Opinie 11 januari 2015
Van wie is het Rotterdamse stadhuis na de uitspraken van Molenaar?
Molenaar maakt moslims verdacht met zijn uitspraken
Afgelopen donderdagavond deed burgemeester Achmed Aboutaleb een dappere poging om alle Rotterdammers te verenigen achter het banier “je suis Charlie”, wat ook hun geloof of levensovertuiging mocht zijn. Hij werd de volgende dag al in de rug aangevallen door Anton Molenaar de fractievoorzitter van Leefbaar Rotterdam. In een zeer veel gelezen artikel hier op Joop stelde deze de islam als zodanig verantwoordelijk voor de slachtpartijen in Parijs.
Hij leek de opvatting te delen dat deze godsdienst op gespannen voet staat met de democratie. Ook miste hij in de media suggesties om passages te schrappen uit de Koran. Daarmee maakte Molenaar moslims verdacht. Zij vormen een aanzienlijk deel van de Rotterdamse bevolking. Hij maakt immers geen onderscheid tussen de gewone gelovigen en de aanhangers van de terreur.
Nederlandse traditie
Nu staat het Anton Molenaar natuurlijk vrij om openlijk zijn afkeer van de islam te belijden. Het uiten van anti-godsdienstige gevoelens is een Nederlandse traditie sinds Multatuli. En afkeer van Mohammeds leerstellingen is een belangrijke bestaansreden voor zijn partij Leefbaar Rotterdam. Twee jaar geleden had je hier schouderophalend aan voorbij kunnen gaan.
Spreken namens wie?
Maar nu is Leefbaar Rotterdam niet zomaar een willekeurige kracht in de Rotterdamse raad. Het is de grootste coalitiepartij. Is het dan voor de fractievoorzitter wel opportuun om een belangrijk deel van de Rotterdammers min of meer af te schrijven als aanhangers van een godsdienst die op gespannen voet staat met de democratie? Spreekt Anton Molenaar hier voor zichzelf alleen? Is dit zijn individuele opvatting of brengt hij daarmee het gevoelen van de hele fractie tot uiting? Wat denken de andere collegepartijen hier trouwens van? Vinden zij ook dat een groot aantal Rotterdammers als betrouwbare burgers afgeschreven moeten worden? Bestaat in de ogen van het college de Maasstad uit echte en leugenachtige “Je suis Charlie”-zeggers?
Recht op antwoorden
Burgers hebben recht op antwoorden. Zodat zij weten waar zij staan. Of dat stadhuis van hen allemaal is. Of dat zij op grond van hun levensovertuiging wellicht moeten vaststellen:
“Dat stadhuis is van de ánderen.
Beluister dit opiniestuk hier
Zie ook: Anton Molenaar: Je suis Charlie, maar waar is Charlie dan?

Volg Han ook op Twitter
Het nieuwste boek van Han is De Mooiste Jaren van Nederland (1950-2000)