Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De integratiekramp van de PvdA

  •  
30-03-2013
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
Waarom zouden migranten zeven jaar moeten wachten voordat ze mogen stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen?
Migranten mogen sinds 1986 in Nederland stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen wanneer ze vijf jaar in Nederland verblijven. Het kabinet Rutte-Asscher wil dat veranderen en migranten pas na zeven jaar stemrecht geven. Waarom eigenlijk? Heeft het kabinet sterke argumenten voor deze inperking van rechten?
In het regeerakkoord schrijft het kabinet dat het belangrijk is dat migranten snel op hun eigen benen kunnen staan, dat ze door werk in hun levensonderhoud kunnen voorzien, dat ze snel integreren en meehelpen de samenleving op te bouwen. Prima, daar kun je moeilijk tegen zijn. Het is dan ook logisch dat er eisen aan immigranten gesteld kunnen worden. Van migranten wordt verwacht dat ze bijdragen aan de samenleving, dat ze participeren en integreren, dat ze werken en belasting betalen.
Maar, waarom moeten ze dan vervolgens 7 jaar wachten totdat ze politiek mogen participeren en een stem krijgen in de besteding van de ook door deze migranten betaalde belastinggelden? Waarom wordt de politieke integratie met twee jaar vertraagd?
Het regeerakkoord geeft geen onderbouwing voor deze keuze. Linda Voortman (GroenLinks) stelde daarom de afgelopen maanden in verschillende debatten de vraag waarom het kabinet pas na 7 jaar stemrecht aan migranten wil geven. Ze stelde de vraag aan één VVD’er en vijf Pvda’ers. Ze kreeg verschillende antwoorden.
Malik Amzani (VVD): 5 jaar was voor bepaalde groepen te weinig Tijdens een debat op 11 december gaf Azmani (VVD) de volgende verklaring voor het optrekken van de grens naar 7 jaar:
De mensen moeten hun sporen verdienen in deze samenleving. Pas dan ga je tot naturalisatie over of krijg je stemrecht. Je moet eerst laten zien dat je daadwerkelijk bijdraagt aan deze samenleving. (..) Je moet ergens een peilpunt zetten. Wij vonden dat vijf jaar voor bepaalde groepen te weinig was. Om dat aan te scherpen hebben wij gekozen voor een algemene lijn van zeven jaar.
Voor welke ‘bepaalde groepen’ vijf jaar te weinig was vermeldde Azmani overigens niet.
John Kerstens (PvdA): wij zijn er niet ontzettend blij mee Tijdens hetzelfde debat kon Kerstens (PvdA) geen verklaring geven voor het kabinetsvoorstel. Hij antwoordde kort en krachtig:
De verlenging van vijf naar zeven jaar komt niet uit onze koker, dus wij zijn er niet ontzettend blij mee.
Lodewijk Asscher (PvdA): 5 jaar was ook arbitrair Twee dagen later, op 13 december, deed PvdA-minister Lodewijk Asscher wel een poging om het beleid te verdedigen:
Mevrouw Voortman zal het met mij eens zijn dat ook een vijfjaarsgrens arbitrair is. Misschien zijn er wel mensen die het na drie jaar verdienen. De regering wil in elk geval tot uitdrukking brengen dat het iets bijzonders is om van die rechten gebruik te maken, dat het is iets om te vieren en trots op te zijn.”
Een wonderlijke redenering. Het kabinet laat niet na te benadrukken dat plichten voor migranten vanzelfsprekend zijn, maar rechten zijn dat blijkbaar niet. Bijzondere rechten, daar mag je op wachten: hoe langer, hoe feestelijker.
Overigens is de vijfjaarsgrens helemaal niet zo willekeurig als Asscher suggereert. Het voornemen van het kabinet om de periode voor stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen te verlengen is in strijd met artikel 6(1) van de in 1992 in het kader van de Raad van Europa gesloten Convention on the Participation of Foreigners in Public Life at Local Level. In dit artikel staat dat immigranten na vijf jaar rechtmatig verblijf het recht moeten krijgen te stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen.
Pierre Heijnen (PvdA): twee jaar extra komt de kwaliteit ten goede Op 18 december, vroeg Linda Voortman opnieuw een toelichting aan een PvdA’er, deze keer Heijnen. Dit Kamerlid verschool zich achter andere landen:
Wanneer kunnen migranten in andere landen volop hun rechten doen gelden en wanneer kunnen zij daar stemmen bij lokale verkiezingen? Gezien de situatie op dit vlak in het buitenland, is zeven jaar een norm die wij voor onze verantwoording kunnen nemen.
Je kunt je afvragen naar welke landen Heijnen verwijst. Volgens de Commissie Meijers gaat Nederland met het realiseren van dit beleidsvoornemen juist erg uit de pas zou lopen in vergelijking met andere Europese landen; in geen enkel ander Europees land wordt voor het kiesrecht voor gemeenteraden een termijn van zeven jaar gesteld.
Ook probeerde Heijnen een voordeel van het uitstel te benoemen:
(..) Je zou ook kunnen zeggen dat mensen zich twee jaar langer hebben kunnen wortelen in dit land. Ze hebben zich twee jaar langer een oordeel kunnen vormen over de politieke instituties, althans die op het niveau van de gemeenteraad. Over dat niveau hebben wij het namelijk. Dat komt de kwaliteit alleen maar ten goede.
De lijn van Heijnen volgend zou je ten behoeve van de ‘kwaliteit’ het kiesrecht voor migranten ook met tien jaar kunnen uitstellen. Een volgende stap zou dan de herinvoering van het capaciteitskiesrecht kunnen zijn: de kiezer moet dan bijvoorbeeld minimaal een havo-diploma op zak hebben. Alles ten dienste van de kwaliteit.
Ronald Plasterk (PvdA): na 7 jaar voldoende binding Naar aanleiding van hetzelfde debat antwoordde minister Plasterk de vragen van Linda Voortman schriftelijk:
De termijn voor het verkrijgen van het kiesrecht door vreemdelingen heeft als doel te verzekeren dat vreemdelingen pas het kiesrecht verkrijgen wanneer, op grond van de termijnen, kan worden verondersteld dat zij voldoende binding hebben met de Nederlandse samenleving. Het regeerakkoord kiest hierbij voor een termijn van zeven jaar.”
De minister vertelt niet waarom er na 5 jaar niet al sprake is van voldoende binding.
Keklik Yücel (PvdA): wat is hier het principiële punt? Keklik Yücel (PvdA) was op 27 februari de laatste die een antwoord gaf op de vraag van Linda Voortman:
Ik persoonlijk — dat zeg ik heel eerlijk — had het zelf niet verzonnen, maar wij hebben nu eenmaal onze handtekening gezet onder het regeerakkoord. Ik zeg er nog wel bij dat ik niet zo goed vermag in te zien wat hier het principiële punt is. Waar zit precies de principiële dag waarop het wel acceptabel is?
Voortman waste Yücel vervolgens de oren:
In dat verband is het echt onbegrijpelijk dat de Partij van de Arbeid aangeeft niet te snappen waarom het zo’n belangrijk punt is dat je in Nederland niet na vijf jaar maar pas na zeven jaar mag stemmen. Dat is een inperking van een burgerrecht. Op het moment dat de Partij van de Arbeid zegt dat ze niet snapt waarom dat zo’n punt is, zijn alle mooie woorden van mevrouw Yücel over burgerrechten geen knip voor de neus waard.”
Voortman had hierbij trouwens ook minister Asscher kunnen citeren. Deze stelde bij de lancering van zijn idee van een participatiecontract in de Volkskrant:
Vrijblijvendheid over grondrechten leidt tot erosie. Als je niet meer durft te stellen wat gelijke behandeling echt betekent, lok je uit dat grote groepen mensen dat niet meer belangrijk vinden.”
Misschien is Keklik Yücel een goede kandidate om als eerste het participatiecontract van Asscher te gaan tekenen.
Concluderend De argumenten van VVD en PvdA om het kiesrecht van migranten te beperken zijn op zijn best flinterdun.  Het is een symbolische maatregel die sterk naar migrantje-pesten riekt en haaks staat op de waarden waar de sociaaldemocraten beweren voor te staan. Het korte antwoord van Kerstens (“… dus wij zijn er niet ontzettend blij mee.”) was misschien wel het verstandigste. Zijn partijgenoten gingen wanhopig op zoek naar argumenten en illustreerden daarmee vooral hun eigen onvermogen.
De vraag is of de worsteling van PvdA’ers met het inperken van het kiesrecht voor migranten illustratief is voor de integratiekramp die de partij al langer kenmerkt. De PvdA heeft het kinderpardon binnengehaald, waarvoor hulde, maar heeft als hoge prijs daarvoor tal van knetterrechtse VVD-maatregelen moeten slikken. En het is pijnlijk voor de partij dergelijke maatregelen de komende jaren te moeten verdedigen.
Verschillende PvdA’ers hebben daar moeite mee, waaronder Khadija Arib. Zij kwam in conflict met de partijtop toen zij het kinderpardon wilde uitbreiden en heeft daarna haar asielportefeullie (moeten?) overdragen aan Jeroen Recourt. Was dit slechts een incident of de opmaat voor meer integratie-onrust binnen de partij?
Dit artikel verscheen eerder op de website Republiek Allochtonië

Meer over:

politiek, opinie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.