Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Wat Sir Peregrine Worsthorne me leerde over de intellectuelen

  •  
06-10-2020
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
Peregrine_Worsthorne_appearing_on__After_Dark_,_21_October_1989

© cc-foto: Wikimedia/Open Media LTD

Het zijn denkers, het zijn systeembouwers. Ze willen ordening. En ze wensen ook nog serieus genomen te worden.
Nee maar. Sir Peregrine Worsthorne is overleden. Hij mag niet klagen. Hij is 96 geworden. Niettemin past weemoed. Sir Peregrine weet het niet maar ergens in de jaren zeventig heeft hij me een belangrijke les geleerd. Het was op een zondagmiddag in een Rotterdamse kroeg waar ik de Sunday Telegraph zat te lezen, mede vanwege de essays die hij daar met grote regelmaat in schreef.
Het was in de tijden voor het internet. Nieuwsjunks liepen toen beladen met kranten over straat. De Volkskrant kwam ‘s-ochtends in de bus. Elke woensdag haalde ik op het station de vers gearriveerde nieuwe nummers van Vrij Nederland en de Haagse Post. Een keer in de veertien dagen kwam daar de New York Review of Books bij. En als ik alles uit had, kocht ik ook nog wel eens Die Zeit. Een hele tijd hadden ze in de kiosk op station Hollands Spoor de Engelstalige weekeditie van de officieuze Egyptische krant Al Ahram , waar verrassend interessante artikelen in stonden over een keur aan onderwerpen. Ik leerde er bijvoorbeeld uit dat Edward Said, de controversiële Palestijnse literatuurwetenschapper met zijn fundamentele kritiek op het beeld dat westerlingen van de oriëntaalse cultuur schetsen, dat die op zijn reizen door het Midden-Oosten net zo goed de Arabische studenten vreselijk  van onderuit de zak gaf omdat ze zo  navelstaarderig waren en zichzelf beschouwden als de maat van alle dingen.
Op zondag nam ik de tram naar Rotterdam want dan waren de Sunday Times en de Observer gearriveerd , ideale kroegliteratuur voor de lome middag die je in de jaren zeventig te wachten stond omdat de hele kolerezooi vanwege de dag des heren nog op slot ging.
Dat is allemaal voorbij. Op Die Zeit en de New York Review na zijn die bladen geen schaduw meer van zichzelf. Jij lijdt aan Fomon, zegt mijn lief wel eens, Fear of missing out news als ik in de nacht niet van achter mijn beeldscherm ben weg te slaan. Toch mis ik het nog wel eens: die middagen met kranten in de kroeg. Nu bijvoorbeeld. Bij dit overlijden.
Peregrine Worsthorne was een menstype dat in Nederland niet voorkomt: de geestige en intelligente conservatief. Er zijn in Nederland wel lieden die zich conservatief noemen maar dat zijn meestal verbitterde chauvinisten, die zich miskend voelen of fundamenteel in hun eer aangetast omdat hun vertrouwde set waarheden door de buitenwacht als vooroordelen zijn ontmaskerd.
Bij Peregrine Worsthorne was het conservatisme een levenshouding die hij van huis uit had meegekregen. Hij koesterde grote eerbied voor de tradities van de Britse aristocratie. Die worden – althans officieel – getekend door waarden als eer, oprechtheid, moed en opofferingsgezindheid. Al mogen wij bij dit alles nooit de volgende uitspraak van de Ier George Bernhard Shaw vergeten: “ You can trust a gentleman with anything but money and women”.
De gewone man moest zijn plaats kennen en was nog het beste af onder de hoede van een welwillende aristocratie. Vandaar ook dat Worsthorne weinig moest hebben van Margaret Thatcher. Dat was volgens hem een vulgair sujet. Ze heeft hem toch in de adelstand verheven.
In de stukken van Peregrine Worsthorne kwam je passages tegen zoals deze – ik reproduceer het nu uit mijn hoofd: “U en ik zijn als verstandige mensen natuurlijk voorstander van de doodstraf maar daar kun je tegenwoordig in goed gezelschap niet meer mee aankomen. Dus dat moeten we laten varen.”
Ondanks dit soort opvattingen was Peregrine Worsthorne de tweede persoon die op de BBC-televisie het woord “ fuck” gebruikte. In maart 1973 werd hem gevraagd naar de mening van het Britse publiek over het feit dat net de conservatieve minister van Defensie in bed was aangetroffen met twee prostituées. Zijn antwoord was kort en duidelijk: “ I should not think they give a fuck”. Het werd een enorm schandaal en Peregrine Worsthorne kon een benoeming tot hoofdredacteur van de Daily Telegraph wel vergeten. Hij noemde dat fuck later terecht le mot juste maar vertelde erbij dat hij voor de uitzending eerst een paar uur met vrienden in de beroemde journalistenkroeg El Vino had gezeten.
Nieuwlichters bezag Peregrine Worsthorne met een mengsel van mededogen en dédain. Soms kruidde hij dat met wantrouwen ten opzichte van hun goede bedoelingen. En daarmee gaf hij me die zondagmiddag in de kroeg – het zal De Schouw wel geweest zijn op de Witte de Withstraat in Rotterdam – die wezenlijke les.
Worsthorne – hij was toen nog lang geen Sir – behandelde de vraag waarom intellectuelen zo graag links zijn. Dat komt, schreef hij, niet omdat het lot van de armen en misdeelden hen zo verschrikkelijk raakt. Het zijn denkers, het zijn systeembouwers. Ze willen ordening. En ze wensen ook nog serieus genomen te worden.
Wat hen in de hedendaagse kapitalistische maatschappij tegenstaat is de wanorde en het onverwachte. In onze samenleving kan een arbeider in een Bentley rijden. Hij moet zich er alles voor ontzeggen. Hij is misschien ondervoed. Hij heeft zich dertig jaar lang een ongeluk gespaard. Maar hij kán in een Bentley rijden. Dat stuit de intellectueel met zijn liefde voor ordening tegen de borst. Hij gunt de Bentley aan wie in zo’n auto horen te rijden. En dan zijn spaarzin, zakelijk succes of een grote erfenis geen logische criteria. Dat is allemaal willekeur. Intellectuelen willen een maatschappij, die is opgebouwd volgens hún logica met vaste kaders en belijningen. Ze willen de absolute voorspelbaarheid en dan is er geen plaats voor het vrije spel van de maatschappelijke krachten. Daaromheen spookt de gedachte dat het tijd wordt om de beste stuurlui van wal te halen zodat ze achter het roer kunnen plaatsnemen. Dat zijn de intellectuelen zelf.
Ik las dat stuk een jaar of veertig geleden. De exacte woorden van Peregrine Worsthorne ben ik allang vergeten. Maar de locatie en de redenering staan me nog glashelder voor de geest. Ik liet mijn kranten na lezing meestal op het cafétafeltje liggen. Dan kon een ander er nog plezier aan beleven. Dat had ik in dit geval misschien niet moeten doen.
Wat Peregrine Worsthorne de intellectuelen verweet, verschilde niet eens zo radicaal van wat hij zelf voorstond: een gehoorzame massa onder de hoede van welwillende aristocraten. Dat pleitte tegen zijn betoog. Aan de andere kant wees hij op het gevaar van een maatschappij waarin mensen in sjablonen worden gedwongen ook als die ze niet passen.
Sinds die dag gebruik ik de maatstok van Worsthorne om politici en publicisten uit te peilen: is het ze te doen om sociale rechtvaardigheid of om een samenleving die in overeenstemming is met hun gevoel voor logica? Willen ze arme mensen vooruit helpen of zijn ze tevreden als de chaos van het kapitalisme vervangen is door een stelsel dat zij met hun begrijpertje weten te doorgronden?
En nou is hij overleden, Sir Peregrine Worsthorne. Misschien heeft er toch nog wel een Nederlander bestaan die een klein beetje als zijn evenknie kan gelden: de leermeester van Hans Wiegel, mr. Harm van Riel, voorzitter van de VVD-fractie in de Eerste Kamer. Toen hem werd gevraagd naar wat hij het liefst wilde zijn antwoordde hij ongeveer het volgende: advocaat fiscaal in Assen zo rond 1910. Dan kon je een veer voor de mond wegblazen en je hield toch veel vrije tijd over. Of woorden van gelijke strekking. Zoiets had Sir Peregrine nou ook kunnen zeggen.
Lees hier het laatste artikel dat Sir Peregrine schreef voor The Spectator. Het gaat over zijn ontmoetingen met acht Amerikaanse presidenten.
 
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.