Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Turkije en de paradox van de democratie

  •  
16-06-2013
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
RTEmagicC_df1cd740a6.jpg
Wat te doen wanneer een democratisch gekozen regering de democratie geheel of gedeeltelijk naast zich neerlegt?
Afgelopen week sprak premier Erdogan met de bezetters van het Gezipark in Istanbul. Beter gezegd, met een delegatie die merkwaardig genoeg deels uit televisiecoryfeeën bestond. Kort daarop werd bekendgemaakt dat de regering een referendum overweegt rond de toekomst van het Gezipark. Neerlands eerste correspondent Bram Vermeulen twitterde er verbaasd over. Alsof er niet eerder volksraadplegingen zijn geweest in Turkije. De laatste was 2010 en betrof een pakket aan grondwetswijzigingen. De regering kreeg toen haar zin.
Een druppel op een gloeiende plaat Of er nu weer een referendum komt moet nog blijken. Mogelijk zijn er staatsrechtelijke bezwaren. De uitslag staat in ieder geval vast, want op een paar stadsdelen na heerst premier Erdogans Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP) in Istanbul. De talloze conservatieve, religieus ingestelde inwoners die de provincie om economische redenen achter zich lieten en naar deze explosief groeiende stad trokken, hebben de AKP hier aan een meerderheid geholpen.   De AKP kan dus bij het omhakken van de mooie bomen in het Gezipark op steun van de bevolking rekenen. Bijkomend voordeel is dat het zo aannemelijk wordt dat de regering de democratie hoog heeft zitten. Toch is een volksraadpleging niet zaligmakend in die zin. Na de staatsgreep van 1980 besloot de militaire junta ook tot een referendum en dat was echt niet tijdens de hoogtijdagen van de Turkse democratie. Met een premier die de vrijheid van meningsuiting vaak naast zich neerlegt en streeft naar een vrijwel totalitair presidentschap dat hem veel machtiger zou maken dan een Amerikaanse president, is een referendum ook nu weer als een druppel op een gloeiende plaat.     Paradox  Turkije zit klem in de paradox van de democratie. Daar bedoel ik de situatie mee die ontstaat wanneer binnen een democratisch systeem een meerderheid stemmers een leider kiest die de democratische beginselen in het geding brengt. Of zelfs een compleet einde maakt aan de democratie. Geen theorie, want er zijn democratisch gekozen leiders geweest die zich tot absolute dictators ontpopten. Het meest beruchte en extreme voorbeeld zal ik hier maar niet noemen.   Zo ver gaat Erdogan niet, maar door de vrijheid van meningsuiting aan banden te leggen bruuskeert hij wel degelijk een pijler van de democratie. Bovendien heeft hij zich uitgelaten over een verdere beknotting van de democratie. Zoals over het opheffen van de scheiding der machten. De paradox is dat zijn stemmers hem langs democratische weg in staat stellen tot dergelijke antidemocratische tendensen.   Dat het electoraat soms geneigd is in te stemmen met ondemocratische strapatsen van dictatoriaal ingestelde leiders komt niet zelden door de aan hen toegeschreven verdiensten. Mooie autowegen, imposante bouwprojecten, een groeiende economie, een sterke munteenheid, een assertief buitenlandbeleid, meerdere dictators zijn erover de hemel in geprezen. Op den duur laat de roep om democratie zich echter niet het zwijgen opleggen.   Dus wat te doen wanneer een democratisch gekozen regering de democratie geheel of gedeeltelijk naast zich neerlegt? Dan bestaat de mogelijkheid om de democratie te beschermen. Het vervelende is echter dat de daartoe geëigende middelen in democratisch opzicht de schoonheidsprijs zeker niet verdienen. Er wordt immers inbreuk gedaan op de wens van de meerderheid. Ook al is die wens dan in essentie ondemocratisch.   Turken weten alles van deze paradox. Aan beide kanten. Erdogan beschermt de democratie tegen de restanten van het seculiere establishment dat het tot de komst van de AKP in 2002 voor het zeggen had. Maar daarvoor waren het de seculiere Turken die de democratie beschermden tegen religieus ingestelde landgenoten als Erdogan. Kortom, uit de naam van de democratie heeft Turkije nooit een echte democratie gekend.     Hoofddoek  De paradox van de democratie is in Turkije ook herkenbaar in de interpretatie van vrijheid. Neem de vrijheid voor religieuze vrouwen om in openbare gebouwen een hoofddoek te dragen. Was jarenlang een heet hangijzer, maar nu mogen religieuze studentes met bedekt hoofd naar een universiteit. Prachtig, sta ik volledig achter. Wie ben ik om te bepalen wat iemand op zijn hoofd zet? Evenmin vind ik dat regeringen daar iets over mogen zeggen.   Er zit echter een addertje onder het gras. Want vrijheid rond de hoofddoek impliceert ook het recht van echtgenoten, vaders en broers om hun echtgenotes, dochters en zusters te verplichten het hoofd te bedekken. En dan is er opeens eigenlijk nog maar heel weinig sprake van vrijheid. Zeker niet van individuele vrijheid. In plaats daarvan gaat het dan om de vrijheid om vanuit collectieve normen dwang uit te oefenen op het individu.   Het conservatieve milieu waarbinnen zich de AKP-achterban bevindt herkent hier geen bezwaar. Het individu is daar sowieso in tal van opzichten ondergeschikt aan de gemeenschap. Hier bewijst Erdogans hoofddoekbeleid dat Turkije onder zijn bestuur democratischer en vrijer is geworden – waarmee maar weer eens blijkt hoe rekbaar dergelijke begrippen zijn.   Het is om bovengenoemde redenen dat de oprichter van de Turkse Republiek, Mustafa Kemal Atatürk, de hoofddoek verbood in openbare gebouwen. Deed hij niet om vrouwen in hun vrijheid te beperken, maar juist om hen van sociale dwang op religieuze gronden te bevrijden. Reden waarom hij op handen werd gedragen door Turkse suffragettes.   Voor alle duidelijkheid: ik breek geen lans voor het kemalisme. Daarvoor kleefde er teveel bloed aan de handen van Atatürk en zijn opvolgers. Atatürk was ook een dictator. Maar evenals andere dictators had hij ook goede kanten. Zoals die andere democratische gekozen dictator die ik in dit artikel niet noem zelfs een sporadische goede kant had. Of zoals would be sultan Erdogan die nu heeft.   Partijbijeenkomsten Tijdens de door de AKP georganiseerde partijbijeenkomsten in Ankara en Istanbul dit weekend zullen op de eerste rijen weer veel dames met hoofddoek staan. Om met vlaggetjes in de hand Erdogan toe te juichen. De hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken van de EU, Catherine Ashton, vindt het een slecht plan met zoveel spanning in het land. Het is ook de vraag of het zwaar gepolariseerde Turkije op dit moment veel opschiet met een accentuering van de tegenstellingen.   Erdogan houdt voet bij stuk. Een van zijn ministers sprak van de ‘wil van de natie’. Dat het om 50% van die natie gaat (wie de laatste  peilingen gelooft zelfs nog iets minder) doet er niet toe. Dat het indrukwekkend klinkt des te meer. Erdogan wil de wereld tonen dat zijn beleid door een meerderheid gesteund wordt en dus voldoet aan democratisch maatstaven. De eerder in dit artikel genoemde paradox zou roet in zijn eten kunnen gooien. Want het is discutabel of de meerderheid een legitiem argument is voor democratie wanneer die nalaat te waken voor een antidemocratisch beleid. Met andere woorden, door akkoord te gaan met Erdogans antidemocratische neigingen diskwalificeert de meerderheid zich als waarborg voor een democratisch etiket van zijn beleid.   Er is om verschillende redenen op de AKP gestemd. Ironisch genoeg voor een deel vanuit de verwachting dat Erdogans partij tot democratisering zou leiden. Anderen stemden op hem in de hoop op economische stabiliteit, of omdat hij het goed deed als burgemeester van Istanbul. Maar het leeuwendeel gaat nu toch voor hem omdat hij voor de islam staat en de seculiere Turken in de hoek heeft gedreven.   Dit weekend zullen ze hem toejuichen, zoals in de negentiende eeuw de dictatoriale sultan Abdülhamit werd toegejuicht. De van heinde en ver met bussen aangevoerde meute stroomt echter niet samen uit een passie over het kappen van bomen in het Gezipark. In het denkbeeldige geval dat Erdogan daarover na een boze droom van inzicht verandert, zal men hem klakkeloos volgen. Want het gaat veel meer om de man en zijn als charisma vertaalde arrogantie, dan om de details van zijn beleid.   Over Europese leiders kan Erdogan voor zijn achterban niet hoog genoeg van de toren blazen. Hij compenseert dan voor het gebrek aan zelfvertrouwen dat volgde op de teloorgang van de Ottomaanse grandeur. Was geen Turk van tegenwoordig bij, maar de sentimenten doen zich nog altijd gelden. Door met neo-Ottomaanse retoriek op dergelijke gevoelens in te spelen eist Erdogan de status op van een onbetwiste en aanbeden leider wiens wil wet is. In alle opzichten de opvolger van de alleenheerser Abdülhamit.   Door de sterke neiging tot volgzaamheid onder Erdogans aanhang zullen de ongetwijfeld massale AKP-bijeenkomsten dit weekend van een heel andere orde zijn dan het pluriforme protest zonder duidelijke leiders dat Turkije de afgelopen weken zag. Een gepolariseerde samenleving ten voeten uit.
Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (Uitgeverij EPO, Antwerpen, 2012).   Volg Peter Edel ook op Twitter.

Meer over:

opinie, wereld
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.