Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Wat wij op 4 mei door moeten vertellen

  •  
04-05-2015
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
67 keer bekeken
  •  
RTEmagicC_Han_vd_Horst-Mooiste_jaren_van_Nederland.jpg.jpg
Het enige antwoord van de burger is sabotage 
Zondagavond gaf Jules Schelvis op NPO2 het ooggetuigenverslag van zijn reis in een met mannen, vrouwen, kinderen, zieken en bejaarden volgegepropte goederenwagon naar het vernietigingskamp Sobibor. In Sobibor werden 170.000 mensen vergast, onder wie ongeveer 35.000 joden uit Nederland. Niet met Zyklon B, maar met koolmonoxide uit dieselmotoren. Aan het slot van zijn betoog vroeg Jules Schelvis het publiek om deze geschiedenis in eenvoudige bewoordingen te vertellen aan de kinderen zodat ook zij het weer aan hún kinderen kunnen doorgeven.
Het was een indrukwekkende uitzending, mede dankzij de muzikale begeleiding door het Nationaal Symfonisch Kamerorkest, die de tragiek in de getuigenis van de broze overlever accentueerde. ‘ Nog één keer vertelt Jules Schelvis zijn verhaal’, was al een paar dagen in vooraankondigingen te horen.   Als Nederland in 2025 tachtig jaar bevrijding herdenkt, zijn er geen getuigen meer die het zelf bewust hebben meegemaakt. Dan is   de holocaust definitief geschiedenis geworden. Misschien zullen ze het programma van zondag nog eens herhalen.
Administratieve en logistieke onderneming Mij schokken dan nooit de beschrijvingen van de moord zelf – de doodsstrijd in de gaskamers duurde een minuut of twintig – maar wat daaraan vooraf ging. Het vermoorden van zes miljoen mensen was een administratieve en logistieke onderneming van grote omvang. En dan te bedenken dat de nazi’s geen ICT ter beschikking hadden om de joden – en andere slachtoffers zoals de Roma – te schiften, op lijsten te zetten en uit de samenleving te halen. De shoah was alleen mogelijk dankzij de toewijding   van ijverige medewerkers bij tal van diensten en instanties, die met de gewone zorgvuldigheid   hun werk bleven doen.
Ook het vertrouwen dat de slachtoffers hadden in de integriteit van   die diensten en instanties speelde een belangrijke rol. Terwijl ik naar de nuchtere stem van Jules Schelvis luisterde – hij brak   maar een enkele keer   onder de last van zijn verhaal maar dat was nauwelijks merkbaar – moest ik denken aan de documentaire Shoah van het echtpaar Lanzmann uit de jaren tachtig. Die bestond voornamelijk uit de getuigenissen van direct betrokkenen en het scherpst staat mij voor de geest het interview met twee medewerkers van het Mitteldeutsches Reisebüro. Althans, ik meen dat het zo heette.
Dit organiseerde de treinreizen uit heel Europa naar Auschwitz, Majdanek, Sobibor en Belzec. Uitvoerig legden de voormalige medewerkers uit hoe ingewikkeld het was zoveel mensen tegelijk naar zulke bestemmingen te voeren tussen de treinen door die het oostfront bevoorraadden want die hadden natuurlijk voorrang. Ook waren zij erin geslaagd voldoende spoormateriaal bijeen te krijgen voor hun ritten. Serge Lanzmann liet ze rustig uitvertellen. Daarna vroeg hij: “Dat was de heenreis. Hoe zat het nu met de terugreis?” “ Er was geen terugreis” .   “ Vond U dat niet vreemd?” , wilde Lanzmann nu weten, “ Wat gebeurde er dan na aankomst?” De paniek sloeg nu toe maar de geïnterviewden slaagden er toch in het antwoord schuldig te blijven, als ik het me goed herinner.
Professor Presser Dat juist zulke zaken me in het hart treffen, komt doordat ik de laatste collegereeks heb bijgewoond van professor Jacques Presser. Hij deelde met ons gedurende een aantal middagen in zaal D008 van de Oudemanhuispoort in Amsterdam zijn ervaringen tijdens het onderzoek voor zijn studie over de jodenmoord in Nederland Ondergang. Professor Presser besteedde veel aandacht aan de organisatorische problemen waarvoor de Nazis zich gesteld zagen en hoe zij die met behulp van vele instanties wisten op te lossen. “Niet alleen heeft de NS het hele railnet vrij ongeschonden door de bezetting gekregen”, zei Presser bijvoorbeeld, “Het is zelfs uitgebreid, met het lijntje van Hooghalen naar Westerbork”. Hoe nuttig het Nederlandse bevolkingsregister was met zijn informatie over godsdienstige overtuiging, is algemeen bekend.
Maarten Schneider In diezelfde jaren liep ik op het instituut voor de perswetenschap aan de Oude Turfmarkt ook college bij dr. Maarten Schneider, die de geschiedenis van pers, propaganda en openbare mening behandelde. Wat is dat allemachtig lang geleden. Schneider legde uit dat kwaadaardige politieke bewegingen een vijand uitzochten die als zodanig niet bestond maar van wie iedereen wel concrete voorbeelden kon aanwijzen. Iedereen had wel een joodse collega, kende joodse artsen of winkeliers, zag joodse kooplui op de rommelmarkt. Het was nu de kunst om die met elkaar in verband te brengen, te suggereren dat zij een samenhangend netwerk vormden met kwaad in de zin. Daarmee begón het allemaal, begrepen wij studenten uit de woorden van Schneider. Aan de administratieve afzondering ging een periode vooraf van wat Pim Fortuyn later zou aanduiden als demonisering, maar dat woord kenden wij toen nog niet op die manier: een volksgroep werd gedefinieerd als vijand, als vijfde kolonne, als de anderen van wie men zich moest afgrenzen.
Parasieten Volgens antisemieten waren de joden parasieten, die het levensbloed van andere volkeren opzogen. Ze werkten liever niet. Ze profiteerden van andermans arbeid. Ze roomden hun verdiensten af. Daarom ook streefden zij naar de wereldheerschappij. Als deze bedreiging eenmaal was verdwenen, dan keerden rust, veiligheid en welvaart terug. De Duitse speelfilm Jud Süss bracht dit alles treffend in beeld: de Finanzjude Süss, een bankier, krijgt door middel van leningen greep op de keurvorst van Würtemberg. Vervolgens dwingt hij deze zijn grenzen open te stellen voor zijn geloofsgenoten, een bende haveloze zwervers die zich op het onschuldige land storten om er een gemakkelijk leven te leiden. Een volksopstand maakt aan dit alles een einde en Süss wordt op de markt van Stuttgart opgehangen.
Direct na afloop van het programma met Jules Schelvis volgde een aankondiging van Nieuwsuur. De grenzen van Oost-Europa stonden wagenwijd open, klonk het. Wij zijn inmiddels gewend geraakt aan onheilspellende benamingen als tsunami en van gevoelloosheid getuigende termen als ‘dobbernegers’. Nu weten wij dat tussen Servië en Hongarije geen prikkeldraad of niks te vinden is. De boel is er zo lek als een mandje.  In die collegereeks van bijna een halve eeuw terug had Presser het over het enige wat de burger kon stellen tegenover een macht die demoniseerde, isoleerde, administreerde en apart zette want ook dat was een les van de bezetting en de shoah: sabotage. 
Ondergang , de magistrale studie waarin prof. dr. Jacques Presser de  shoah in Nederland en detail beschrijft, kun je hier lezen – gratis.
Het nieuwste boek van Han is De Mooiste Jaren van Nederland (1950-2000)

Meer over:

opinie, leven
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.