Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Visie voor een metropool met meer dan honderd culturen

  •  
11-12-2019
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
49091703537_1059bc45b5_o

© cc-foto: Roel Wijnants

Hier is hartelijkheid naar de nieuwkomer de norm. Men is oprecht nieuwsgierig en op een gemoedelijke toon behulpzaam. Men is trots op de eigen wijk en vertelt er met veel liefde over.
Het zal niemand ontgaan zijn, het stadsbestuur van ons Den Haag heeft het de laatste maanden moeilijk. De opeenvolgende uitbarstingen van dooretterende problemen heeft de stad een hele nare herfst bezorgd. Ik denk dat het Haagse stadsbestuur een zucht van verlichting zal slaken als het jaar om is.  Niet enkel omdat men als de dood is voor wat de Duindorpers nu weer op oudejaarsavond van plan zouden kunnen zijn, nadat ze vorige week een kleine stadsguerrilla in eigenwijk hebben gevoerd als protest tegen het verbod op hun oudejaarsvreugdevuur. Nee, het stadsbestuur heeft zijn portie ook op alle andere fronten gehad.
Een vertrouwenscrisis bij de politie werd pijnlijk zichtbaar nadat een klokkenluider racistische praktijken van politie Haaglanden aan de kaak stelde. De opkomst van de leerling van Wilders, Richard de Mos & co, als grootste partij en zijn ondergang dit najaar, beschuldigd van ernstige cliëntelisme, sloeg een deuk in het vertrouwen in de lokale politiek. Een politieke arena waar je met enkel branie, uit het niets de grootste kan worden (om vervolgens te kapseizen) zegt genoeg over de wankele positie van gevestigde politici. Last but not least , de aanval op een vergadering van KOZP en het feit dat in Den Haag als enige van de vier grote steden de Piet nog zo zwart is als de nacht, liet zien dat het de enige superdiverse stad is waar bestuurders het zich permitteren om het plezier van het ene deel van haar burgers boven de pijn van het andere deel te stellen.
Hoe lamlendig het stadsbestuur zich opstelde in zaken als het systematisch racisme bij de politie (door stadsbestuur afgedaan als “interne zaak van politie”) en beschamende praktijken van Zwarte Piet fundi’s (“niet onze zaak”), zo bokkig pakte het stadhuis de vreugdevuuraffaire op. Door de laksheid van de zachte heelmeester, oud-burgermeester Krikke, is een in drie decennia opgebouwd ritueel vorige keer ontaardt in een bijna-ramp. Nu heeft de stad een interim-burgermeester die in alle opzichten schoon schip wil maken. De ijzeren heer Remkes ontbreekt het echter aan leiderschapsfinesse om de gekrenkte wijktrots van de Duindorpers te vatten.
Ik maak mij zorgen omdat de meer dan half miljoen inwoners tellende stad midden in deze tijd van transformatie tot een superdiverse wereldstad geleid wordt door bestuurders geleid die weinig blijk geven van de nodige visie, noch wijsheid of moed om deze verandering in goede banen te leiden.
Toch wil ik niet zwartgallig het jaar eindigen. Ik geloof niet dat wij, de burgers, hoeven te wachten op een inspirerende leider. In alle hoeken van deze metropool met meer dan honderd verschillende culturen ligt de inspiratie voor het oprapen, in het leven van alle dag, in de intensieve omgang tussen de burgers, waar het in negen van tien gevallen uitstekend aan toe gaat.
De kosmopolitische stad Den Haag met het daarbij horende grootstedelijke ethos en de intercultureel soepele beschaving – in plaats van parallelle eenkennige dorpse gemeenschappen die het nu té vaak is – moet in vele opzichten nog uitgevonden worden. Maar dat hoef niet van bovenaf. De stad kan van zichzelf veel leren. Als de burgers zelf goede praktijken zien en cultiveren roept dat op lange duur ook de juiste leiders en bestuurders op. Leiders die niet alleen taken naar hun ambtenaren delegeren maar onze verscheidenheid weten te dirigeren, de nieuwe maatschappelijke componisten die onze meerstemmigheid tot een gemeenschappelijk lied kunnen componeren.
Zelf woon ik in één van die wijken die een lichtend voorbeeld zou kunnen zijn voor de hele stad. Ik woon inmiddels ruim dertig jaar, sinds mijn twintigste, in Nederland. Den Haag is de zesde stad waar ik woon en de Bomenbuurt is mijn derde wijk in deze stad. Drie keer is scheepsrecht.
Hier is hartelijkheid naar de nieuwkomer de norm. Men is oprecht nieuwsgierig en op een gemoedelijke toon behulpzaam. Men is trots op de eigen wijk en vertelt er met veel liefde over. Je voelt je gezien en in beginsel word je met vertrouwen tegemoet getreden. Wij hadden binnen twee weken de sleutels van de buren en zij die van ons. Als we koken krijgen wel eens een appje van de bovenburen: “Wat maken jullie vandaag toch, het ruikt zo lekker!” Wij, maar ook zij, komen regelmatig aan de deur om iets lekker over en weer te delen. Maar als er onbedoeld overlast is, kunnen we elkaar daar ook broederlijk op aanspreken.
Het is een gemoedelijke ontvangst van de ander, een gelijkwaardige behandeling zonder de verschillen uit het oog te verliezen. Het lijkt een erg basaal gegeven maar de impact is niet te onderschatten. Het geeft je zin als nieuwkomer om iets voor je wijk te willen betekenen, behoedzaam om te gaan met het wel en wee van je buren en de wijkgenoten te zien en onze wijk te vieren. Kortom, het roept bij de nieuwkomer op tot het in gang zetten van wederkerigheid.
Velen van mijn stadsgenoten houden van hun stad maar zijn er inmiddels ook van doordrongen dat we op zoek moeten gaan naar nieuwe spelregels en een nieuwe harmonie. Op de inventiviteit van de huidige bestuurders valt bij deze zoektocht vooralsnog niet te rekenen, des te belangrijker is jey om de bestaande beschaafde dynamiek van wijken als onze Bomenbuurt als voorbeeld te vieren en ons hierdoor te laten inspireren.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.