Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Erdogans condoleances aan Armeniërs stap voorwaarts, maar niet genoeg

  •  
08-05-2014
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
RTEmagicC_df1cd740a6.jpg
Wil Erdogan verder gaan op deze weg dan zal hij toch echt het woord genocide over de lippen moeten krijgen 
De Turkse premier Erdogan kan verrassend uit de hoek komen. Op 23 april verbaasde hij vriend en vijand door zijn medeleven te betonen aan de nakomelingen van de honderdduizenden Armeniërs die tussen 1915 en 1918, in de nadagen van het Ottomaanse Rijk, werden gedeporteerd en/of omgebracht.
ITC De beslissing om met de Armeniërs af te rekenen werd niet door de Ottomaanse regering genomen, maar door het driemanschap Enver Pasja, Cem Pasja en Talaat Pasja van het Comité voor Eenheid en Vooruitgang (ITC) dat destijds praktisch gesproken de dienst uitmaakte in het Ottomaanse Rijk.  
Er bestaat veel onduidelijkheid over het exacte aantal slachtoffers. Schattingen variëren van een half tot anderhalf miljoen. In ieder geval vonden niet alle Armeniërs in het Ottomaanse Rijk de dood. Er waren er die zich wisten te redden door zich via een huwelijk aan een Turkse familie te binden. Daarnaast namen Turkse families Armeense kinderen in hun gezinnen op. Andere Armeniërs ontkwamen door te vluchten.
Tegenwoordig wonen er tussen de 40.000 en 70.000 Armeniërs in Turkije, veelal in Istanboel. Ze lopen daar geen gevaar, al bestaat op die regel een belangrijke uitzondering. De Armeens-Turkse journalist Hrant Dink, die over de moord op de Armeniërs in 1915 schreef werd aangeklaagd wegens het beledigen van de ‘Turkse identiteit’ en in 2007 door een Turkse nationalist doodgeschoten.  
Ontkenning De tragedie van 1915 is een gevoelig onderwerp waarover de meningen sterk verdeeld zijn. Veel – hoewel niet alle – gespecialiseerde historici buiten Turkije zijn ervan overtuigd dat destijds een intentie bestond om zoveel mogelijk Armeniërs de dood in te jagen. Dat maakt het voor hen tot de eerste genocide van de twintigste eeuw.
De deportaties worden aan Turkse zijde niet ontkend, en evenmin dat daarbij veel Armeniërs omkwamen. Dat het op genocide neerkwam wordt echter tegengesproken. Dit standpunt bindt de meest uiteenlopende Turken, van radicaal links tot extreemrechts en van seculiere tot religieus. Er zijn Turken die de definitie van genocide wel erkennen, maar zij zijn in de minderheid.
De meerderheid vindt het een onbehagelijk idee dat de Turkse geschiedenis met de zwaar wegende beschuldiging van genocide wordt bezoedeld en ontkent daarom. Anderen gaan verder en noemen de conclusies van historici een tegen Turkije gerichte samenzwering. Voor dat laatste bestaat een grote gevoeligheid. Een aantal Duitse stichtingen hoeft zich maar met Turkse milieuactivisten te associëren en het heet een complot tegen Turkije.
Afstraffing De vaakst gehoorde Turkse argumenten zijn dat de Armeniërs tijdens de Eerste Wereldoorlog de kant kozen van Rusland en dat op het Anatolische schiereiland erg veel moslims de dood vonden. Het deporteren en doden van Armeniërs wordt in deze lezing een consequentie van de oorlog en mag daarom geen genocide genoemd worden.
Er werden inderdaad veel moslims gedood in wat nu Oost-Turkije heet. Bovendien droegen Armeense regimenten daar zeker verantwoordelijkheid voor. Veel Turken gaan zelfs zo ver om te stellen dat het daarmee de Armeniërs waren die zich schuldig maakten aan volkerenmoord, terwijl wat buiten Turkije de ‘Armeense genocide’ heet niet meer dan een verdiende afstraffing was.
Er werden tussen 1915 en 1918 echter ook vrouwen, kinderen en andere Armeniërs gedeporteerd en omgebracht die niets met de oorlog in het oosten te maken hadden. Dat de deportaties begonnen met het wegvoeren van Armeense intellectuelen uit Istanboel, duidt op zich al op een intentie die voorbij gaat aan oorlog.
In de catastrofale campagne tegen de christelijke Armeniërs was daarnaast ook de pan-Turkistische ideologie van de ITC herkenbaar over een groot Turks rijk voor uitsluitend soennitische moslims. Armeniërs waren ook niet de enige christenen die werden vermoord of verdreven. Hetzelfde lot trof Assyrische christenen.
Tribunaal In 1919 hield de Ottomaanse regering een tribunaal in Istanboel waar de ITC-leiders (bij verstek) ter dood werden veroordeeld voor hun rol tijdens de Eerste Wereldoorlog. De systematische moord op de Armeniërs stond hier centraal.
De bewijzen tegen Enver, Cem en Talaat kwamen terecht in de verslagen van het tribunaal, die werden gepubliceerd in de Staatscourant (Takvim-i Vekai). Historici die de definitie van genocide bewezen achten wijzen daarop. Zij hebben een punt, al verliep het tribunaal van 1919 niet neutraal, aangezien het Ottomaanse Rijk destijds bezet was door de geallieerden.
Met het tribunaal van 1919 kwam een einde aan de ITC, maar niet aan het pan-Turkisme. Deze ultranationalistische ideologie bevond zich tevens op de achtergrond van de bevolkingsruil van 1923 met Griekenland. En later, in 1955, was het pan-Turkisme van betekenis bij de pogrom tegen Grieken in Istanboel, de enige plaats in Turkije waar tegen die tijd nog een Griekse gemeenschap bestond.
De geest van het pan-Turkisme overleefde tot op zekere hoogte in het neo-Ottomanisme van Erdogans Partij voor Ontwikkeling en Gerechtigheid (AKP), dat uitgaat van de vestiging van soennitische regimes in het Midden-Oosten die het leiderschap van Turkije in de regio erkennen.      
Herdenking Erdogan betuigde zijn medeleven een dag voor de herdenking van wat de Armeniërs ‘de grote ramp’ (Mez Yeghern) noemen. Volgend jaar zal die herdenking voor de honderdste keer plaatsvinden. Erdogan loopt daar met zijn condoleances duidelijk op vooruit.
Hij weet dat leden van het Amerikaanse Huis van afgevaardigden al jaren broeden op een genocideresolutie waarin Turkije er door stelselmatige ontkenning niet best af komt. Er bestaat vooralsnog geen kans op dat die resolutie wordt aangenomen, omdat president Obama (die de Armeense genocide als Senator nog wel erkende) er niet voor te porren is.
Erdogans verstandhouding met Obama is snel slechter geworden de laatste tijd en het ziet er niet naar uit dat die tendens omkeerbaar is. Dat zorgt voor onzekerheid bij Erdogan, die maar moet afwachten of Obama zijn opstelling over de Armeense genocide volgend jaar niet radicaal wijzigt. Condoleances voorafgaand aan de honderdjarige herdenking kunnen dan het verschil uitmaken.
Ook in andere opzichten was Erdogan aan positieve publiciteit toe. Corruptieschandalen, antidemocratische maatregelen en een falend beleid richting Syrië (waar door Turkije gesteunde jihadististen twee maanden geleden de Armeense bevolking uit het dorp Kessab verdreven) berokkenden hem weliswaar weinig schade bij de verkiezingen op 30 maart jl., maar op een paar landen na is zijn reputatie buiten Turkije diep gezonken. Erdogans verklaring verscheen dan ook niet zonder reden in negen talen.   Verdere toenadering Een positieve reactie kwam er inderdaad na Erdogans condoleances. Dat geen enkele Turkse premier daar eerder toe bereid was sprak zeker in zijn voordeel. Wil Erdogan verder gaan op deze weg dan zal hij echter het woord genocide over de lippen moeten krijgen, want op 23 april beperkte hij zich tot ‘gemeenschappelijk leed’.
Die woorden vond men zeker een stap voorwaarts in Armenië, maar niet voldoende voor normalisering van de betrekkingen met Turkije. Erkenning van de Armeense genocide stellen de Armeniërs nu eenmaal als voorwaarde. En niet alleen de Armeniërs in Armenië. De wijd verspreidde Armeense diaspora houdt daar nog sterker aan vast.
Zal Erdogan in de nabije toekomst toegeven dat de ITC zich onder de vlag van het Ottomaanse Rijk schuldig maakte aan genocide? Daar bestaat weinig kans op. In 2005 riep hij overheidsinstellingen op om van ‘de gebeurtenissen van 1915’ te spreken en niet van Armeense genocide. Hij kan sindsdien van inzicht zijn veranderd, maar eind vorig jaar gaf Ankara nog een subsidie van 3,8 miljoen dollar aan het Turks Historische genootschap (TTK), dat bijeenkomsten organiseert om de Armeense genocide te ontkennen.
Charlie Rose Een week na zijn condoleances aan de Armeniërs werd Erdogan geïnterviewd door Charlie Rose van het Amerikaanse Tv-kanaal Public Broadcasting Service (PBS). Op de vraag van Rose ‘of de Armeense kwestie als genocide kan worden gedefinieerd’ antwoordde Erdogan:
dat is niet mogelijk, omdat er dan nu geen Armeniërs meer in Turkije zouden leven.
Los van de vraag of er nu wel of niet sprake was van genocide, is dit een vreemde redenering. Je zou met evenveel (on)recht kunnen stellen dat de nazi’s onschuldig waren aan genocide omdat er tegenwoordig meer dan 100.000 Joden in Duitsland wonen.
Verder is Erdogan er kennelijk niet van op de hoogte dat het VN-verdrag van 1948 ‘inzake de voorkoming en bestraffing van genocide’ ook de intentie om een bepaalde bevolkingsgroep gedeeltelijk te vernietigen als genocide definieert:
handelingen, gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen.
Het lijkt er allerminst op dat Erdogan alsnog zal toegeven dat ‘de gebeurtenissen van 1915’ binnen de categorie genocide vallen, zoals de Armeniërs dat van hem verlangen. Toch vervalt daarmee niet het belang van het door hem betoonde medeleven. Zoals gesteld deed geen eerdere Turkse premier hem dat voor, waardoor het hoe dan ook een historische ontwikkeling blijft. Of de weg daarmee vrij ligt naar een verzoening met de Armeniërs is echter zeer de vraag.
Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (Uitgeverij EPO, Antwerpen, 2012).   Volg Peter Edel ook op Twitter.

Meer over:

opinie, wereld
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.