Cynthia Franks, een witte Amerikaanse vrouw, snapte maar niet wat er aan de hand was. In een jaar tijd dwong de politie haar vijf keer om haar auto langs de kant van de weg te zetten. Telkens bleken de agenten geen goede reden te hebben om haar te laten stoppen.
Franks piekerde zich ondertussen suf. Was het vanwege haar auto? Zou een vergelijkbaar voertuigtype zijn gebruikt bij een misdrijf? Meer dan eens had de agent die richting haar auto liep, zijn hand al op zijn pistool. Een bekeuring kreeg ze nooit.
De reden voor de bovengemiddelde politiebelangstelling werd Franks duidelijk toen een bekende haar op een dag waarschuwde dat een zwarte man probeerde haar auto te stelen. Die ‘zwarte man’ was haar hond Merlin die voorin op de passagiersstoel zat.
Opeens vielen de puzzelstukjes op hun plaats: de agenten hadden haar telkens aan de kant gezet omdat ze dachten dat er een zwarte man naast haar zat, schrijft Franks op haar blog. “Ik was woedend. Ik wilde tekeergaan tegen elke politieafdeling die me aan de kant had gezet.”
Inmiddels is de hond Merlin overleden. Sindsdien heeft de politie Franks nooit meer gedwongen om haar auto stil te zetten.