Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Zorgen om een illegaal

  •  
14-05-2013
  •  
leestijd 9 minuten
  •  
RTEmagicC_RTEmagicC_duitsers_300.jpg
Ik ben van nature pragmatisch: Wanneer er een probleem is, dan los ik het op. Maar dit kan ik niet oplossen
Nu ik ze echt had gesproken, een aantal van díe illegalen; vluchtelingen zonder verblijfstatus. Nu ik me om een aantal van hen had bekommerd en ze had toegelaten in mijn leven…
Ik laat zelden zomaar mensen toe in mijn privé leven. Ik ben een tamelijk gesloten mens en ja, daar kan je allerlei theorieën over loslaten, maar in de afgelopen weken ben ik mij gaan beseffen hoe sterk het mij altijd heeft gemaakt door met zo min mogelijk mensen een verbintenis aan te gaan.
Nee, sinds ik mij het lot van een aantal illegalen was gaan aantrekken was mijn pragmatische blik ineens ver te zoeken.
Afgelopen zondag was de PvdA ledenraad met als doel het strafbaar stellen van illegaliteit te bespreken. Ik ben sinds een tijdje lid van meerdere politieke partijen om op zoveel mogelijk plaatsen in te mogen spreken en mee te mogen stemmen. Ik had daar binnen deze thematiek al eerder gebruik van gemaakt en stond ook tijdens het PvdA congres enkele weken geleden op het podium om mijn woordje te doen. Zonder resultaat overigens, maar de geschiedenis van de zich nergens iets van aantrekkende partijleider kent u.
Zondag poging twee.
Voor de deur van het gebouw ontmoette ik een grote groep demonstrerende vluchtelingen. Ik begroette ze, omhelsde er een paar. We kenden elkaar ondertussen wel.
Ik slikte een traan weg. Slecht voorgevoel.
Ik stond ergens in het midden van de rij met mensen die allemaal ‘in debat’ wilden met de grote leider. Ik zet ‘in debat’ tussen aanhalingstekens omdat het natuurlijk geen debat was: Iemand stelde drie vragen en de grote leider reageerde op de makkelijkste vraag met een antwoord wat eigenlijk het antwoord was op elke vraag. ‘Ja, ik zie het probleem en ik voel dezelfde pijn, maar wij van de PvdA en ik als grote leider gaan er alles aan doen om alles zo humaan mogelijk te organiseren.’
Vóór mij stond een vriendelijke mevrouw. Politieagente, ik geloof van de zedenpolitie. Ze was nog niet zo lang lid van de partij, maar het strafbaar stellen van illegaliteit ging precies in tegen de reden waarom ze lid was geworden. Ook omdat zij straks de persoon was die de wet moest gaan handhaven. Grote morele dilemma’s.
Achter mij een wat oudere dame. Ik wilde nog een aardige opmerking maken want ze was, net als ik in het roze. ‘Wat kleuren we leuk bij elkaar’ lag op het puntje van mijn tong, maar ze was me voor: ‘Wat belachelijk!’ siste ze over iemand die stelde dat het strafbaar stellen van illegaliteit  een principe kwestie was waar de PvdA toch niet mee in kon stemmen. De politie agente en ik keken haar even boos aan en tegelijkertijd draaiden we ons van haar af. Wat een naar mens.
Ze bleef doorsissen, dat zij al 50 jaar lid was van de partij en al 23 jaar voor vluchtelingenwerk werkte. Dat we de grote leider moesten vertrouwen.
‘Ik ben ook vrijwilliger voor vluchtelingenwerk’ dacht ik. En in mijn gedachten maakte ik een link naar een debat met Gerd Leers waar ik een paar weken geleden aan deel nam. Hij had vooraf duidelijk niet aangevoeld dat ook kunstenaars degelijk ingelezen kunnen zijn in de materie en daarnaast in staat konden zijn een oud minister verbaal van tafel te vegen.
Dat was gebeurd en aan het einde van de avond in het Tilburgse theater had hij gestotterd dat het inderdaad zo was dat je na 30 jaar politiek tot de conclusie kon komen dat je je principes was verloren. ‘Was dan eerder uit de politiek gestapt’ was door mijn hoofd gegaan. Precies wat ik dacht bij de vluchtelingenwerk mevrouw.
Het duurde lang en ik begon mijn heupen te voelen. Een paar nachten eerder was ik aan de nacht van de vluchteling begonnen. Ik had het niet gered die 40 kilometer. Al na 10 kilometer begonnen mijn heupen enorm veel zeer te doen en net nadat ik de 20 kilometer passeerde moest ik opgeven. Ik kon geen stap meer verzetten zonder extreme pijn. Met de auto was ik naar de finish gereden. Iets wat vluchtelingen onderweg niet snel meemaken.
Mijn beurt.
Ik begon mijn verhaal met een compliment naar Sander Terphuis. ‘Mooie motie! Maar ik mis wel een aantal zaken. Graag stel ik de vragen die ik heb naar aanleiding van een verhaal uit de praktijk. Het is een lang verhaal, maar ik ga het u heel beknopt vertellen’ – en daar werd ik al afgekapt: ‘Daar hebben we geen tijd voor, u heeft één minuut’
‘Ezzedin is een uitgeprocedeerd vluchteling uit Soedan. Hij werd geboren in een dorp in Darfur. Toen hij ongeveer 7 jaar oud was is dat volledig uitgebrand door het regime. Mensen werden gemarteld en vrouwen werden verkracht waar hij bij stond. Hij werd ondergebracht bij een oom in Kartoem. Daar demonstreerde hij later met de rebellen tegen het regime en tijdens die demonstratie werd hij opgepakt.’
De vrouw achter me siste dat het belachelijk was dat ik hier dit soort verhalen stond te verkondigen.- Ik stopte mijn verhaal en draaide me met een ruk om. ‘Mag ik?!’
Ik richtte mij weer tot de grote leider en vervolgde mijn verhaal:
‘Hij belandde drie maanden in de gevangenis waar hij werd gemarteld. Toen hij werd vrijgelaten had hij een meldplicht: Elke week moest hij zich melden om te bewijzen dat hij de stad niet verliet en zich niet aansloot bij de rebellen. Na drie weken vluchtte hij via Libië. Daar regelde hij valse papieren waarmee hij naar Griekenland vluchtte. Vanaf Griekenland liftte hij mee, hangend onder een vrachtwagen naar Frankrijk…”
Ik werd afgekapt: ‘Hier hebben we geen tijd voor mevrouw’
Heel veel verveelde ogen keken mij aan.
‘Oke, hij belandde in Nederland, werd in detentie gezet, belandde op straat, zorg werd hem geweigerd en ondertussen is hij ernstig ziek, mag hij niet hier blijven en kan hij niet terug. Wat gaat de PvdA met dit soort mensen doen?’ Ik sprak nu zo snel dat ik voelde dat ik over mijn eigen woorden begon te struikelen.
Eerlijk gezegd ontging mij het antwoord van de grote leider een beetje doordat de vrouw achter mij er weer doorheen siste dat mijn vraag belachelijk was – of zoiets. Het antwoord van de grote leider was dat hij de verhalen kende en dat het vreselijk was en dat de PvdA alles ging doen om het beleid zo humaan mogelijk te maken – of zoiets.
Ik had nog vier vragen, maar ik mocht ze niet meer stellen ‘Er staat nog een hele rij achter u mevrouw’
Woedend greep ik de microfoon nog een keer. ‘Het is een schande!’ schreeuwde ik door het ding. En ik zag iedereen verschrikt een stukje naar achter deinzen.
Terwijl ik terug liep naar mijn stoel hoorde ik de vluchtelingenwerk mevrouw in de microfoon roepen dat we vertrouwen moesten hebben en de grote leider moesten steunen. Een daverend applaus volgde. Ik slikte mijn tranen in. Waar was ik beland?
Ezzedin had in Frankrijk een bus gepakt, oorspronkelijk richting Noorwegen want hij had gehoord dat het daar mooi was. Maar bij de Nederlandse douane hadden ze hem onderschept en zomaar zonder proces opgesloten in de gevangenis in Maastricht. Dat was zwaar geweest en zijn verhalen over de isoleercel komen vaak terug wanneer je hem spreekt. Daar in Maastricht hebben ze hem gedwongen asiel aan te vragen in Nederland, wat hij helemaal niet wilde, maar het móest. Ongeveer twee en een half jaar werd hij van het ene azc naar het andere overgeplaatst en tot vijf keer toe werd zijn aanvraag afgewezen. Hij had valse papieren en was daardoor onbetrouwbaar.
Bovendien sprak hij doordat hij bij zijn oom in Khartoem had gewoond Arabisch. Noord Soedan dus, en daar is het ‘veilig’. Wat ook niet hielp is dat hij nooit op school had gezeten en niet kon lezen of schrijven. Hoe kan je nu een activist zijn als je nog niet eens je eigen spandoek kan beschrijven? Kortom, een ongeloofwaardig verhaal volgens de IND.
Hij werd geklinkerd. Het woord dat wordt gebruikt wanneer illegalen op straat worden gezet. ‘Zoek het maar uit, je bent niet welkom, zie zelf maar hoe je het land verlaat’.
Gebroken belandde hij in Groningen op straat. Hij sliep onder de brug en at uit de vuilnisbakken. Zijn toestand verslechterde. Getraumatiseerd, depressief, maar ook met ademhalingsproblemen en ernstig ondervoed. Hij klopte aan bij het ziekenhuis, maar werd daar geweigerd.
Hij is in een trein gestapt naar Duitsland en werd daar opgenomen. Drie weken lag hij in het ziekenhuis, waarna hij weer terugkeerde naar de straat in Groningen.
Daar ontmoette hij iemand die hem wees op het tentenkamp op de Notweg. Hij sloot zich aan maar werd ook daar ziek. Er werd een ambulance gebeld die hem ophaalde, maar om de hoek van de straat werd hij uit de auto gezet. Naar eigen zeggen omdat hij geen papieren had, maar na navraag zou het net zo goed kunnen zijn dat er een spoedgeval tussendoor kwam, of dat hij onhandelbaar was. Ezzedin was ondertussen behoorlijk de weg kwijt en had enorme stemmingswisselingen.
Zo haalde ik hem uit de Vluchtkerk voor mijn kunstproject in Vlissingen waar ik hem oorspronkelijk een maand zou huisvesten. Natuurlijk wisten we allemaal dat de kans groot was dat de burgemeester iets zou bedenken waardoor dat feest niet door kon gaan. Alle scenario’s waren besproken. Ook met Ezzedin. Hij reageerde daarom nogal gelaten toen de burgemeester na een dag al opriep de bulldozer er in te zetten. ‘Illegalen misbruiken om aandacht te vragen voor kunst is een schande’ zo zei hij.
Dat we juist in Vlissingen die ene dag voor het eerst voor elkaar hadden gekregen dat Ezzedin antidepressiva en slaappillen kreeg (hij sliep zelden meer dan een à twee uur per nacht) en dat dat alléén al pure winst was leek niemand te deren. Behalve Ezzedin, die hierdoor tijdelijk een logeeradres kreeg bij iemand die zich een week over hem ontfermde. Voor het eerst sliep hij een paar nachten door. Nog meer winst.
Maar Ezzedin is ernstig ziek. Zo ernstig dat hij niet zomaar bij iemand kan logeren. Hij heeft alle aandacht nodig, vergelijkbaar met dat van een klein kind. Hij kan en mag niet zelf beschikken over zijn medicijnen en moet de hele dag begeleid worden.
Iemand uit de Vluchtkerk die hem ook kent vertelde mij dat hij Ezzedin een paar keer de weg naar het ziekenhuis had gewezen. Maar Ezzedin heeft het ziekenhuis zelf nooit bereikt: hij verdwaalde of durfde niet meer omdat hij geen geld had.
Soms lijkt hij even op te leven, bijvoorbeeld wanneer hij naar Bob Marley luistert. Of de zee in Vlissingen, die deed hem ook goed. Maar het grootste deel van de tijd praat hij over vluchten. Ergens anders heen. Of zelfmoord plegen, want het heeft allemaal geen zin meer.
Tessa, de kunstenares die het huis in Vlissingen heeft gebouwd geeft hem wat bijles om te leren lezen en schrijven. Dat houdt hij steeds maar even vol. Dan dwalen zijn gedachten af en gaat het weer over Soedan. Over zijn verloren moeder en broers en zussen. Over hoe hij de ene dag wel moslim is en de andere toch maar liever niet. Over trouwen in Soedan, over weglopen naar België of over toch maar dood gaan.
Het liefst zou ik Ezzedin in huis nemen, maar dat kan niet. Niet omdat mijn huis te klein is. Ook niet omdat ik geen geld heb om iemand naast mijzelf te kunnen onderhouden. Hoewel van beide zaken sprake is, is de voornaamste reden om hem niet in huis te nemen is dat ik dat niet aan kan.
De laatste weken voel ik dat ik een labiel mens word. Ik ben van nature pragmatisch: Wanneer er een probleem is, dan los ik het op. Maar dit kan ik niet oplossen. Ik kán Ezzedin niet beter maken. Ik kán hem geen verblijfsstatus geven en het doet mij te veel zeer om hem steeds opnieuw te moeten vertellen dat Nederland wil dat hij terugkeert naar Soedan. Wetende dat dat waarschijnlijk zijn einde zal betekenen.
Niet alleen omdat hij daar hoogst waarschijnlijk direct wordt opgepakt, gemarteld of erger… Maar vooral omdat hij het niet meer kan. 
Het laatste boek van de hand van Tinkebell is “De Duitsers zijn uitgeschakeld”
Volg Tinkebell ook op Twitter

Meer over:

opinie, leven
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.