Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Bram van Ojik voert juiste strijd op verkeerde toneel

  •  
06-12-2013
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
Het gaat om datgene wat we onterecht verdienen door een internationaal belastingparadijs te zijn, oneerlijke handel te drijven, onze machtspositie in te zetten bij handelsverdragen 
In een vurig betoog in de Volkskrant van 5 december stelt Bram van Ojik, fractievoorzitter van GroenLinks, dat Nederland onder de fatsoensnorm zakt door de internationale 0.7%-norm voor ontwikkelingshulp los te laten. Ik ben het volledig eens met Van Ojik’s motivatie achter zijn betoog, namelijk dat de nog steeds bestaande verschrikkelijke armoede uitgebannen moet worden en dat wij onze verantwoordelijkheid moeten nemen. Maar Van Ojik voert zijn strijd op het verkeerde toneel. Het gaat er niet om hoeveel Nederland terug geeft aan ontwikkelingslanden in de vorm van ontwikkelingshulp, maar hoeveel Nederland op oneigenlijke manieren verdient.
Van Ojik wil stevige tegendruk geven aan het huidige kabinet. En terecht. Minister Ploumen, die niet alleen verantwoordelijk is voor ontwikkelingshulp maar ook voor buitenlandse handel, heeft het roer radicaal omgegooid en primair ingezet op handel in plaats van hulp. In beginsel geen slechte keus.
In 1968 stelde de handels- en ontwikkelingspoot van de Verenigde Naties UNCTAD al dat handel beter is dan hulp (trade, not aid). De invulling die Ploumen geeft aan dit beleid heeft echter weinig met eerlijke handel te maken, hetgeen bedoeld werd met ‘trade, not aid’. In plaats van ontwikkelingslanden via eerlijke handel hun eigen ontwikkeling te gunnen, bedrijft Ploumen ordinaire handelspolitiek en wil zij zelfs het stimuleren en faciliteren van wapenhandel niet categorisch uitsluiten.
Nederlandse bedrijven worden aan alle kanten ondersteund en gestimuleerd zaken te doen in en met het buitenland. Grote hoeveelheden ontwikkelingshulp worden ingezet om Nederlandse bedrijven daarbij te ondersteunen. Uiteraard moeten de gesubsidieerde activiteiten van Nederlandse bedrijven in het buitenland bijdragen aan ontwikkeling aldaar, maar de criteria daarvoor zijn en blijven boterzacht, zoals we tijdens het debat daarover in de Tweede Kamer hebben mogen vernemen.
Door onze positie in de wereld te versterken ten koste van ontwikkelingslanden die niet de instrumenten en subsidies hebben om hun eigen bedrijven op soortgelijke wijze te ondersteunen, dempen we voor onszelf de gevolgen van de economische crisis die we nota bene zelf mede hebben veroorzaakt.
De oplossing voor armoede in ontwikkelingslanden ligt in het Westen en dus ook in Nederland. Nederland kan een nieuw gidsland worden, door de 0,7% norm af te schaffen en daarvoor in plaats de netto bijdrage aan een betere wereld te berekenen en vervolgens het beste jongetje van deze klas te worden. Het gaat om datgene wat we onterecht verdienen door een internationaal belastingparadijs te zijn, oneerlijke handel te drijven, onze machtspositie in te zetten bij handelsverdragen, minus datgene wat we teruggeven in de vorm van ontwikkelingshulp. Bij zo’n overzichtslijstje zou Nederland wel eens behoorlijk onderaan kunnen bungelen.
Bram van Ojik, als voormalig hoge ambtenaar bij Buitenlandse Zaken verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking, is zeer goed op de hoogte van deze materie. Van Bram van Ojik had ik dan ook een genuanceerder stuk verwacht dan het retorische betoog voor het behoud van de 0,7% norm.
Volg Frank van der Linde ook op Twitter

Meer over:

politiek, opinie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.