Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De allerlaatste NederNazi

  •  
08-05-2010
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
186 keer bekeken
  •  
BNNVARA fallback image
Vandaag is het 65 jaar geleden dan de Tweede Wereldoorlog in Europa stopte. Eén Nederlandse beul loopt nog vrij rond, Klaas-Carel Faber.
Hier zijn levensloop….. Een echte knokker was Klaas-Carel Faber met zijn stierennek en eigenwijze mondtrek. Trots schreef hij aan zijn ouders hoe hij anti-Duitsers aanpakte in Hoogezand: ‘Een heb ik er in het ziekenhuis geslagen met een gebroken neusbeen en gekneusde rib.’
Al ver voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog trad Klaas toe tot de Nationale Jeugdstorm. Het nationaal-socialistische gedachtengoed droeg hij zo overtuigend uit dat hij in de derde klas van de hbs door zijn joodse directeur van school werd gestuurd. In de avonduren colporteerde, verspreidde en plakte hij folders en affiches van de extreem-rechtse Nationaal Socialistische Beweging. Over die tijd meldt hij: ‘Ik heb bijna alle marschen die destijds door de N.S.B. georganiseerd werden meegelopen.’ De stoerdoenerij compenseerde deels een oerburgerlijk bestaan; overdag werkte hij in een herenmodezaak en volgde les op een textielschool.
Zijn kansen groeiden toen op 10 mei 1940 Duitse militairen Nederland binnenstormden. Twee maanden later meldde hij zich aan als vrijwilliger bij de Waffen SS Standarte Westland in München. Maar in plaats van deel uit te maken van een Nederlands onderdeel probeerden ze hem in te lijven bij het Duitse leger. ‘Ik wilde dit niet, weigerde dan ook te tekenen en den eed aan den Führer af te leggen en werd naar Holland teruggezonden’, meldt hij in Duitse rapporten. Daarbij trok het vooruitzicht ingezet te worden als kanonnenvlees aan het front evenmin. Klaas-Carel voelde zich beter op zijn plek als strijder in de achterhoede en trad aan als instructeur in vaste dienst bij de WeerAfdeling, de geüniformeerde tak van de NSB waar hij lectuur- en kerstpakketten voor soldaten samenstelde en verzond. Gevolgd in februari 1942 door een baantje als inspecteur bij de prijsbeheersing in Rotterdam.
In mei 1942 zag hij zijn kans schoon en werd lijfwacht van NSB-leider Mussert – een luizenbaan met veel prestige, weinig zweet en een betaling van 18 gulden per week. Een kolfje naar de hand van Klaas-Carel die in zijn NSB-dossier, stamboeknummer 100647, stond omschreven als ‘ijverig en betrouwbaar’ en ‘een net persoon en beschaafd in zijn optreden.’ Begin 1944 mocht hij naar Schalkhaar waar hij zeven maanden een opleiding tot politieofficier volgde.
Het rustige bestaan werd in juli 1944 wreed verstoord toen vader Pieter Faber, een notoire NSB-er, werd doodgeschoten door verzetstrijdster Hannie Schaft, bekend als ‘het meisje met het rode haar’. Bij Klaas en zijn oudere broer Pieter ontstond ‘een laaiend wraakgevoel’ volgens een Nederlands reclasseringsrapport. Ze gingen zich te buiten aan martelingen en liquidaties toen ze als Wachtmeesters der Staatpolitie werden gedetacheerd in Groningen bij een regionale afdeling van de Duitse geheime politie, de Sicherheitspolizei (SIPO) voorheen GESTAPO en de geheime dienst, de Sicherheitsdienst (SD).
Zo begeleidde Klaas-Carel Faber vijf verzetsmensen; Johannes Borgdorff, Derk Breukelaar, Roelof Radersma, Johan Wagenaar en Andries Wedzinga naar hun executieplaats in Exloo op 19 september 1944. Aangekomen moesten de arrestanten op hun buik liggen waarna het vuurpeloton, onder wie Klaas-Carel, zich opstelde. ‘Ik durfde echter de consequentie van niet schieten eigenlijk niet te aanvaarden. Zodoende had ik mijn pistool dus ook gereed’, verklaart hij later. Zijn broer Pieter zou in zijn plaats hebben geschoten. Medeschutter Helmut Schäper wijst echter naar Klaas-Carel Faber die volgens hem ‘één’ persoon doodschoot. Ook een ander lid van het executiepeloton wijst in zijn richting. ‘Ik ben van mening dat Faber ook één persoon heeft doodgeschoten.’
Een maand later, op 28 oktober 1944, werkte Klaas-Carel Faber in het Drentse gevangenenkamp Westerbork samen met zijn broer opnieuw mee aan een executie. Omdat ze niet over de vereiste karabijn en staalhelm beschikten, werden die snel gezocht. In een latere verklaring aan de Duitse justitie meldt Klaas-Carel Faber: ‘Tegenover werd op ongeveer vijf meter afstand de arrestanten opgesteld. Ik heb mee geschoten, of ik een van de arrestanten heb geraakt kan ik niet zeggen. Nadat het executiepeloton had geschoten, zijn de gevangenen door leden van de Ordnungspolizei door pistoolschoten in het hoofd nachgerichtet.’ De lijken van de verzetsmensen Iman Van den Bosch, Hendrik Ridder, Henri Rots, Adriaan Veen, Derk ter Veld en Miente Viersen werden verbrand in het crematorium van Westerbork.
In een litanie aan terreur was Faber verder onder andere betrokken bij de executie van de verzetslieden Esmeé van Eeghen, Luitje Kremer, Krijn van der Helm en elf arrestanten op 8 april 1945 in Norg. Ook nam Klaas-Carel Faber deel aan razzia’s, zoals op 3 maart 1945 in Grijpskerk waarbij twee onderduikers werden doodgeschoten. Tussen de bedrijven door leefde hij zich met knuppels en stokken, samen met broer Piet, uit op verdachten in het SIPO en SD-hoofdkwartier, het Scholtenhuis, op de Grote Markt in Groningen.
In de rechtszaak na de oorlog werd hem het medeplegen van 22 moorden ten laste gelegd. Volgens justitie hebben de broers ‘belangrijk meer moorden en doodslagen op hun geweten… Ze waren in feite beroepsmoordenaars geworden, die nog op een heel ander niveau stonden dan onze Silbertanne-klanten.’ De Silbertanne-moorden waren represailles op anti-Duitse elementen waarvan er ruim 50 werden gepleegd.
Het verweer van de Fabers dat de executies rechtmatig waren omdat het partizanen betrof, houdt geen stand, want de geëxecuteerden hebben nooit een proces gehad. En evenmin dat vanaf september 1944 Hitlers Niedermachungsbefehl bestond waarbij op verdenking van verzetsactiviteiten al de kogel stond.
Op 9 juni 1947 werd tegen Klaas-Carel Faber de doodstraf uitgesproken wegens ‘hulp aan de vijand’ en ‘meervoudige moord tezamen en in verenging na kalm beraad en rustig overleg, opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven.’ De straf werd op 14 januari 1948 omgezet in levenslang. Pieter Faber werd op 10 juli 1948 geëxecuteerd voor de moord op 27 personen.
Zelf verhuisde Klaas-Carel naar de Koepelgevangenis in Breda. Tweede Kerstdag 1952 tijdens het draaien van een film sloop hij met zes andere veroordeelde oorlogsmisdadigers, onder wie SS’er Herbertus Bikker, naar het kolenhok, pakte twee ladders en klom over de muur. Handlangers met auto’s vervoerde het zevental linea recta naar Duitsland. Nederland vroeg om uitlevering en tussen half januari en begin april 1953 zit Faber vast, maar het Duits gerecht in Düsseldorf verwierp het verzoek, onder andere omdat Faber door een verordening ‘Erlass des Führers’ van 19 mei 1943 aanspraak kon maken op de Duitse nationaliteit.
Na deze dubieuze vrijspraak vond Klaas-Carel Faber emplooi bij de Audi-fabfrieken in het Beierse Ingolstadt en sindsdien woont hij in de wijk Piusviertel in een flatgebouw in de Rossinistrasse. Spijt heeft hij nimmer betuigd. Zijn moed als knokker is wel verdwenen. Wie aanbelt en vraagt om een gesprek krijgt als reactie: ‘Dan kunt u lang wachten.’
Dit stuk staat ook op arnoldkarskens.com Het verhaal met foto’s en extra kaders staat hier in De Pers.

Meer over:

opinie, leven
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.