volgens de hedendaagse definitie zat ik op een ‘zwarte school’. Zeker 90 % van de kinderen was van niet-Nederlandse afkomst.
Natuurlijk had ik ook Nederlandse vriendinnen. Wel waren ze duidelijk in de minderheid. Erover nadenken deed ik niet. Op een dag werd ik door een Nederlandse vriendin uitgenodigd voor het eten. Omdat de pannenkoek die ik voorgeschoteld kreeg op een rotiplaat leek, vroeg ik me af waar de rest van het eten bleef. In plaats daarvan kreeg ik er twee met stroop. Mijn moeder maakte ze ook wel eens, pannenkoeken, maar bij haar dienden ze als toetje na de pasta, de goulash of de bami. Ja, mijn moeder, zelf van Nederlands-Griekse afkomst, hield in de jaren ’80 ook van een multicultureel potje. Mijn Italiaans-Nederlandse vader trouwens ook.
Op de middelbare school ging ik naar verjaardagen van klasgenootjes. De hele nacht dansen op Surinaamse, Kaapverdiaanse of Antilliaanse nummers. Tussendoor even een bami kip of een cachupa naar binnen werken. Toen ik ouder werd, ging ik ook naar Marokkaanse of Turkse bruiloften. Zat ik dan met mijn hoofddoekje in de moskee of in mijn takchita in een zaal. Ik pas me dan graag aan, dat vind ik netjes. Kaapverdiaanse feesten liet ik ook niet aan me voorbijgaan. Vaak was ik de enige blanke in de zaal en dan dachten ze nog dat ik Portugees was. Geweldige tijden.
En dan komt de bovenstaande vraag opeens voorbij: Waarom ga je zoveel met allochtonen om? Alsof het een vreemd gegeven is. Tegenwoordig is het niet anders dan vroeger. Nog steeds ga ik met van alles en nog wat om. Voor mij logisch wanneer je opgegroeid bent in Rotterdam, waar meer dan 170 nationaliteiten bij elkaar wonen. Het enige verschil is dat mensen er soms zo raar van opkijken. Sommigen noemen me een wannabe, iemand die niet weet waar ze bij hoort of ze denken dat ik iemand wil zijn die ik niet ben. In werkelijkheid weet ik dondersgoed waar ik vandaan kom. Uit Rotterdam.
Jij noemt het een identiteitscrisis. Ik noem het liever omgekeerd geïntegreerd. Opgegroeid tussen Turken, Marokkanen, Antillianen en Surinamers. Ik ben niet de enige, dat weet ik. In de multiculturele samenleving waar Nederland bekend om staat, mixen culturen steeds meer met elkaar. Kaapverdianen en Marokkanen trouwen en hun gemixte kinderen zitten op een gemengde school. Vandaag de dag vraag ik me nog steeds af wat de Nederlandse cultuur precies inhoudt. Toen ik Maxima hoorde zeggen dat de Nederlander niet bestaat, begreep ik wat ze bedoelde. Sommige mensen hebben van alles en nog wat in zich, zoals ik. Dat hoeft niets te maken te hebben met je ouders. Nature en nurture wisselen elkaar af. De leefomgeving van een persoon kan diegene ook vormen. Ik vind dat mooi.
Er zullen best wel nadelen aan vastkleven. Zo gebruik ik soms woorden als ‘panja’, ‘spang’ en ‘scotoe’. Ja mensen, deze journaliste praat soms straattaal. Letterkundigen moeten het niet horen, dan word ik op het matje geroepen. Tot voor kort wist ik ook niet wie Nick en Simon waren. Natuurlijk kan ik wel de hele Arabische muziekcollectie van mijn vriendin opdreunen. Het ligt er maar net aan wat je interesses zijn. Chique sterrenrestaurants, waar overwegend Nederlandse mensen op afkomen, ken ik niet. In plaats daarvan weet ik wel waar je de lekkerste roti kan halen en waar je absoluut geen waterpijp moet roken.
Soms voel ik me een allochtoon, vooral wanneer ik tussen grote groepen Nederlanders sta. Ik mis dan iets, besef dan opeens hoe leuk ik de multiculturele samenleving vind. In het ergste geval voel ik me minder thuis tussen alleen maar Nederlanders. Laat onze regering het maar niet horen. Denk dat ze deze omgekeerde integratie erger vinden dan het ‘mislukken’ van de multiculturele samenleving als geheel. Tja, voor jou een mislukking, voor mij een verrijking. Ieder zijn ding.
Dit stuk is overgenomen van het weblog van Brenda Stoter

Meer over:

opinie, leven
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.