Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Behandel banken als farmaceuten

  •  
22-08-2012
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
Waarom reguleren we medicijnen wel en financiële producten niet?
We weten al een tijdje dat het nodig is zowel de processen als de producten in de farmaceutische industrie te reguleren. De roots van die regelgeving gaan in Amerika meer dan een eeuw terug. In 1962 werd bijvoorbeeld het Kefauver-Harris Drug Amendment aangenomen in antwoord op duizenden aangeboren afwijkingen door gebruik van het medicijn Thalidomide. Dat betekende dat farmaceutische bedrijven voor het eerst de effectiviteit en veiligheid van hun medicijnen moesten aantonen, voordat ze op de markt gebracht mochten worden (EU-richtlijn 65/65 deed ongeveer hetzelfde).
Sindsdien hebben we flinke obstakels –in de zin van tijd, geld en strenge bewijslast- opgeworpen tussen de bedrijven en de markt. Gemiddeld duurt het tussen de tien en vijftien jaar en kost het honderden miljoenen dollars voordat een medicijn vanuit het laboratorium in de apotheek terecht komt. En naarmate we beter zicht kregen op belangenverstrengeling en patronen in het voorschrijven, zijn we de activiteiten van farmaceutische bedrijven ook op een veel gedetailleerder niveau gaan reguleren, zoals aan wie en wanneer ze pennen of gratis lunches mogen verstrekken.
In schril contrast daarmee staat de financiële industrie. Hier hoeft niemand de veiligheid of effectiviteit aan te tonen van financiële producten als derivaten en hypothecair gedekte effecten. Dat is omdat we twee belangrijke aannames doen over producten die zijn gebaseerd op een rationele economische logica: ten eerste nemen we aan dat producten logisch in elkaar zitten en ten tweede dat de markt problemen en fouten in zulke nieuwe producten zal corrigeren.
Medicijnen zijn ook ontwikkeld op basis van logica –in dit geval chemisch en biologisch van aard- en een groep experts neemt op basis van die logica aan dat ze effectief zullen zijn. We zouden ook kunnen aannemen dat de markt slechte medicijnen eruit filtert, net zoals bij slecht presterende bedrijven en niet verkopende producten. Hoe zou de markt dat doen? Mensen die slechte medicijnen slikken zouden ziek worden of sterven. Andere mensen zouden daar achter komen en na een tijdje zou de vraag inzakken en de vraag naar goed werkende medicijnen overblijven. Het is dezelfde logica die wordt toegepast op financiële producten.
Een studie van Eric Posner en Glen Weyl van de University of Chicago heeft me aan het denken gezet. Het lijkt me dat de reden voor de bestaande discrepantie is dat de schade en de slachtoffers die worden gemaakt in het farmaceutische domein veel zichtbaarder zijn. Als er dingen misgaan in de gezondheidszorg, is het veel makkelijker die te kwantificeren en heldere oorzakelijke verbanden aan te tonen. Terwijl het op de financiële markten meestal zo is dat veel mensen iets verliezen, maar dat het zelden voorkomt dat mensen alles verliezen. Bovendien zijn er op de financiële markten nooit alleen maar verliezers, er zijn ook winnaars.
Bij de ‘verliezen’ in het farmaceutische domein is het overduidelijk dat de schade aan of de dood van de patiënt veel zwaarder weegt dan welke financiële winst een bedrijf er ook maar mee kan maken (en dan weer verliezen in een rechtszaak). Bovendien kan je hierbij vaak makkelijker oorzaak en gevolg aanduiden door een vergelijking te maken tussen mensen die het medicijn hebben gebruikt en mensen die het niet hebben gebruikt.
Gezien de overeenkomsten tussen de twee markten, en de verschillen in hoe we ermee omgaan, denk ik dat we een organisatie als de Food and Drug Administration nodig hebben die zich buigt over de gevolgen van financiële producten. Zonder een manier om de gevolgen in te schatten kunnen we de waarde van die producten niet meten en vergelijken.
Een voorbeeld van een financieel instrument dat zo’n organisatie zou kunnen testen is ‘high-frequency trading’. Bedrijven doen er alles aan om winst te maken door de snelste te zijn die aandelen koopt en verkoopt, soms door ze slechts een fractie van een seconde in bezit te hebben. Ze gaan zelfs zo ver dat dat ze gebouwen kopen die dichter bij de beurs staan om zo het handelen sneller te maken. De logica achter dit alles is dat bedrijven kunnen profiteren van zelfs de kleinste prijsschommelingen.
Het is in principe mogelijk dat ze daarmee bijdragen aan de efficiëntie van de markt, maar het is waarschijnlijker dat ze de volatiliteit vergroten en daarmee mensen wegjagen van de markt en een negatief effect hebben. Het is een understatement om te stellen dat deze strategie zich richt op de korte termijn, terwijl investeringen idealiter een langere termijn doel hebben. Maar los van eenieders geloof of ‘high-frequency trading’ deugt, zou het mooi zijn om zeker te weten of het de markt beter of slechter maakt, voordat we het toestaan.
Dit stuk is overgenomen van Wired magazine. Lees meer van Dan Ariely op zijn website , of ga op 28 augustus online met hem in discussie.

Meer over:

opinie, economie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.