Poetsen op de verkeerde plek

Je kunt onderzoek naar alles doen en het is dus zeker van belang ook seksualiteit te onderzoeken. Het is samen met het zoeken naar voedsel ten slotte de belangrijkste drijfveer in ons bestaan. Ons welzijn hangt er vanaf en het is dus maar beter wanneer we er iets over weten.

En vragen voor onderzoek zijn er voldoende. Bijvoorbeeld de veronderstelling van Masters en Johnson (de beroemde onderzoekers uit de jaren zestig van de vorige eeuw; zie vooral ook de HBO serie Masters of Sex om meer te weten) dat lesbische vrouwen vaker klaarkomen dan heteroseksuele vrouwen. Klopt dat wel?

Ja, het lijkt er wel op. Mannen –of ze nu homo of hetero zijn – hebben een orgasme in 85 procent van de keren dat ze seks met iemand hebben. Bij lesbische vrouwen is dat 75 procent en bij heteroseksuele vrouwen is het 63 procent. Leuk weetje voor op verjaardagen als het gesprek dood valt en er grote behoefte is aan een nieuw onderwerp. “Hé, wist je….”

Hoe vind je zoiets uit? De onderzoekers rekruteerden via het internet 2850 vrijgezellen van 21 en ouder. Het waren 1500 mannen en 1350 vrouwen. Die moesten gedurende twaalf maanden bijhouden wanneer ze seks met iemand hadden, noteren of het iemand was met wie ze dat regelmatig deden en bij elke keer ook opschrijven of ze klaar kwamen. Alle gegevens de computer in en hup, ze wisten het: als je van klaarkomen houdt, kun je maar beter lesbisch zijn.

De verklaring van de onderzoekers is dat het een kwestie van persoonlijkheid en anatomie is. Het blijft simpeler voor mannen om van hun anatomie gebruik te maken, terwijl bij vrouwen volgens de professor niet elke partner door heeft wat het verschil is tussen de clitoris en de opening van de urinebuis. Dan blijf je poetsen op de verkeerde plek en als je het niet zo in je hebt om goed te communiceren, verbetert dat niet.

Als je het met een vrouw doet heb je tenminste het voordeel dat de ander de anatomie wat beter kent. In heteroseksuele contacten ben je wat meer aangewezen op de vluchtleiding: wat meer naar rechts, nee omhoog, eerst nog wat langzamer. Of de piloot het toestel vervolgens tot ieders tevredenheid aan het vliegen krijgt is nog maar de vraag, zeker als hij wat heeft gedronken.

Dit onderzoek werd gedaan bij vrijgezellen. Zou die man het nu nooit leren? Of is hij er na drie jaar wel een beetje achter waar het allemaal zit en is het track record dan wat beter? Dat moet nog onderzocht worden door mensen die net als Masters en Johnson elke vraag over onze meest favoriete bezigheid bereid zijn te onderzoeken.

Volg Ivan Wolffers ook op Twitter Ivan schrijft voor Joop elke dag een Gezond Weetje van de Dag:  klik hier voor een overzicht