Een tête-à-tête met Ferry Mingelen en Jan Pronk
• 30-05-2013
• leestijd 2 minuten
Twee iconen, twee maal afscheid. Een korte overpeinzing
Twee politiek mastodonten passeren elkaar in Den Haag, als schepen in de nacht
‘Was je boos, Ferry?’
Jan Pronk had hem al zien zitten tijdens zijn kopje koffie met Hans Spekman. Toen die laatste met spoed werd teruggeroepen naar de Kamer kon hij het toch niet laten. Hij kende de man bovendien. Ze hadden tenslotte jarenlang deel uitgemaakt van hetzelfde circus.
‘Witheet, Jan!’ antwoordt de gewezen politiek duider. ‘Vernieuwingen, amehoela! Het moet sexier, newsier, geiler misschien wel. Ik weet het niet, Jan. Wat er het hoofd van die Gelauff omgaat. Joost mag het weten.’
‘Het is diep triest, ja. Een mens wegzetten als illegaal, dat is werkelijk de sociaal-democratie onwaardig. Het is wat je zegt: het moet sexier en sneller. Scoren op de korte termijn, prinicipes worden op de lange termijn geschoven. Met hun maatpakken en bijpassende schoenen. Wij liepen met wijde pijpen buitenlandse ministers tegemoet!’
Mingelen kijkt even over zijn schouder naar buiten. Een cameraploeg bijt zich vast in Hans Spekman. De twee veteranen wisselen ondertussen een blik van herkenning uit.
‘Wees blij, Jan. De tijden veranderen. De verbeelding aan de macht heeft plaats gemaakt voor een standbeeld vóór de macht. Denk je dat Teeven in de jaren tachtig of negentig had kunnen blijven zitten? On-dénk-baar!’
Spekman weet zich los te rukken en duikt een auto in. Pronk doet zijn jas dicht. ‘Ik ga maar weer eens’, zegt hij.
Samen kijken ze Spekmans auto na. Mingelen verzucht na een ongemakkelijk minuutje: ‘Goed of fout, wij dachten het ook ooit beter te weten. Misschien is onze tijd wel geweest en heeft de jeugd écht de toekomst.’
‘Het ga je goed, Ferry.’