Vrijwilligheid is het credo
• 11-12-2011
• leestijd 3 minuten
Was het bij de klimaattop in Kopenhagen in 2009 de ambitie om binnen enkele jaren een
effectief werkend akkoord te hebben, nu zullen we er tot 2020 op moeten
wachten.
Zoals altijd bij de mondiale klimaattoppen, kwam het akkoord pas op het allerlaatste moment, en chaotisch, tot stand. Het is een helse, zo niet onmogelijke, opgave de hele wereld op één lijn te krijgen. Ook in Durban was het weer spannend en tumultueus. Met een iPad op schoot probeerde ik het vanuit Nederland te volgen.
Het afgesloten akkoord is een grote vlucht naar voren. Nieuwe, hopelijk bindende, afspraken zullen pas in 2020 in gaan. In 2015 zullen deze in een akkoord moeten worden vastgelegd. Al is het Kyotoprotocol formeel verlengd, tot 2020 zijn in het mondiale klimaatbeleid verplichtingen taboe en is vrijwilligheid het credo. Was het in Kopenhagen in 2009 de ambitie om binnen enkele jaren een effectief werkend akkoord te hebben, nu zullen we er tot 2020 op moeten wachten.
Er dreigt op deze manier heel dure tijd verloren te gaan. Klimaatwetenschappers van het IPCC wijzen er al jaren op dat we voor 2020 de almaar stijgende trend van CO-uitstoot moeten hebben omgebogen in een scherp dalende, wil de temperatuurstijging tot 2 graden beperkt blijven. De prestigieuze mondiale energieorganisaties IEA, waar oud minister Van der Hoeven (CDA) tegenwoordig de scepter zwaait, wees er onlangs op dat vanaf 2017 de broeikasgasuitstoot aan banden zal moeten zijn gelegd, anders zullen er grote gevaren dreigen voor de mens.
Het lijkt er dus op dat we met het akkoord van Durban deze opgave gaan missen. De tijd zal steeds meer gaan klemmen.
Ten tijde van de eerste klimaatgolf, die 25 jaar geleden begon, waren politici leidend bij de agendering en aanpak van het klimaatprobleem, zo laat ik in mijn boek Het groene optimisme zien. In Nederland met de publicatie van het eerste Nationaal Milieubeleidsplan, internationaal namen politici de leiding met de grote conferentie in Rio de Janeiro in 1992 en het afsluiten van het Kyotoprotocol in 1997.
Deze leidende rol hebben de politici het laatste decennium helaas verspeeld. Toen het op echt doorpakken aankwam, hebben ze zich laten wegspelen door maatschappelijke en economische weerstand. Het gevolg is dat de CO2-uitstoot, nationaal en internationaal, nog steeds stijgt.
De bal zal de komende jaren onvermijdelijk weer sterker komen te liggen bij de veel geplaagde klimaatwetenschap. Nu de politici de lead niet nemen zullen zij sterk in de rol van de Grote Waarschuwer gedrongen worden, wat lastig is voor een wetenschappers die moeten werken te midden van vele onzekerheden. Het is geen aantrekkelijk vooruitzicht als het primair de wetenschappers moeten zijn, en niet de politici, die wijzen op de grote risico’s van de opwarming. Verdere politisering van de klimaatwetenschap dreigt.
De maatschappelijke zorg over de opwarming van de aarde, en de initiatieven om daar wat aan te doen, zijn de afgelopen 25 jaar enorm toegenomen, in Nederland maar zeker ook wereldwijd. Dat is belangrijk en hoopvol. Hier ligt nu ook de sleutel voor een verdere aanpak. Buurten, wijken, steden, bedrijven, en landen zelf zijn nu aan zet. Concreet uitstoot reduceren, maar ook veel effectiever dan tot nu toe de politiek onder druk zetten eindelijk te handen, lijkt de meest effectieve weg. Over hoe kleine projecten grote kunnen worden, en over hoe de duurzaamheidsbeweging effectief de weg naar de macht kan vinden, zou de discussie nu moeten gaan. Want zonder politieke maatregelen, op ieder niveau, zal het nooit lukken de CO2-uitstoot met vele tientallen procenten terug te brengen.
Wijnand Duyvendak (auteur van het recent verschenen boek Het groene optimisme – het drama van 25 jaar klimaatpolitiek)