Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Gerrit Komrij was religiecriticus pur sang

  •  
20-07-2012
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
210 keer bekeken
  •  
BNNVARA fallback image
Hij was geen xenofoob die slechts zijn pijlen richtte op de reële islam, maar iemand die kritisch stond tegen alle vormen van religie
Bij de media-aandacht voor de op 5 juli overleden literaire duizendpoot Gerrit Komrij ontbrak een belangrijk element uit zijn werk. Veel mensen menen dat hij als zoveel belijdend homoseksuelen een soort halve katholiek was. Niets is minder waar.
Komrij was een religiecriticus pur sang. Dus geen xenofoob die slechts zijn pijlen richtte op de reële islam, maar iemand die kritisch stond tegen alle vormen van religie, ook tegenover ‘ietsisme’ en andere vormen van ‘spiritualiteit’. Hij wijst alle vormen van godsdienst en alle vormen van religieuze onderdrukking af.
Al in 1979 publiceerde Komrij een heel pamflet over de Scientology Kerk: De stankbel op de Nieuwezijds, maar in heel zijn essayistische oeuvre – zelf sprak hij liever van ‘beschouwend proza’ valt hij de claims van gelovigen aan dat zij beter zijn dan ongelovigen. De centrale tekst die zijn verhouding tot religie laat zien, is ook meteen Komrijs meest verkochte publicatie ooit: de trialoog ‘Niet te geloven’, het ‘Boekenweekessay’ van 1997.
Dat hij voor een theatrale vorm kiest in plaats van een beschouwing, is niet echt bijzonder. Hij schreef toneel en libretti en vertaalde ook veel, waaronder vijftien stukken van Shakespeare. Die vormen nog niet de helft, maar wel de belangrijkste. Bovendien biedt de trialoogvorm Komrij de gelegenheid om zijn tegenstanders van binnenuit te bestrijden: de orthodoxe gelovige Vreemond en de zwevende schrijver Grijphart. Komrij zelf is de ongelovige scepticus Boksvoet. De trialoog is dan ook geen ‘drie zielen wonen in mijn borst’, zoals sommige ietsistische critici en auteurs in 1997 meenden. Want in ‘Niet te geloven’ moeten vooral tot katholiek bekeerde medeauteurs het ontgelden.
Impliciet verwijst Komrij naar Willem Jan Otten, maar zijn bête noire noemt hij bij naam: Frans Kellendonk, die in 1990 overleden was aan aids.
Begrijpelijkerwijze doet Komrij dat nog tamelijk voorzichtig. Maar in het expliciet autobiografische Demonen (2003) stelt hij dat al dan niet herboren christelijke auteurs of  ‘geen talent’ hadden, dan wel ‘al op hun retour waren’.
Overigens heeft Komrij in ‘Niet te geloven’ reeds de ondergang van het WTC door moslimwapens voorspeld. Hij heeft het daar namelijk over de ‘Zeer Grote Wolkenkrabber’, waarin zijn idee van beschaving zetelt, ‘die de strijd aanbindt met de woestijntent’.
Onschuldige observaties als deze hebben Komrij verschillende keren opgebroken.
Zo ‘concludeerde’ op grond daarvan Teun A. van Dijk dat Komrij de auteur was van Mohammed Rasoels De ondergang van Nederland. Land der naieve dwazen (1990). De toenmalige Amsterdamse spookprofessor beschuldigde hem daarbij ook van haatzaaien en racisme. Dat heeft Komrij destijds erg aangegrepen en wederom in 2003 toen Van Dijk in eigen beheer zijn ‘conclusies’ nog eens dik overdeed.
Ik heb ooit keurig de methode die de tekstwetenschapper Van Dijk gebruikte om aan te tonen dat het proza van Komrij verdacht lijkt op dat van Rasoel, toegepast op de kritieken van Patrick de Mompere, Erg! Iets over de nieuwste literatuur (1999 ). Dat bleek achteraf en pseudoniem van Komrij. Maar het lukte mij niet werkelijk om De Mompere definitief met Komrij te identificeren. Uiteraard had ik een kritiek buiten mijn onderzoekje gehouden: de negatieve bespreking door De Mompere van Komrijs roman Dubbelster.
Zowel doorgeslagen multiculturalisten als Van Dijk, maar ook al dan niet bekeerde gelovige literatoren, begrijpen de essentie van Komrijs bezwaren tegen religie niet. Velen als hij die niet godsdienstig zijn opgevoed en later evenmin voor de verleidingen – godsdienst wordt chic in een klimaat van islamofobie – bezweken, is religie in eerste instantie niet erg interessant. Er staan wat aardige literaire passages in de Bijbel, maar die halen het niet bij bijvoorbeeld het oeuvre van Shakespeare.
Dat geldt ook voor andere godsdienstige teksten.
De tragiek van religies, zeker die uit de woestijn, is dat ze voor een hedendaags publiek weinig bieden. Omdat ze weinig meer omvatten dan een verzameling geboden en verboden, met een ideologisch sausje dat deze verzameling teksten zin moet geven. Maar voor wie dit sausje van opperwezen, hiernamaals en de bijbehorende ethiek niets betekent, blijft de rest een karig geheel. Vooral ook vanwege de tegenstrijdigheid dat al die honderden religies hun eigen god de beste vinden.
Dit laatste voorbeeld illustreert trouwens wel dat religies weliswaar inhoudelijk minder boeiend zijn, maar op metaniveau natuurlijk hoogst interessant blijken. Wat dreef onze godsdienstige voorouders? Wat drijft onze nieuwe Nederlanders? Waarom vinden zwarte christenen, die eisen dat ze ‘African Americans’ worden genoemd en de slavernij met de holocaust vergelijken, het geen enkel bezwaar dat van hun onvrije voorouders de religie is afgenomen?
Aan al dit soort kwesties heeft de religiecriticus Komrij zijn steentje meer dan bijgedragen.

Meer over:

opinie, leven
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.