Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Vijf stellingen rond Engels als voertaal in het Nederlands hoger onderwijs

  •  
18-05-2018
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
1972 keer bekeken
  •  
university-105709_960_720

© cc-foto: nikolayhg

Wie universiteit of hogeschool aantrekkelijk wil maken voor buitenlandse studenten dient eerst naar de inhoud van het onderwijs te kijken en niet naar de taal
De Vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) begint een proces tegen de Nederlandse universiteiten om een halt toe te roepen aan het gebruik van Engels in de collegezalen. Voorzitter Ad Verbrugge denkt dat de instellingen voor hoger onderwijs daarmee niet langer aan een van hun opdrachten voldoen: de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands bij Nederlandstalige studenten bevorderen. Ook gelooft hij dat het de kwaliteit van het onderwijs niet ten goede komt als wordt gecommuniceerd in een taal die de meeste betrokkenen niet perfect beheersen. Uiteraard komen de universiteiten en hogescholen daar tegenop. Zij ontkennen de beschuldigingen en stellen dat internationalisering van wezenlijk belang is voor de kwaliteit van het onderwijs.
De komende weken zal er in Nederland over die zogenaamde verengelsing aan de universiteiten en hogescholen veel worden gekrakeeld. Vandaar enkele stellingen die houvast geven als je in de discussie beslagen ten ijs wilt komen.
Stelling I: internationalisering van het onderwijs heeft allereerst te maken met de inhoud van de opleidingen en niet met de voertaal.
Veel mensen denken dat je door Engels te brabbelen op het katheder doet aan internationalisering van het onderwijs. Dat is niet het geval. Wie zijn instelling aantrekkelijk wil maken voor studenten uit het buitenland, dient allereerst naar de inhoud te kijken. Gaat die uit van de Nederlandse context en het soort voorkennis dat je bij studenten uit ons land mag verwachten, of is die juist toegesneden op een internationaal publiek? Anders lijdt dat tot onbegrip onder de buitenlandse studenten. Bovendien is het de vraag of wat zij leren, zo relevant is voor de situatie thuis. Ze noemen buitenlandse alumni altijd informele ambassadeurs van Nederland, zijn producten en diensten. Het worden hardnekkige vijanden als ze zich bekocht of belazerd voelen.
Tegelijkertijd zijn ook Nederlandse studenten niet gediend bij een opleiding die helemaal uitgaat van de problematiek achter onze duinen en dijken. Ad Verbrugge mag dan gelijk hebben dat de meesten van hen gewoon in Nederland blijven wonen en werken, zij zullen daar toch in toenemende mate onderdeel worden van Europese en mondiale netwerken. Dan moet je niet al te provinciaals zijn ingesteld.
Dat komt omdat je zonder uitgebreide internationale netwerken hopeloos achter raakt met je wetenschappelijk onderzoek, zowel fundamenteel als toegepast. Daardoor zijn de docenten minder bij de tijd en gaat ook het niveau van het onderwijs naar beneden. Dat is een kwestie van geven en nemen. Universiteiten en hogescholen die volop mee willen draaien in de circuits van internationaal toponderwijs en toponderzoek moeten buitenlandse studenten, docenten en onderzoekers welkom heten. Anders kunnen zij hun eigen studenten, docenten en onderzoekers namelijk niet uitzenden.
Stelling II: voor de uitbouw van de wetenschappelijke kennis en know how op hoog niveau in Nederland is het van wezenlijk belang dat studenten, docenten en onderzoekers substantiële periodes in het buitenland doorbrengen.
Hier hapert het. Uit de cijfers blijkt dat Nederland veel meer studenten en jonge onderzoekers ontvangt dan het uitzendt. Voor Ad Verbrugge en de zijnen is dat een argument te meer om de verengelsing van het hoger onderwijs een halt toe te roepen maar dat is een vorm van verkeerd denken. Nederland lijdt juist schade door de honkvastheid van onze eigen studenten. Ze zouden veel massaler elders moeten studenten, niet om in het gastland te blijven maar juist om hun kennis aan ons land ten goede te laten komen. Dit is een belangrijk aandachtspunt, niet alleen voor Den Haag maar ook voor de instellingen zelf. Wellicht moet een studieperiode in het buitenland zelfs verplicht worden gesteld, natuurlijk met de bijbehorende financiële ondersteuning. Het mooiste zou het zijn als nu al bestaande EU-programma’s zoals Erasmus aanzienlijk worden uitgebreid. Mooi aandachtspunt voor Nederland in Brussel.
Stelling III:  Onderwijs op alle niveaus kan het beste in de moedertaal gegeven worden, juist op de hogere niveaus maar vaak is dat onhaalbaar. Bij internationalisering is de keuze van de onderwijstaal niet het begin maar het sluitstuk
Dat komt omdat je voor communicatie over ingewikkelde zaken een navenante taalvaardigheid moet hebben. In het algemeen hebben hebben mensen in hun moedertaal tienduizenden woorden paraat en vaak nog veel meer. Spreken zij een vreemde taal goed, dan zijn het er een stuk of zesduizend. Probleem: dat laat zich niet altijd even gemakkelijk in de praktijk brengen, gewoon omdat er in de meeste talen te weinig moedertaalsprekers zijn om een heel linguïstisch gebouw voor wetenschap en hoger onderwijs te kunnen dragen of omdat die sprekers te arm zijn of allebei, wat vooral in Afrika en Azië het geval is. Daarom wordt het hoger onderwijs daar vaak nog in de talen van de voormalige koloniale overheersers gegeven: Engels, Frans, Portugees. Wie het in zulke landen ver wil brengen, moet dan ook de daar gebruikelijke onderwijstaal al als tiener op een goed niveau leren beheersen. Net zoals je in Nederland tot in de negentiende eeuw Latijn moest kunnen spreken en schrijven om toegelaten te worden tot de universiteiten want dat was daar de onderwijstaal en niet Nederlands.
Zo’n vreemde onderwijstaal werpt hoge drempels op zodat een hogere opleiding het monopolie blijft van een kleine elite. Daar heeft zo’n elite dan belang bij want voor zeldzame vaardigheden kun je hoge honoraria bedingen. Hoe dan ook, vaak is het gebruik van een vreemde taal in het hoger onderwijs niet te vermijden maar ideaal is het nooit. Daarom verdient in Nederland en Vlaanderen Nederlands als onderwijstaal altijd de voorkeur. Het probleem is echter dat taal niet de enige bepalende factor is voor de kwaliteit van het gebodene.  Het is net zo belangrijk dat de instelling voor hoger onderwijs in een internationale context kan functioneren. En dan moet je concessies doen op het gebied van de voertaal. Maar dat is – zoals we gezien hebben – niet het begin maar het sluitstuk.
Stelling IV: Pas als een opleiding aantoonbaar inhoudelijk is geïnternationaliseerd en daadwerkelijk en bewijsbaar is toegesneden op een internationaal publiek, mag worden overgegaan op het kiezen van een andere voertaal dan het Nederlands.
In het algemeen zal dit Engels zijn maar er is helemaal niets tegen om te kiezen voor pakweg Frans, Spaans of Chinees als daar gezien de te verwachten belangstelling goede redenen voor zijn. Dan zal zich in de meeste gevallen het probleem voordoen dat Nederlandse docenten over het algemeen die talen nog veel slechter beheersen dan het Engels. Vooral sinds de Mammoetwet  zijn verwoestend werk gedaan heeft.
Stelling V: Nederlandse middelbare scholieren zouden weer  verplicht in drie vreemde talen eindexamen moeten doen
Tot de invoering van de Mammoetwet moesten alle middelbare scholieren in Nederland verplicht eindexamen doen in de moderne talen Frans, Duits en Engels. Daar kwam een halve eeuw terug een eind aan met de invoering van de Mammoetwet. De meeste leerlingen doen sindsdien alleen eindexamen in het Engels. Daardoor kan aan universiteiten en hogescholen behalve Nederlandse alleen maar Engelstalige literatuur worden voorgeschreven. Toch vindt een substantieel gedeelte van de wetenschappelijke productie nog steeds in andere talen plaats. Nederlandse studenten moeten wachten voor men in de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk bereid is teksten uit die taalgebieden in het Engels over te zetten. Daarom dient het examen doen in andere vreemde talen dan het Engels op het middelbaar onderwijs weer verplicht gesteld te worden. In een ideale situatie zouden middelbare scholen altijd onderwijs in Frans, Duits, Engels, Spaans, Arabisch, Chinees en Russisch aan moeten bieden en in elke andere taal als men in staat is daar binnen Nederland een bevoegde docent  voor aan te trekken. Anders is het pech. In de praktijk zal dat naar verwachting dan het gemakkelijkst gaan met Turks, Portugees en Hindi.
Tenslotte is het belangrijk een veel voorkomend misverstand uit de weg te ruimen: dat hoger onderwijs in het Engels goed is voor je taalniveau. Op de gemiddelde Nederlandse universiteit en hogeschool leert men elkaar de grammaticale en idiomatische fouten. Alleen een native speaker voor de klas kan enigszins een remedie zijn voor dit probleem. Wie het niveau in een vreemde taal wil verbeteren, moet een cursus voor gevorderden doen. En dan zijn er natuurlijk ook veel mensen van overtuigd, dat je een taal het best kunt leren met een native speaker in bed. Dat kon best wel eens waar zijn. Wie hierover meer wil weten leze de serie romans over Harry Flashman van George MacDonald Fraser.
Naschrift: voor U begint over “Nederlandse belastingbetaler” en “niet de bedoeling” en zo, het volgende. Studenten van buiten de Europese Unie worden door zoals dat heet door Nederland niet bekostigd. Daarom mogen universiteiten en hogescholen van hen een kostendekkend collegegeld vragen. Dat gebeurt ook. Met studenten uit de EU mag dat niet omdat de lidstaten van de EU hebben afgesproken dat zij zulke studenten net zo zullen behandelen als die uit hun eigen land. Ze bekostigen elkaars studenten. Voor Nederland betekent dat een netto verlies omdat er te weinig Nederlandse studenten elders in de EU gaan studeren.

Meer over:

opinie, onderwijs
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.