Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Ontwikkelingshulp volgt de modieuze hobbies in de rijke landen

  •  
09-10-2018
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
169 keer bekeken
  •  
3986368687_89c0e07539_z
Criteria zijn altijd ontleend aan de politieke hobby's die opgeld doen bij de donor
Dezer dagen schreef Bart Romijn, directeur van Partos, de branchevereniging van organisaties voor ontwikkeling een stuk over de nieuwe richting die ontwikkelingssamenwerking moet nemen. Het gaat erom de armsten te bereiken en hulp te bieden waaraan zij daadwerkelijk behoefte hebben. Daarom moet je naar hen luisteren in plaats van de pretentie te hebben zelf beter te weten wat goed voor hen is. Een verandering in het denken is nodig.
In 1978 kreeg ik voor het eerst zijdelings met ontwikkelingssamenwerking te maken. En dit is exact wat men toen al vertelde. Het moest afgelopen zijn met de top down benadering. Het ging erom de doelgroepen te benaderen en die laten bepalen wat zij wilden. Zij immers ondervonden aan den lijve wat de werkelijke noden van de samenleving waren.
En nu viert Bart Romijn blijkbaar het veertigjarig jubileum van deze denkwijze. Vier decennia lang al houden de direct betrokkenen bij de ontwikkelingssamenwerking elkaar voor dat er een omwenteling nodig is en dat het tijd wordt om eindelijk eens te gaan luisteren. Van de ministers in de rijke landen tot de eenvoudige projectmedewerkers in het veld zoals dat heet.
Luisteren Hebben ze dan de afgelopen veertig jaar niet geluisterd? Het tegendeel is waar. Wie wel eens met ontwikkelingsprojecten te maken heeft gehad weet dat de donororganisaties, of dat nu de Nederlandse regering is of een niet-gouvernementele organisatie als Oxfam/Novib zeer uitgebreide procedures op touw hebben gezet om de doelgroepen aan het woord te laten. Als het goed is komen de projectaanvragen uit het zuiden, heeft althans de zuidelijke partnerorganisatie een leidende rol gespeeld bij het opstellen van de aanvraag.
Daarna wordt die hier in Nederland beoordeeld. Daarvoor hanteert men dan criteria en die criteria zijn altijd ontleend aan de politieke hobbies, die opgeld doen bij de donor. In de afgelopen decennia heb ik er heel wat zien passeren: de allerarmsten, het platteland heeft prioriteit boven de grote stad want het is heel slecht voor je als je in zo´n miljoenenstad gaat leven, voorrang voor vrouwen en meisjes, bescherming van het milieu, (klein) ondernemerschap, goed bestuur, dat het project niet geïsoleerd is maar deel uitmaakt van een groter geheel ter bevordering van de civil society, de daadwerkelijke betrokkenheid van de stakeholders, ownership, zelfredzaamheid, bevordering van het ondernemerschap, praktijkgericht en niet-theoretisch onderwijs, technologie, die aangepast is aan de lokale omstandigheden en niet zo ingewikkeld als in de noordelijke landen, dat de ontvangende instelling een beleid heeft voor de midden- én de lange termijn enzovoorts en zo verder. Ad infinitum.
Wie een serieuze kans wil maken om hulp te krijgen, moet dus de modieuze hobbies van elk rijk land goed kennen en die op de juiste wijze in de projectaanvrage verwerken. Je motivatie moet wel actueel zijn. Als je aantoont dat wat jij van plan bent vooral goed is voor vrouwen en meisjes, maar bij de donor is men inmiddels aan klein ondernemerschap toe, dan vis je mooi achter het net. Je moet natuurlijk ook goed weten wat zo´n commissie die komt kijken wat de doelgroep wil, graag wil horen.
Vernederend Het is misschien al een kwart eeuw geleden dat ik een bijeenkomst bijwoonde waar de voorzitter (of de ambtelijk secretaris) van de Associatie van Afrikaanse Universiteiten het woord voerde. Ze hadden er tot nog toe een puinhoop van gemaakt, zo zei hij nog niet, maar nu waren er adviezen van de Wereldbank binnen gekomen waar ze ontzettend veel aan hadden en die bezig waren om een omwenteling tot stand te brengen. “Wat moet het toch vernederend voor zo´n man zijn”, dacht ik, “om voor een paar zilverlingen zulke praatjes af te moeten steken.” En ik kon mij voorstellen dat hij ´s nachts wel eens droomde over hoe hij een mitrailleur leegschoot op de zelfvoldane bende gulle gevers in de zaal.
Ik dacht ook aan een documentaire van een tijd terug, waarin ik zag hoe mijn ex-collega Nelleke Linsen, die later in de diplomatieke dienst ging, president Museveni van Oeganda de mantel uitveegde. Hij wou almaar wegen aanleggen, maar moest prioriteit geven aan scholen in de dorpjes. Museveni sputterde een beetje tegen. Hoe kon hij nou onderwijzers het platteland op krijgen als er geen wegen waren? We kregen na die documentaire toelichting van een Senegalese professor. “Kijk eens,” zei deze, “Museveni is een nation builder. Hij wil Oeganda tot een eenheid smeden. Daarvoor heb je allereerst een behoorlijk wegennet nodig. En daarom reageert hij zo.” Dat klopte ook. Mede vanwege het gebrek aan infrastructuur was er aan de randen van zijn land nog zoveel guerrilla-activiteit, bijvoorbeeld door het beruchte Leger van de Heer. Daarom wilde Museveni wegen prioriteit geven. En misschien had hij wel vriendjes in de aannemerij. Wie zal het zeggen?
Snelweg Omwenteling! Luisteren! Maar nou is het anders! Nou menen we het echt! Het zou wat. Als ik het verhaal van Bart Romijn goed begrijp, moet je het tegenwoordig hebben over ‘co-creatieve kracht van burgers’ en de ‘most affected in the lead’ en dat je daarvan big data in dienst moet stellen. Nee, dan de Chinezen, die pleuren gewoon een snelweg neer of een vliegveld of een spoorlijn of een voetbalstadion zonder eerst zo verschrikkelijk te ouwehoeren over de doelgroep, de civil society, het goede bestuur, het milieu of het ondernemerschap. Sodemieter toch op.
PS. Een kleine opmerking achteraf. Iedere borreltafelprofeet die onder dit stuk nu gaat schrijven dat ontwikkelingshulp allemaal weggegooid geld is, lult naar zijn verstand. Er is de afgelopen halve eeuw veel tot stand gebracht waarbij ontwikkelingshulp zeker een ondersteunende rol heeft gespeeld. Kijk naar de overal stijgende levensverwachting en de enorme groei van het onderwijs in de wereld, bijvoorbeeld. Naar de toename van de oogsten in veel landen. Natuurlijk, het helpt ook als landen adviezen van instanties als het IMF of van westerse economen uit de school van Milton Friedman aan hun laars lappen zoals bijvoorbeeld Zuid-Korea en Maleisië hebben gedaan maar toch heeft hulp veel resultaten opgeleverd. Natuurlijk gaat er ook het nodige mis maar niet meer dan met investeringen in het bedrijfsleven. Die leveren in meerderheid ook niet op wat ervan verwacht wordt en de meeste jonge starters moeten de strijd opgeven. Daar klaagt ook niemand over. Wat ik aanklaag is al dat gelul. Ontwikkelingshulp is uiteindelijk een vorm van charitas en dan bepaalt de weldoener wat er gegeven wordt. De ontvanger dient dankbaarheid te betonen. Dat mechanisme is in de ontwikkelingshulp nooit doorbroken. En ik behoor tot de mensen die opstandig worden van genadebrood.
Cc-foto: World Bank
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.