Nederlandse veeboeren saboteren afspraken duurzame soja

De Nederlandse vleesverwerkers Vion (varkens) en Plukon (kippen) houden zich niet aan de afspraak om steeds meer duurzaam geteelde soja in te kopen als voer voor hun beesten.

Dat schrijft Dagblad Trouw maandag.

De vraag naar soja stijgt wereldwijd. Daarvoor moet regenwoud gekapt worden om de soja te kunnen verbouwen. De groei van het aantal sojavelden gaat dus ten koste van het regenwoud, dat belangrijk is om C02 uit de atmosfeer op te nemen. In 2012  richtte een aantal partijen de Ronde tafel voor verantwoord geproduceerde soja (RTRS) op en werd een akkoord ondertekend om in 2015 alleen nog maar duurzaam geproduceerde soja in te kopen.

Van die afspraken blijkt nu niets terecht te komen, schrijft Trouw. “In 2012 is maar de helft van de beloofde hoeveelheid afgenomen, in 2013 staat de teller op een derde. In 2015 alles duurzaam inkopen halen we niet”, zegt directeur Nico Roozen van ontwikkelingsorganisatie Solidaridad die de afspraken ook ondertekende.

Solidaridad, WNF en Natuur&Milieu hebben nu een brief geschreven aan de Stichting Ketentransitie, die de Nederlandse voornemens coördineert. De milieuorganisaties schrijven dat sommige partijen hun commitment om duurzame soja af te nemen, lijken in te trekken. Kippenvleesbedrijf Plukon zegt de brief en de verwijten niet te kennen en wilde daarom niet inhoudelijk reageren.



Vion verwijst de krant door naar de Centrale organisatie voor de vleessector. De voorzitter hiervan, Jos Goebbels, laat weten dat het verwijt van de milieuorganisaties klopt. In Trouw zegt hij:

We willen graag zo veel mogelijk duurzame soja inkopen, maar er is te weinig van de RTRS-gecertificeerde soja beschikbaar. Bovendien is de prijs van deze duurzame soja erg opgelopen.

Volgens Nico Roozen van Solidaridad was er wel voldoende duurzame soja beschikbaar.

Nederland is de op een na grootste soja importeur ter wereld.


Het hele verhaal: Duurzame soja, komt er nog wat van? is maandag in Maandag in Trouw (DeVerdieping) te lezen

CC foto: Marcio Garoni