Premier Orbán veranderde van links-liberaal in evenknie van Wilders (en heeft nu de absolute macht)
Dagblad Trouw portretteert de meest succesvolle rechts-populist van Europa, de Hongaarse premier Viktor Orbán. Hij regeert als een despoot en stelt ‘de wens van de meerderheid’ boven de principes van de rechtstaat. Sinds zijn aantreden is de Grondwet al tien keer aangepast. Hongarije is momenteel voorzitter van de Europese Unie.
Orbán ligt in Europa onder vuur vanwege een draconische mediawet die de media beknot. Een deel van zijn oude rechtse vrienden kan zich niet meer vinden in zijn beleid dat meer overeenkomsten vertoont met communistische praktijken dan de anti-communistische taal van de premier doet vermoeden. Dat begon al meteen toen Orbán in 1998 voor het eerst aan de macht kwam, met gedoogsteun van extreem-rechts.
De oppositie kreeg nauwelijks nog ruimte op de staatstelevisie. Oppositiekranten raakten hun overheidsadvertenties kwijt en de regering richtte een eigen krant op.
Waar mogelijk werden oppositieaanhangers uit leidinggevende functies ontslagen – een praktijk die nu weer massaal wordt toegepast: na topambtenaren regent het ontslagen onder directeuren van theaters, musea en nationale parken.
De regering heeft, met niet meer dan 52 procent van de stemmen, een tweederde meerderheid in het parlement en ziet dat als legitimatie om alle macht naar zich toe te trekken. Een revolutie in het stemhokje, noemde Orbán zijn overwinning op de verkiezingsavond. Iedere nieuwe wet wordt gerechtvaardigd met het argument dat de partij de wil van de kiezers uitvoert.